Dictee
- dictees [1408]
Tweede Portaelsdictee 2018 Vilvoorde
De liefhebbers moesten 89 groene woorden of woordgroepen invullen.
De specialisten moesten 85 rode woorden of woordgroepen invullen.
De toelichtingen staan in blauw [RL].
Leven en werken van Portaels, deel 1 (auteur: Jan Deroover)
1. Mogelijks [BE] bekruipt u een déjà-vugevoel [al eerder gezien ...] vermits [BE - aangezien] het dictee verder ingaat op het Portaelsdictee van elf maanden geleden. Er was begin 2018 bijna sprake van plagiaat en een dicteecoryfee raadde mij aan auteursrechten bij Sabam [auteursrechten BE] te vragen. Op 30 april in het jaar onzes Heren 1818 werd Jean François Portaels geboren als kind van
niet-consanguiene [niet verwant in den bloede] ouders, zeer
rooms-katholiek en kleinburgerlijk, in het Vlaams-Brabantse, toen nog dorpse Vilvoorde, nog geen kosmopolitische [wereldwijde] stad , maar een microkosmos [wereld in het klein]. Cultureel-maatschappelijk was het een welgesteld gezin met een zekere renommee [goede naam, par renommée = volgens het gerucht], geen huisje-boompje-beestjegezin waar naast het Frans ook het Vilvoords werd gesproken. De ouders betrokken een woning waar nu de stadsdiensten gevestigd zijn, in de schaduw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Als autochtone [oorspronkelijke] Vilvoordenaars genoten zij van savooiekool, de schone van Boskoop [soort goudrenet], een paardenentrecoteje, een geuzelambiek en een karamelijsje, petits-beurres [biscuitje, mv. – anders: een ] en guimauves, [BE] gekleurde snoepjes in madonnavorm, en quissejes [quisse = kip en quiche – quicheje – is taart] van vrije-uitloopkippen.
2. Snel werd duidelijk dat Jean François tekentalenten had en op zestienjarige leeftijd stelde hij reeds een eerste keer tentoon in Mechelen, de stad van de maneblussers [spotnaam] en Opsinjoorken [pop in vroegere processies]. Portaels had rêverieën [dromen] over de verhalen van Duizend-en-een-nacht en zijn gemoed stond op fernweh, een weemoedig verlangen naar vreemde landen, het Morgenland en de contreien errond. De reikwijdte van zijn interesse was dan wel niet wereldomvattend maar het ging wel om het ganse Middellandse Zeebekken. Op zijn achttiende trok hij naar Parijs, toen nog niet de lichtstad, want de elektriciteit was nog niet uitgevonden [fabeltje!; correct: de verlichting = tijdperk van rationalisme - VD]. Hij logeerde op een mansardekamertje [zolderkamertje onder mansardedak] in een etablissement in een banlieue [voorstad] waar kunstenaars toefden. Er stonden een récamier [soort rustbank, uitspraak vooraan: ee] en een gecapitonneerd [opgevuld, bekleed] canapeetje in Lodewijk XV-stijl.
3. Hij kon er zijn leergierigheid botvieren in de ateliers en maakte kennis met de laatste technieken zoals de trompe-l'oeil. Hij ontdekte er ook de Franse eet- en drinkgewoonten, zoals een deugddoende benedictine, een Franse kruidenlikeur, of een uitheems curaçaotje [likeur] en frequenteerde kaas-en-wijnavonden [VD] avant la lettre [voordat het begrip als zodanig bestond], waar hij kaassoufflé apprecieerde naast cantal [kaas] in een à-la-carterestaurant en genoot van een margaux [bekende medoc], van een appellation contrôlée [erkenning van wat er op het etiket staat], geschonken in prachtige rodewijnglazen. In een cafeetje aan de Seine deed hij zich tegoed aan een bouillabaisse [vissoep, ratjetoe], authentieke Provençaalse escargots [slakken], kreeft à la nage [in het kookvocht opgediend] en een poire belle Hélène [nagerecht met peren]. In 1842 participeerde Portaels in Antwerpen, de sinjorenstad, aan het admissie-examen [toelating] voor de Prijs van Rome. Portaels genoot als winnaar van een jaarlijkse rente van 25.000 Belgische frank, vier keer uit te betalen. De begrote reiskosten waren op een lager bedrag geraamd; de kans op een faillissement was veeleer klein en hij hoefde dus niet te lobbyen.
4. De reis naar de Eeuwige Stad was geen kleine stap want het reizen verliep niet zoals in deze tijd waarin men een beroep kan doen op een touroperator. De wagons-lits [slaapcoupés] bestonden nog niet, hoewel Thomas Cook [touroperator] in Portaels' geboortejaar al
kant-en-klare arrangementen aanbood. Hij vertrok op 6 juni 1843 via Duitsland, waar hij bij een tussenstop schwarzwalderkirschtorte nuttigde en schnaps [jenever] leerde kennen. Nadien ging de reis via Zwitserland naar Noord-Italië. Een tijdgenoot beeldde Portaels af in een corduroybroek [uitspraak: rohj], zittend tussen elsspirea's [sierstruik], met een braque ariégeois [jachthond] aan zijn voeten, drinkend uit een alcarraza, een aarden kruik, die de drank koel hield tijdens zijn lange tocht. Meermaals had hij nuits blanches [slapeloze nachten]. Hij logeerde in herbergen en kloosters, waar in sommige tuinen een kindje-op-moeders-schoot [kinderplantje] bloeide, naast look-zonder-look, een soort knoflookkruid.
5. De voertaal in de kloosters was, hoe kan het ook anders het Kloosterlatijn [taal, dit woord ook groen -- liefhebbers!]. In de kloosterslaapkamer lag er op zijn nachtkastje uit avodiré, een tropisch hout, een boek met Schriftuurlijke [klooster --- > Bijbel] verhalen. Hij leerde panna-cottapuddinkjes proeven, radicchioslaatjes [It. rode sla], cassata-ijs en maraskinotaartjes [maraskino = marasquin = kersenlikeur]. Op 22 december 1843 was hij de invité [man, anders: invitee] van de consul-generaal in Jeruzalem. Hij arriveerde er witgehandschoend en getooid in een colbertjasje met gepikeerde [doorgenaaide, piqueren = bij het biljarten] revers [omgeslagen rand, ook mv.]. In de tuin zoomden dwergcipressen een pad af waar verder op een nordmann [zilverspar, populair als kerstboom] stond, naast suzanne-met-de-mooie-ogen [Afrikaanse slingerplant uit de akantfamilie] en een echeveria, een vetplant met bladrozetten en
rood-oranje [twee kleuren, niet: roodachtig oranje, dan aaneen] bloemen. Hij at er fettuccine [lintpasta] en charoset [zoet gerecht voor de joodse sederavond = paasfeest, niet in december!]. De exquise [uitgelezen] wijnen stonden er in dame-jeannes, ook demi-johns [beide: grote mandflessen] genoemd. In het Heilige Land [Israël] leidde hij een seminomadisch [half zwervend, semifinale aaneen, maar demi-finale met koppelteken] bestaan, niet altijd in volstrekte rust want er waren spanningen tussen druzen [droezen, religieuze sekte in Libanon en Syrië] en maronitische christenen [zekere kerk in Syrië].
6. Hij werkte aan zijn opdracht als laureaat [bekroond kunstenaar] en produceerde gouaches [met dekkende waterverf], aquarellen [met
niet-dekkende waterverf] en lithografieën [steendruk] en ook verdiepte hij zich in de antieke meesters. Hij maakte ontwerpen voor genre-, historie- en religietaferelen, naast pittoreske [schilderachtige] scènes met heterocliete [ongelijksoortige] decors, met zijn etsstift. Op 28 december 1843, Allerkinderen [ook: allerkinderendag],
onnozele-kinderendag [ook: Onnozele-Kinderen] woonde hij een eredienst bij in de geboortekerk in Bethlehem. In 1847, vier jaar na zijn vertrek, arriveeerde onze eerste Syriëganger weer in Vilvoorde, waar hij à bras ouverts [met open armen] werd verwelkomd.
7. In 1849 huwde hij Navez' [*** accent was in te vullen - kennelijk is de uitspraak 'naa-vees', zou het 'naa-vee' zijn, dan wordt het Navezs] dochter en kreeg bij haar meerdere kinderen, van wie er twee jong overleden. Hij konterfeitte een drieluik voor het hoogkoor van de
Onze-Lieve-Vrouwekerk [tweede keer in dit dictee!], gelegen vlak naast zijn ouderlijke woning. Hij [hem] werd gevraagd op het Koningsplein het fronton [driehoekige bekroning van klassieke gevel] boven het Romeins peristilium [ook peristilum, andere uitspraak], met Korinthische zuilen, te beschilderen. Hij was leraar teken- en schilderkunst aan het Belgische hof, en onderwees de zus van de latere vorst, Leopold II, Marie-Charlotte. In 1863 werd hij benoemd tot docent aan de Academie en startte hij zijn 'atelier libre', gesitueerd aan het einde van de Sint-Appolonia-impasse [doodlopend steegje, hoort niet bij de eigennaam], een steegje waar hij alle a priori's [a: Italiaans] overboord gooide en befaamde leerlingen begeesterde en opleidde. Tussen 1865 en 1885 nam zijn bekendheid toe en was er sprake van geschwärm [gedweep], een overdreven bewondering, mede uitgelokt door de prijzen die hij behaalde, waaronder de gouden medaille in Crystal Palace [Londen].
*** Zie mijn blog nummer 1216, 1e Portaelsdictee 2017, zin 4: Navez [vees] - BE.
8. Queen Victoria behoorde tot zijn klandizie en kocht een portret voor de prins-gemaal. Overal ter wereld tussen Dublin en Sydney hingen zijn werken. Hij was de invité [zie eerder bij de specialisten, cadeautje dus!] van de beau monde [high society]. In Boedapest werd hij vergast op een borsjtsjfantasietje [rodebietensoep] en wodka en genoot hij van succulente [sappig, vochtrijk] sneetjes van een mangalitza, een
Oost-Europees varken. In Turkije vergastte de Ottomaanse vorst hem in zijn serail [harem, paleis], op gerechten opgediend in
famille-roseserviesgoed [famille rose is zeker Chinees porselein]. Portaels gedroeg zich steeds salonfähig [beschaafd]. In die periode werd hij ook vereeuwigd op een zwart-witfoto. In 1869 maakte hij de opening mee van het Suezkanaal, gelogeerd op een stoomschip waar hij naast de piramides ook de sterrenhemel kon bewonderen met de Voerman, de Kleine Leeuw en de Jachthonden. In 1883 werd een overzichtstentoonstelling aan hem gewijd met de werken van twintig oud-leerlingen.
9. De koning en de koningin vereerden de tentoonstelling met hun aanwezigheid. In 1895, zijn schicksalsstunde, zijn noodlotsuur, overleed Portaels, geëerd als estheet, oud-Oriëntreiziger, die zijn tijd verreisde in gans Europa en Noord-Afrika. Hij ligt begraven met zijn schoonvader en twee van zijn kinderen onder een epitaaf, een grafsteen uit Escosijnse steen [blauwe arduin, uit de groeve van Ecaussinnes], een variant van de blauwzwarte [blauwachtig zwart] van Doornik [Doornikse steen].
NB Als je het dictee van vorig jaar bestudeerd had, leverde dat hooguit 2 of 3 extra goede antwoorden op. Bij kleine verschillen in de uitslag toch de moeite waard!
Tweede Portaelsdictee 2018 Vilvoorde
De liefhebbers moesten 89 groene woorden of woordgroepen invullen.
De specialisten moesten 85 rode woorden of woordgroepen invullen.
De toelichtingen staan in blauw [RL].
Leven en werken van Portaels, deel 1 (auteur: Jan Deroover)
1. Mogelijks [BE] bekruipt u een déjà-vugevoel [al eerder gezien ...] vermits [BE - aangezien] het dictee verder ingaat op het Portaelsdictee van elf maanden geleden. Er was begin 2018 bijna sprake van plagiaat en een dicteecoryfee raadde mij aan auteursrechten bij Sabam [auteursrechten BE] te vragen. Op 30 april in het jaar onzes Heren 1818 werd Jean François Portaels geboren als kind van
niet-consanguiene [niet verwant in den bloede] ouders, zeer
rooms-katholiek en kleinburgerlijk, in het Vlaams-Brabantse, toen nog dorpse Vilvoorde, nog geen kosmopolitische [wereldwijde] stad , maar een microkosmos [wereld in het klein]. Cultureel-maatschappelijk was het een welgesteld gezin met een zekere renommee [goede naam, par renommée = volgens het gerucht], geen huisje-boompje-beestjegezin waar naast het Frans ook het Vilvoords werd gesproken. De ouders betrokken een woning waar nu de stadsdiensten gevestigd zijn, in de schaduw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Als autochtone [oorspronkelijke] Vilvoordenaars genoten zij van savooiekool, de schone van Boskoop [soort goudrenet], een paardenentrecoteje, een geuzelambiek en een karamelijsje, petits-beurres [biscuitje, mv. – anders: een ] en guimauves, [BE] gekleurde snoepjes in madonnavorm, en quissejes [quisse = kip en quiche – quicheje – is taart] van vrije-uitloopkippen.
2. Snel werd duidelijk dat Jean François tekentalenten had en op zestienjarige leeftijd stelde hij reeds een eerste keer tentoon in Mechelen, de stad van de maneblussers [spotnaam] en Opsinjoorken [pop in vroegere processies]. Portaels had rêverieën [dromen] over de verhalen van Duizend-en-een-nacht en zijn gemoed stond op fernweh, een weemoedig verlangen naar vreemde landen, het Morgenland en de contreien errond. De reikwijdte van zijn interesse was dan wel niet wereldomvattend maar het ging wel om het ganse Middellandse Zeebekken. Op zijn achttiende trok hij naar Parijs, toen nog niet de lichtstad, want de elektriciteit was nog niet uitgevonden [fabeltje!; correct: de verlichting = tijdperk van rationalisme - VD]. Hij logeerde op een mansardekamertje [zolderkamertje onder mansardedak] in een etablissement in een banlieue [voorstad] waar kunstenaars toefden. Er stonden een récamier [soort rustbank, uitspraak vooraan: ee] en een gecapitonneerd [opgevuld, bekleed] canapeetje in Lodewijk XV-stijl.
3. Hij kon er zijn leergierigheid botvieren in de ateliers en maakte kennis met de laatste technieken zoals de trompe-l'oeil. Hij ontdekte er ook de Franse eet- en drinkgewoonten, zoals een deugddoende benedictine, een Franse kruidenlikeur, of een uitheems curaçaotje [likeur] en frequenteerde kaas-en-wijnavonden [VD] avant la lettre [voordat het begrip als zodanig bestond], waar hij kaassoufflé apprecieerde naast cantal [kaas] in een à-la-carterestaurant en genoot van een margaux [bekende medoc], van een appellation contrôlée [erkenning van wat er op het etiket staat], geschonken in prachtige rodewijnglazen. In een cafeetje aan de Seine deed hij zich tegoed aan een bouillabaisse [vissoep, ratjetoe], authentieke Provençaalse escargots [slakken], kreeft à la nage [in het kookvocht opgediend] en een poire belle Hélène [nagerecht met peren]. In 1842 participeerde Portaels in Antwerpen, de sinjorenstad, aan het admissie-examen [toelating] voor de Prijs van Rome. Portaels genoot als winnaar van een jaarlijkse rente van 25.000 Belgische frank, vier keer uit te betalen. De begrote reiskosten waren op een lager bedrag geraamd; de kans op een faillissement was veeleer klein en hij hoefde dus niet te lobbyen.
4. De reis naar de Eeuwige Stad was geen kleine stap want het reizen verliep niet zoals in deze tijd waarin men een beroep kan doen op een touroperator. De wagons-lits [slaapcoupés] bestonden nog niet, hoewel Thomas Cook [touroperator] in Portaels' geboortejaar al
kant-en-klare arrangementen aanbood. Hij vertrok op 6 juni 1843 via Duitsland, waar hij bij een tussenstop schwarzwalderkirschtorte nuttigde en schnaps [jenever] leerde kennen. Nadien ging de reis via Zwitserland naar Noord-Italië. Een tijdgenoot beeldde Portaels af in een corduroybroek [uitspraak: rohj], zittend tussen elsspirea's [sierstruik], met een braque ariégeois [jachthond] aan zijn voeten, drinkend uit een alcarraza, een aarden kruik, die de drank koel hield tijdens zijn lange tocht. Meermaals had hij nuits blanches [slapeloze nachten]. Hij logeerde in herbergen en kloosters, waar in sommige tuinen een kindje-op-moeders-schoot [kinderplantje] bloeide, naast look-zonder-look, een soort knoflookkruid.
5. De voertaal in de kloosters was, hoe kan het ook anders het Kloosterlatijn [taal, dit woord ook groen -- liefhebbers!]. In de kloosterslaapkamer lag er op zijn nachtkastje uit avodiré, een tropisch hout, een boek met Schriftuurlijke [klooster --- > Bijbel] verhalen. Hij leerde panna-cottapuddinkjes proeven, radicchioslaatjes [It. rode sla], cassata-ijs en maraskinotaartjes [maraskino = marasquin = kersenlikeur]. Op 22 december 1843 was hij de invité [man, anders: invitee] van de consul-generaal in Jeruzalem. Hij arriveerde er witgehandschoend en getooid in een colbertjasje met gepikeerde [doorgenaaide, piqueren = bij het biljarten] revers [omgeslagen rand, ook mv.]. In de tuin zoomden dwergcipressen een pad af waar verder op een nordmann [zilverspar, populair als kerstboom] stond, naast suzanne-met-de-mooie-ogen [Afrikaanse slingerplant uit de akantfamilie] en een echeveria, een vetplant met bladrozetten en
rood-oranje [twee kleuren, niet: roodachtig oranje, dan aaneen] bloemen. Hij at er fettuccine [lintpasta] en charoset [zoet gerecht voor de joodse sederavond = paasfeest, niet in december!]. De exquise [uitgelezen] wijnen stonden er in dame-jeannes, ook demi-johns [beide: grote mandflessen] genoemd. In het Heilige Land [Israël] leidde hij een seminomadisch [half zwervend, semifinale aaneen, maar demi-finale met koppelteken] bestaan, niet altijd in volstrekte rust want er waren spanningen tussen druzen [droezen, religieuze sekte in Libanon en Syrië] en maronitische christenen [zekere kerk in Syrië].
6. Hij werkte aan zijn opdracht als laureaat [bekroond kunstenaar] en produceerde gouaches [met dekkende waterverf], aquarellen [met
niet-dekkende waterverf] en lithografieën [steendruk] en ook verdiepte hij zich in de antieke meesters. Hij maakte ontwerpen voor genre-, historie- en religietaferelen, naast pittoreske [schilderachtige] scènes met heterocliete [ongelijksoortige] decors, met zijn etsstift. Op 28 december 1843, Allerkinderen [ook: allerkinderendag],
onnozele-kinderendag [ook: Onnozele-Kinderen] woonde hij een eredienst bij in de geboortekerk in Bethlehem. In 1847, vier jaar na zijn vertrek, arriveeerde onze eerste Syriëganger weer in Vilvoorde, waar hij à bras ouverts [met open armen] werd verwelkomd.
7. In 1849 huwde hij Navez' [*** accent was in te vullen - kennelijk is de uitspraak 'naa-vees', zou het 'naa-vee' zijn, dan wordt het Navezs] dochter en kreeg bij haar meerdere kinderen, van wie er twee jong overleden. Hij konterfeitte een drieluik voor het hoogkoor van de
Onze-Lieve-Vrouwekerk [tweede keer in dit dictee!], gelegen vlak naast zijn ouderlijke woning. Hij [hem] werd gevraagd op het Koningsplein het fronton [driehoekige bekroning van klassieke gevel] boven het Romeins peristilium [ook peristilum, andere uitspraak], met Korinthische zuilen, te beschilderen. Hij was leraar teken- en schilderkunst aan het Belgische hof, en onderwees de zus van de latere vorst, Leopold II, Marie-Charlotte. In 1863 werd hij benoemd tot docent aan de Academie en startte hij zijn 'atelier libre', gesitueerd aan het einde van de Sint-Appolonia-impasse [doodlopend steegje, hoort niet bij de eigennaam], een steegje waar hij alle a priori's [a: Italiaans] overboord gooide en befaamde leerlingen begeesterde en opleidde. Tussen 1865 en 1885 nam zijn bekendheid toe en was er sprake van geschwärm [gedweep], een overdreven bewondering, mede uitgelokt door de prijzen die hij behaalde, waaronder de gouden medaille in Crystal Palace [Londen].
*** Zie mijn blog nummer 1216, 1e Portaelsdictee 2017, zin 4: Navez [vees] - BE.
8. Queen Victoria behoorde tot zijn klandizie en kocht een portret voor de prins-gemaal. Overal ter wereld tussen Dublin en Sydney hingen zijn werken. Hij was de invité [zie eerder bij de specialisten, cadeautje dus!] van de beau monde [high society]. In Boedapest werd hij vergast op een borsjtsjfantasietje [rodebietensoep] en wodka en genoot hij van succulente [sappig, vochtrijk] sneetjes van een mangalitza, een
Oost-Europees varken. In Turkije vergastte de Ottomaanse vorst hem in zijn serail [harem, paleis], op gerechten opgediend in
famille-roseserviesgoed [famille rose is zeker Chinees porselein]. Portaels gedroeg zich steeds salonfähig [beschaafd]. In die periode werd hij ook vereeuwigd op een zwart-witfoto. In 1869 maakte hij de opening mee van het Suezkanaal, gelogeerd op een stoomschip waar hij naast de piramides ook de sterrenhemel kon bewonderen met de Voerman, de Kleine Leeuw en de Jachthonden. In 1883 werd een overzichtstentoonstelling aan hem gewijd met de werken van twintig oud-leerlingen.
9. De koning en de koningin vereerden de tentoonstelling met hun aanwezigheid. In 1895, zijn schicksalsstunde, zijn noodlotsuur, overleed Portaels, geëerd als estheet, oud-Oriëntreiziger, die zijn tijd verreisde in gans Europa en Noord-Afrika. Hij ligt begraven met zijn schoonvader en twee van zijn kinderen onder een epitaaf, een grafsteen uit Escosijnse steen [blauwe arduin, uit de groeve van Ecaussinnes], een variant van de blauwzwarte [blauwachtig zwart] van Doornik [Doornikse steen].
NB Als je het dictee van vorig jaar bestudeerd had, leverde dat hooguit 2 of 3 extra goede antwoorden op. Bij kleine verschillen in de uitslag toch de moeite waard!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten