Eerste online BeNedictee 2020-01
De 64 rode woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld!
“De lettré” [geletterde] (auteur: Bob van Dijk)
1. Voorjaar 1946: Godelieve laat het levenslicht zien in een door de band genomen [BE, uitspraak, anders ook: bank] kossaardsgezinnetje [niet algemeen: keuterboer], even buiten Lommel. De geboortevreugde over dit enigst [enig = leuk hier] kind wordt overschaduwd door de dwarslaesie [doorsnijdong ruggenmerg] die de
oud-oorlogsgynaecoloog teweegbrengt bij moeder. Vader kan godsonmogelijk moederziel alleen de mantelzorg aan want de vijftig lakenvelders [rund] moeten handgemolken worden.
Van kleins af aan weet Godelieve het gezinnetje te bestieren, onder auspiciën [leiding] en bezieling van meneer pastoor (die overigens al langere tijd deservitor [waarnemend pastoor] is in de gemeente [beter: parochie], maar dit terzijde). Van hem mag Godelief wel brossen [BE, informeel: spijbelen] van school, “mits ge maar op zondag in de kerk komt zingen met uwe mooie serafsstem” [serafijn, engel]. Dat vindt ze geen kastijding want ze komt met graagte in Gods godshuis [beetje dubbelop] en luistert devotioneel naar de verhalen op catechisatie [= protestant, cat, kattenbak]. Thuis leert ze die voor zichzelf vanbuiten en betonneert [verankeren] ze in haar staalsterke [niet in wdb.] geheugen.
2. De jaren vliegen voorbij, en Godeliefs jonkheid ook. Tijd voor een amant [minnaar] is er nooit. Nadat haar vake en moeke voor Gods rechterstoel zijn verschenen, maakt zij van de fermette [woonboerderij - fermetje, fermettetje] een kinderboerderij, want ze is zot van kinderen die ze zelf helaas nooit zal bekomen [krijgen]. Wanneer er ook nog eens camperplekken [camper, camperen] bij komen voor 65+-pashouders [ook: vijfenzestigpluspashouders], stroomt het giraal en chartaal [contant] geld binnen. Meneer pastoor, zo-even met emeritaat, houdt boek [ww. boekhouden]. Hij spoort haar tevens aan (“ge zijt zo goed met klein grut”) om voorleesmoeder in de
bib/bieb [bieb – NL informeel, bib – BE informeel; wegens ‘niets weggeven’ verderop nog 2 x invulwoord; beter: geen invulwoord of alternatieven: bibliotheek, leeszaal] te worden. Een voorslag [voorstel] waar ze even geen raad mee weet. Maar pastoor Ambrosius had dit al voorzien en levert de oplossing: bolpuntkom [beter lijkt: bolpuntcom - van www.bol.com]!
3. De eerste woensdagmiddag in de boekerij [bibliotheek] van Lommel. Godelief heeft zich thuis goed geprepareerd. Ze gaat “Het ei van oom Trotter” van Marc de Bel reciteren [voordragen], een
classic [klassieker]. Het verhaal heeft ze geacheveerd [volkomen] ingeprent dankzij een postbedeling [levering] van bolpuntkom.
4. Ze maakt er van den beginne aan de gewoonte van dat één kind het betreffende werkje van de plank mag halen en “de juffrouw” mag aanreiken. Godelieve declameert met haar schone
dictie [zegging] het verhaal; de kleintjes hangen gebiologeerd aan haar lippen. Ze laat de verluchtingen [illustratie] zien, waar ze zelf ook zoveel houvast aan heeft voor de verhaallijn. Na afloop worden de kinderen met koontjes als bietenkroot [biet = kroot, paarsrood] van spanning opgehaald door de bomma’s [oma] en bompa’s [opa].
5. De week verstrijkt, waarin bolpuntkom wederom een pak aflevert bij “juf Gelieve”, haar nieuwe nickname [bijnaam op internet, netnaam].
“Le Petit Prince” staat op het program, ook zo’n altoosdurende [niet algemeen] hit. De kinderen vechten er haast om wie het boek van de stander [standaard] mag halen om aan de juf te geven. Groot succes weeral [BE: alweer]. “Veel leuker dan wiiën!”, roepen de dreumesen.
6. Weken en jaren verstrijken volgens een vaste sjablone [wegens uitspraak, anders ook: sjabloon = model]. De facteur [BE: postbode], die anders nooit iets bij Godelieve te bedelen [bezorgen] heeft behalve de wekelijkse non-priorzending [prioriteit] van bolpuntkom, bevraagt zich weleens bij haar wat ze week in, week uit toch bestelt, maar daar draait ze steeds omheen. Godelief wordt een begrip in de wijde omgeving. Van heinde en verre komen steeds meer luistervinkjes naar Lommel. Ze wordt zelfs door Zijne Majesteit in persona geridderd in de kroonorde [Belgische ridderorde].
7. Op zekere woensdagmiddag staat “Ik ben niet bom!” van Marion van de Coolwijk op het program, speciaal voor dyslectische [met dyslexie] kinderen. Antoinetta, acht jaar jong en zelf woordblind, pakt van de dyslexieplank “Ben ik dom?” van Ludo Enckels. Juf slaat het open, zonder de couverture [boekomslag] te percipiëren [begrijpen] want daar heeft ze geen boodschap aan. De schrik slaat haar ad litteram [letterlijk] om het hart: nondedju [wegens uitspraak, anders ook: nondeju], geen plaatjes! Hoe moet ze het verhaal dat ze samen met bolpuntkom heeft gerepeteerd nu voordragen? Vreselijk! Crisofreen [geneigd in crisis te raken]! Moet ze de kinderen nu haar eigen manco uitleggen? Het wordt haar zwart voor de ogen en ze krijgt een syncope [medisch ook: flauwte]. Eenmaal binnen de kaftkamer van de bib/bieb komt de aed [automatische externe defibrillator, hartstarter] te laat: ze sterft in het boekenharnas, terwijl de kinderen ruziën over de “bomme fout” van Antoinetta ...
8.
Na
de begraving
[begrafenis] gaat pastoor Ambrosius, inmiddels torenhoogbejaard
[geen
samenstelling van znw., correct lijkt: torenhoog
bejaard
– ‘toren’ trekt ‘hoog’ los van ‘bejaard’. Taaladvies: torenhoogbejaard en torenhoog bejaard allebei goed!],
Godelieves zaken thuis regelen. Hij kan geen enkel boek gewaarworden,
geen velleke schrijfpapier, geen schrijfgerief. Wél vele strekkende
meters compact
discs [cd's],
en op een bandopnemer een ingesproken tijding:
“Verschenk bij mijn overlijden asjeblief
[wegens
uitspraak, anders: vele alternatieven]
mijn kinderluisterboeken aan de Lommelse bib/bieb.
Ik heb ze allemaal gememoriseerd aangezien ik geen ene(n) mallemoer
lezen kan”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten