Dictee - dictees [0971]
Oefendictee
november 2016
1.
Van zo'n middle-of-the-roaddicteetje [dan: muziekdicteetje met noten, anders, bij tekst: middle-of-the-road dicteetje] – zelfs in the middle of nowhere – kun je
best wel enigermate gestresseerd raken: veel stress uit zich dan in stresssymptomen.
Ik stres vaak, jij strest toch ook wel enigermate regelmatig?
2.
De verdere woorden op '*esseren' zijn: adresseren, blesseren (blessuurtje,
blessuretje), dresseren en interesseren. Verder gevonden: caresseren
(liefkozen, strelen), cesseren (ophouden, vervallen; vergelijk cessie =
afstand, overdracht, denk aan een akte van cessie; een cedent doet een cessie [afko]
t.b.v. een cessionaris). Ook kennen we de langdurige Eerste en Tweede
Kamersessies.
3.
Je kunt heel wat af- en omprakkeseren. Dat is een verlengde vorm van
'prakkeseren' (ook: prakkiseren). Die bezigheid wordt ook wel vigileren
genoemd. Je kunt ook anestheseren (narcotiseren).
4.
Apaiseren is kalmeren of sussen. Dat werkwoord (verbum) kent maar weinig
geestverwanten: braiseren is smoren en door de zoeksystematiek van de Dikke Van
Dale hoort hier ook archaïseren (archaïsmen, archaïsche vormen of motieven
gebruiken) bij.
5.
In een nauw verwante (naverwante) categorie horen baisseren: (letterzetterij) [afko] m.b.t.
zetsel op de juiste hoogte brengen en paraisseren: 1) (niet algemeen) verschijnen,
zich vertonen, 2) bij een notaris verschijnen en 3) voorkomen, vermeld worden
(in een lijst, een staat) - op de meerjarenbegroting paraisseert een klein overschot.
6.
Met '*iceren' geeft VD vandaag de dag 94 [situatie 2016!] treffers; een paar interessante
voorbeelden: abdiceren = abdiqueren, beatificeren = zalig verklaren middels
zaligverklaring, calcificeren (verkalken), clarificeren (klaren),
demystificeren = demystifiëren, diagnosticeren (!), excommuniceren = tot
ex-kerklid bombarderen, expliceren = expliqueren, injiceren (inspuiten),
laïceren: (rooms-katholiek) m.b.t. een geestelijke ontslaan van alle bij de
wijding op zich genomen verplichtingen, denazificeren, een resultaat
nullificeren, pacificeren (pacifiëren), quintupliceren, reïficeren = tot een
zelfstandigheid maken, revindiceren (terugvorderen), sinificeren = verchinezen
en sofisticeren = iets met suiker.
7.
Met '*iseren' levert VD 525 [situatie 2016!] treffers, een willekeurige greep: angliseren
(kortstaarten, ook: verengelsen), anonimiseren, boiseren (met houtgewas
beplanten), courtiseren (het hof maken), croiseren (! elkaar kruisen),
de-individualiseren, taboeïseren, franciseren, geiseren van een geisha,
graeciseren, hybridiseren (bastaarderen), israëliseren, mithridatiseren – (laten)
wennen aan vergif, noëtiseren, ostraciseren, palataliseren (iets met klanken en
gehemelte), palletiseren (iets met pallets), pelletiseren (iets met bolletjes
ijzererts), preadviseren, quotiseren, racemiseren, vaarwateriseren, verlatiniseren
(verlatijnsen) en wolmaniseren.
8.
Hij wilde me überverwensen met bastaardvloeken als: potztausend, bijlo (bilo),
corpo di bacco, gommenikke, gossie, gompie, gossiemijne, herejee, jeminee, potje-met-blommen, sacre-nom-de-Dieu, sansodemelatafel, snotver en verdju.
9.
De heitjespiejijzer vond in de tiejijs slechts kakies. Met alere flammam wordt
studie-ijver bedoeld en met parfait au café koffie-ijs. Kennen jullie de
ijsmachine van Carré?
10.
Het zeikwijf bediende de zeilwrijver. Waren er in de kleine ijstijd al zeiklijsters?
Een weiderij is geen stalmesterij. Een treillijn is een trek- of jaaglijn. Hoe
schrijf je sprei-ijzer en hoe sleisijzer? Geef de pleisterstrijker eens aan ...
Het monster was leigrijs. De party was keinijg. Zij had een heibedrijf. Op de
geinlijn ging het over een fonteinpomp en freinetonderwijs. De feitenstrijd –
had hij nu fijt of niet? – bleef onbeslist. De eikentwijg diende als
strafwerktuig. De dijklasten werden deimt-deimtsgelijk verdeeld.
11. Hij begrootte de al eerder begrote posten opnieuw.