vrijdag 25 januari 2019

1490 Dictee zondag 27 januari 2019 (2): dictee Oefendictee 734 (oud) √

Dictee - dictees [1490]

Hierbij 734 (oud), ook wel aardig .

Dictee 734 (DCCXXXIV) Dictee Specialisten (28-03-2014)

1. Bij het demaskeren vindt een demasqué plaats. Gezocht op '*gout*': agouta (bruine, dunbehaarde solenodon – soort spitsmuis, vgl. almiqui; NB een agoeti is een waterhaas!), arrière-goût: nare bijsmaak, à son goût: naar zijn of haar smaak, coming-out (!): uit de kast komen, degout (afkeer, walging), degoutant (walg(e)lijk), degouteren (doen walgen), de haut goût: sterk gekruid, dug-out (!), egoutteur (wals in papiermachine), goût de contradiction: dwarsdrijverij, het goûter (vieruurtje), gouteren (goûter gebruiken of met smaak genieten), goutte militaire (druiper), gouttière (grafische industrie: dubbele, parallel lopende haarlijntjes), hang-out (! – ontmoetingsplek, fysiek, ook: internet), le goût de la perfection qui stérilise: het onvruchtbaar makende verlangen naar volmaaktheid, opting-out (door bedrijven uit collectieve regelingen), ragout, ragoutje en ragoutbroodje. Een dichotomie is een tweedeling (niet vergelijkbaar met: eersteling!).

2. Bevat een depot alleen goederen en dépôt [in depot]? Met '*dies*': dies a quo: begindatum, dies ater: zwarte dag, die schöne Zeit der jungen Liebe (!), dieselloc, dieseltaks, dieseltractie, diesfeest, dies irae (oordeelslied), diësis: verschil tussen een octaaf en drie reine grote tertsen, dies natalis (stichtingsdag), dies non: dag waarop de rechters geen zitting hebben, diesseitig (en jenseitig), dominica dies (zondag, dag des Heren), eisjedies gaan (overspel plegen), fasti et nefasti dies: gelukkige en ongelukkige dagen, komedieschrijver (!), ladies' day, ladies' night, elegante lady's, maladie sans maladie: spleen, weltschmerz, taedium vitae, o festus dies: o feestelijke dag, radiësthesie (met wichelroede), onderdies (intussen), passedies(je) spelen: dobbelspel, genderstudies, dieselelektrische tractie, dieselen [een auto met diesel(olie) rijden], agrodiesel [uit landbouwgewassen] en subsidieslurper.

3. Is diskrediet een kwestie van discrediteren? Ja. Moet een discman een diskdrive hebben? Mijn adagium is: (ik) 'doe het zelf'. Is dat nou een draai-kiepraam (en dat een maai-dorsmachine)? Gezocht op '*drap*': drapeau: vlag, vaandel, drapenier: lakenbereider, draperen: met gewaden of stoffen omhangen, draperie [versiering], draperies d'amour: wallen onder de ogen, maandrapport (!), sparadrap [ah, geen p uitspreken]: (B.-N.) hechtpleister, toendraplant (!) en misdaadrapport (!). Gezocht op '*drab*': koffie- en wijndrab, drab(be) (droesem), drabbelkoek [broos gebak], drabbig (troebel, vergelijk: troebleren), drabzak [druipzak voor drab] en drabkleur [sub lemma bij bevertien]. De doorsnee-Vlaming en de volbloed Nederlander gingen in de clinch en zelfs op de vuist. Kun jij doowop(muziek) [met woorden als 'shoobydoowop'] imiteren? Hij is druïdekenner [priester bij de oude Kelten in Gallië en Brittannië] pur sang. Je hebt tegen-, piano- en
nee-stemmers. Een epitaaf is een grafschrift.


4. Een dronkenman is een dronkenlap (een drinkebroer). Met het solvayprocedé [èh] maak je soda. Verraadt een emfatisch [(gevoels)nadrukkelijk] accent een empathisch [invoelend, begrijpend] persoon? Een economyclassseat is zeer gerief(e)lijk. Waar was de eerste ebola-epidemie? Falderappes is schorr(i)emorrie of tuig. Niet elke eersteklassencoupé is een eersteklascoupé. Een binnenvetter is een introvert persoon. Capoeira [kaa-poe-wee-raa] is een Braziliaanse zelfverdedigingstechniek. Hij was lucide [helder – van geest] genoeg om een elusief [ontwijkend] antwoord te geven. Je kunt iets op zijn elfendertigst(e) doen. Ik heb je al elfendertig keer [heel vaak] gewaarschuwd. Enjambement is het doorlopen van een versregel. Leg het verschil uit tussen endo- [inwendige afscheiding – bloedbaan] en exocrien [uitwendig]. In het essaytje ging het (ook) over een butterfly'tje [vlinderdas, ook: konijn]. Een eukaryoot is een uit een of meer cellen bestaand organisme waarvan de celkern van het cytoplasma is gescheiden; een prokaryoot is een eencellig micro-organisme zonder celkern en organellen. Exuberantie is overvloed.

5. De euritmie [bewegingskunst op muzikale klanken] danken we aan Rudolf Steiner. Ex tempore (e.t., impromptu, currente calamo) is voor de vuist weg: vergelijk een knievers of kniedicht. Ex voto is naar wens of volgens een gelofte, vergelijk ex-votobeeld (ex voto publico is volgens de wil van het volk). Voor in het boek (vergelijk: voor in de mond) staat de inleiding. Die staat niet achterin, dat is de epiloog. Pilav (VD ook pilau) is rijst in vleesnat. Je kunt het heen-en-weer krijgen! Kinderen, uitgemergeld door hongerlijden, worden wel met biafraantjes aangeduid. Aan dit dictee zal een amateur zijn handen meer dan vol hebben. Hoe officieel is een semiofficiële oekaze [streng, hoog bevel]? Als dessert krijgen we crème fraîche [(slag)room, geen mv.]. Prachtig, die bedauwde landouwen, gezien vanuit onze landauer. Die advocaat heeft een gepreoccupeerd standpunt ingenomen.

6. Hij beheerst the gentle art of making enemies (de edele kunst van het zich vijanden maken) als geen ander. Miezemauzen is een bepaald kaartspel, miezemuizen is tobben. De desserttafel stond boordevol borden vol met coq au vin [culinair gerecht van kip, etc.]. Een dut is ook een munt- of ijkstempel. Heb jij ook zo'n goodiebag [draagtas met een aantal cadeautjes of promotieartikelen] gehad? Hier dan toch maar de angsten en de vrees: zoöfobie (dieren), xenoglossofobie (vreemde talen), xenofobie (alles wat vreemd is), virginitofobie (om verkracht te worden), vaccinofobie (vaccinaties), trypanofobie (injecties), transfobie (transgenderisme en transseksualiteit), toxicofobie (vergiftiging), thanatofobie (de dood), technofobie (techniek), tafefobie (levend begraven worden), tachofobie (hoge snelheden), somnifobie (slapen), sanguinofobie (bloed), rypofobie (smetvrees) en russofobie (Rusland).

7. Verder: radiofobie (röntgenstraling), pyrofobie (vuur en brand), pathofobie (ziekte), parafobie (perversie), onomatofobie (woorden en namen), obesofobie (dik worden), nyctofobie (duisternis, nacht), nosofobie (ziekte), nomofobie (zonder mobiel zitten), neofobie (nieuwe dingen), necrofobie (dood, dode wezens), mysofobie (infectie), monofobie (het alleen-zijn), melofobie (muziek), melanofobie (de kleur zwart), logofobie (woorden), lalofobie (spreken in het openbaar), kynofobie (honden), kleptofobie (bestolen worden), keirofobie (scheerangst), islamofobie (islam), insectofobie en entomofobie (insecten), infofobie (informatie), ichtyofobie (vissen), iatrofobie (dokters(bezoek)), hypsofobie (hoogte), hypnofobie (sterven in de slaap) en hypegiafobie (nemen van verantwoordelijkheden).

8. Ook: hippopotomonstrosesquipedaliofobie (lange woorden; VD: pp), hydrofobie (water), homofobie (homoseksualiteit), hematofobie (bloedvrees), heliofobie (zon), halitofobie (slechte adem), gynefobie (vrouwen), gymnofobie (eigen of andermans naaktheid), glossofobie (speechangst), globofobie (mondialisering), gerontofobie (ouderdom), gefyrofobie (bruggen), gamofobie (relaties), fotofobie (licht), fonofobie (geluid), fobofobie (angst voor fobieën!), erytrofobie (blozen), erotofobie (erotiek en seksualiteit), ergofobie (werk), entrefobie (ergens binnengaan), emetofobie (braken), dysmor(fo)fobie (mismaaktheid), eibofobie (angst voor palindromen), ecofobie (afkeer van de eigen cultuur), dinofobie (duizeligheid), demofobie (mensenmassa's), cyclofobie (fietsen) en claustrofobie (engtevrees).

9. En dan nog: chromatofobie (kleuren), christofobie (christendom), chemofobie (chemische stoffen in voedsel), chaerofobie (afkeer van vrolijkheid en vreugde), bifobie (biseksualiteit), bacteriefobie (bacteriën), aviofobie (vliegangst), arachnofobie (spinnen), antropofobie (mensenschuwheid), anglofobie (alles wat Engels is), androfobie (mannen), amaxofobie (wagenvrees), allodoxafobie (opinievrees), algofobie (pijn), ailurofobie (katten), aichmofobie (alles wat scherp is), agrafobie (seksueel misbruik), agorafobie (pleinvrees), aerofobie (frisse lucht, tocht, wind), acrofobie (hoogtevrees), achluofobie (duisternis, donker), acarofobie (bijtende insecten) en ablutofobie (vrees voor wassen). Gezocht op '*jamb*' di-jambe of -jambus (versvoet), djamboe bidji (guave), djamboe monjet en een hinkjambe (choliambe). 

10. Die laatste (ook: choliambus) is een drievoetig jambisch vers met als laatste voet een trocheus [trochee]. Verder: jambage (vooruitstekende pilaar), jambalaya (eenpansgerecht), jamboree (internationaal feestelijk scoutingkamp, om de vier jaar gehouden), jamborette (kleine jamboree), rond de jambe (basisbeweging bij ballet en dans), sjamberloek (kamerjapon voor heren, wijde huisjas met ceintuur) en s(j)ambok (korte, dikke zweep van gevlochten leer). Hoeveel dijaders (!) heeft men? Twee. De afkorting ga. staat voor geankerd [m.b.t. schip]. Zullen we dan samengaan [fuseren]? Je moet hem niet te na gaan (komen). We gingen op chic. De firma ging te gronde, ten onder: de tenondergang was nabij. 'Ten gronde' is een juridische term.

 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten