BeNeDictee Schilde 2019-10
Het dictee moest geheel worden opgeschreven; alleen in de 84 vet, cursief en onderstreepte woorden konden fouten worden gemaakt.
Onze nieuwe woonomgeving (deel 2, auteur: Jozef Lamberts)
1. De zondag na Sacramentsdag [tweede zondag na Pinksteren, sacramentsfeest] was het in onze wijk feest voor de eerstecommunicanten [wel: eerste communie].
2. Wekenlang hadden ze ernaar toegeleefd [toeleven naar, GB: ernaar toeleven].
3. Voorwaarde om erbij te horen was wel dat men gehensd [henzen of hanzen: inwijden - gehansd] was.
4. Naar aanleiding daarvan had in de Maria-Tenhemelopnemingkerk [Maria-Tenhemelopneming, 15 augustus, Assumptie] hier vlakbij een eucharistieviering plaats.
5. Daar een appeelken [verzorgt de voorslag – de n uiteraard niet uitspreken] van het torenuurwerk stuk was, konden de kerkklokken niet geluid worden.
6. Na de intrede van de acolieten (misdienaars) en de celebrant [voorganger, priester voor de hoogmis] – die over zijn cingulum [wit koord om albe = lang wit miskleed] een kazuifel [opperkleed] droeg met het monogram I.H.S. [Iesus Hominum Salvator = Jezus, de redder van de mensen] – werd het (de) introïtus [intredezang] gebeden en werden Schriftuurlijke [m.b.t. tot de Bijbel, de Heilige Schift, bij een ander geschrift gewoon: schriftuurlijk] teksten voorgelezen.
7. De cantorij [kerkkoor] zong onder meer het kyrie eleison
[r.-k.: smeekbede na schuldbelijdenis] en het Agnus Dei [misgebed voor de nuttiging van de hostie - Lam Gods - Paaslam].
8. Vanop de kansel naast het beeld van [St.-]Anna-te-drieën [afbeelding van de Heilige Anna (de moeder van Maria) met een kleinere Maria, die Jezus (op schoot) draagt] predikte de kapelaan over de Emmaüsgangers, twee van Jezus’ discipelen aan wie Hij *, de Messias dus, na Zijn * verrijzenis verscheen.
* Leidraad GB, regel 16S: een naam voor een heilig persoon of een heilig begrip schrijven we met een hoofdletter. Deze regel heeft betrekking op namen voor God of een godheid, op voornaamwoorden die naar de godheid verwijzen, en op namen voor andere heilige begrippen waarvoor men respect of ontzag wil uitdrukken. Opgemerkt moet wel worden, dat de nieuwste NBV [Nieuwe Bijbelvertaling] gewoon kleine letters hanteert ... [Jes. 23:11] – de Heer steekt zijn hand over de zee ... en [Matt. 16:20] – Daarop verbood hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat hij de messias (!) was.
9. Voor de communie opende de priester het uit sycomorenhout
[van vijgenboom: hard, grijsgeel, voor meubelen] gemaakte tabernakel, schoof het conopeum [gordijntje voor tabernakel] met de erop geborduurde cherubs [engelen van de tweede rang, na de serafijnen] opzij en nam er de ciborie [hostiekelk] met de geconsacreerde hosties uit.
10. De viering eindigde met het gebed des Heren, dat naar de eerste woorden ervan het Onzevader genoemd wordt.
11. Na de viering regende het wat, maar trotz alledem [ondanks alles] miezemuisde [tobben, miezeren, kniezen] niemand en vond op het kerkplein een gezellig samenzijn plaats, dat door een aanwezige weikoker [melkwei – arbeider in melksuikerfabriek] van Maleisische afkomst koempoelan [gezellig samenzijn] genoemd werd.
12. Aan de kinderen werden berlinerbollen [soort beignet, ook: boules de Berlin of boule de Berlins], koekebrood [met koekeboterhammen van de fijnste bloem], en biscotti di Prato of cantuccini [knapperige, tweemaal gebakken Toscaanse bitterzoete amandelkoekjes] uitgedeeld.
13. Een chichi madam [dame: chic, verwaand, snobistisch] in weidse [groots en prachtig, het woord 'wijds' bestaat niet! - wel: iets wijds] dos, een gris-perle [parelgrijze] japon en kortgeknipt haar gaf haar petillante [sprankelend van geest, bruisend] en flabbergasted [verbijsterd] dochtertje ostentatief [uitdagend] een 100 eurobiljet voor haar magot [spaarvarkentje].
14. Naar aanleiding van de herdenking van de slag der gulden sporen [VD, GB ook: Guldensporenslag – slag [GB echter: Slag om Arnhem, Slag bij Nieuwpoort] bij Kortrijk (11 juli 1302), waar de Vlamingen het Franse leger versloegen] op de Groeningekouter [sub lemma bij Guldensporenslag] bij Kortrijk werd hier op 11 juli een
kaas-en-wijnnamiddag [één gebeurtenis, dus als: kaas-en-wijnavond, VD] georganiseerd.
15. Tot het ruime aanbod van welkomstdrankjes behoorden onder meer tawny port [bnw., geel- tot bruinrood, vaak mengsel rode en witte port, tawny ook znw., ruby alleen bnw.] en sambuca [Italiaanse anijslikeur].
16. Naast een fondue savoyarde [kaasfondue] kon men zich ook tegoed doen aan kazen als een Danish blue [schimmelkaas] en een mon chou [smeltkaas], terwijl een cinsault [rode wijn of rosé] uit de Languedoc [streek, langue d'oc = taal] en een côtes du Rhône [rhônewijn - mv. achteraan niks of s] uit de Ardèche [Frans departement] rijkelijk vloeiden.
17. Voor de vleesliefhebbers was er malse biefstuk stroganoff [zekere saus], maar het malste [niet: ss!] vlees was de stoverij, klaargemaakt door een jangort [keukenpiet] uit de wijk.
18. Met juicy [sappig] fruit zoals maracuja’s [passievruchten] en antruwa's [groente, verwant aan aubergine] en met bonnes bouches [lekkere hapjes - enk. bonne bouche] zoals hernhuttertjes [zekere zandgebakjes] en viennoiserie [luxebrood, koffiekoeken] gevulde tazza's [drinkschaal] werd het bourgondische [uitgelaten, uitbundig; B slaat op Bourgondië, zoals in: Bourgondisch geloof] lucullusmaal [heerlijk, overdadig] verdergezet [BE: voortzetten].
19. Kers op de taart was echter de [dus geen mv.!] met stijfgeklopt eiwit bereide île flottante [nagercht, bolletjes die drijven in een mengsel van melk en eierdooiers].
20. Entre chien et loup [in de avondschemering] werden door een danspaar de seguidilla [Spaanse volksdans] en de rigaudon [Provençaalse dans, verwant aan de bourree] gedemonstreerd en tot de petards [soort van vuurwerk met luide knal - ook: petardes] werden afgevuurd, werd er ongeremd feestgevierd.
21. We zouden zelfs kunnen zeggen dat er gehøkt [ww. høken: ongeremd feestvieren, uit zijn dak gaan] werd.
22. Voor de jongeren – van wie sommigen skinny jeans droegen met zowel vanboven als vanonder [beide aaneen!] smalle pijpen – was er een terrein waar ze konden skiken [op soort skeelers met luchtbanden = skikes voortbewegen - skaaj] en op het grasveld stond een lutjepotje [soort konijnenhok met matras] waarin ze zich konden uitleven.
23. Nadat ze daarin wat gepassediesd [passediezen = passedies spelen, een soort dobbelspel] hadden, vermaakten ze zich met bokjespringen [haasje-over] of bokstavast [de een gebogen, de anderen springen erover] spelen en het fluiten op hun syrinxen [pan(s)fluit].
24. En daarmee zijn we aan het einde van dit dociele [leerzaam, gedwee] dictee gekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten