Dictee - dictees [1387]
BeNeDictee 2018-08
De 102 vet +
onderstreepte woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld.
Epicurus' [Grieks
filosoof] leer [de genotzucht] en lucullische [weelderig, overdadig]
genoegens (auteur: Jacques Bettelheim)
1. Ofschoon enkele myriaden [talloze] Voorburgers zich nooit hebben vermeid
[ww. vermeien] in somptueuze [weelderig uitgevoerd] lokalehoreca-etablissementen [lokale horeca, eerder dan lokale etablissementen ...], heeft de locatie [plaats] van
vandaag schrijver dezes geïnspireerd tot een orthografisch [de spelkunst betreffend] Bacchusfeest [bacchanaal, drinkgelag];
vanzelfsprekend zonder het oogmerk de vieve [vief, energiek] gastvrouw van dienst
tot bacchante [m.: min e - dronken vrouw]
of maenade [idem] te
bestempelen, want dat levert hem ongetwijfeld een watjekouw [dreun, oplawaai] of misschien zelfs een portie billenkoek
[pak slaag op de billen, indien seksueel getint: spanking] op.
2. In de dagen van olim
[vroeger] huisvestte een nabijgelegen
neoclassicistisch [inspiratie kunst door klassieke vormen] landgoed, waarvan de wanden getooid waren met prerafaëlitische
[Engeland, 1850 - van vóór Rafaël] schilderijen en de vloeren bekleed met verscheidene taupe [donkergrijs] tapis-plains
[vast kamerbreed tapijt - mv.], restaurant Vreugd
en Rust, een wijd en zijd [overal] gerenommeerde
sterrentoko.
3. Onder leiding van patron-cuisinier
[chef-kok] Henk Savelberg, voor wie Vreugd en Rust zijn chef-d'oeuvre [meesterwerk] was, zwoegden de souschef [adjunct-chef, onderchef],
de chefs de partie [mv. - hoofd van een
deel van de keuken - ook: chef de parties! - 2024] en andere cordons bleus [goede koks! - 2024 ook: cordon bleus!] op emmese [lekker, leuk, fijn] à-la-cartegerechten [à la carte],
terwijl lelieblanke zwartebrigadeleden [koks:
witte brigade, bediening: zwarte brigade], allen [mv.] tiré
à quatre épingles [om door een ringetje te
halen], ten overstaan van de clientèle [cliënteel, klantenkring], onder wie [thans ook: waaronder, pers.] diverse
hoge piefen [pief: persoson,vent], uitweidden [o.v.t. - elaboreren, afdwalen] over de te savoureren
[genieten] gerechten.
4. De sommelier [wijnkelner],
gepokt en gemazeld in de oenologie [wijnkunde],
gebruikte geen oenochoë [wijnkan, mv. ai], een Korinthische buikige
wijnkan, om Bordeauxs heerlijkste wijnen te decanteren
[van fles naar karaf]. Met behulp van zijn taste-vin,
het traditionele wijnnapje, keurde hij de ontkurkte grands
seigneurs [beroemde wijn - 2024 ook: grand seigneurs!]. Het
wijnassortiment betrof een rijkgeschakeerde [aaneen] melange [mengsel]:
geen chateau migraine [hoofdpijnwijn, slechte],
maar wel diverse châteauneuf-du-papes,
[=] de krachtige rode rhônewijnen uit het zuiden van het Rhônegebied;
pineaus, [=] de likeurwijnen uit de Charente; de beste bourgognewijnen;
tokayers [zoete Hongaarse likeurwijn];
vinhos verdes
[mv., Portugese wijn] en een enkele
pinot
grigio [pinot gris, grauburgunder, wijnstok, wijn - mv. pinot(s) gris ].
Niet bepaald Bordeauxse pap [kopervitriool
met gebluste kalk] dus …
5. Wat voor pièces de
résistance [hoofdschotel, belangrijkste onderdeel, ook: pièce de résistances] verlieten
Savelbergs keuken? Fricassees [gerecht
van fijn gehakt vlees met pikante saus - VD ook: fricasseeën], wienerschnitzels
en cordon bleus [gerecht! - VD, GB ook: cordons bleus!]
waren voor hem taboe: dat waren menu-items voor een middenklassenrestaurant.
En voor gerechten met tofoe [ook
tahoe: soort gestremde kaas van gemalen sojabonen],
ras el hanout
[kruidenmengsel o.a. voor couscous] , curasausjes
[uit Curaçao afkomstige olienoten] en baba
ganoush (in de Noord-Afrikaanse keuken:
tapenade van gepureerde aubergine, knoflook en olijfolie) was de meester-kok
(chef-kok, ook: meesterkok = zeer
goede kok) te Frans angehaucht [tenderend
naar]. Voor een tiramisu'tje [It.
nagerecht] en een panna-cottapuddinkje [zoete It. roompudding - p c] haalde hij zijn neus op.
Laat staan dat hij zijn cliënteel [clientèle] op toast kannibaal
[= met filet americain = preparé] of labskous [to lob = pruttelen,
scheepsgerecht stamppot, ook: lapkous] vergastte [vergasten, o.v.t.].
6. Savelberg bereidde
schotels bij voorkeur sous-vide [vacuüm, bnw.].
Van jongs af (aan) was hij gewend te eten wat de pot schafte
[(ver)schaffen, niet schaften = eten]. Hij
was geen kok die borden hoog optaste [optassen,
niet optasten! – bestaat niet]: op meticuleuze [precies, zeer nauwgezet] wijze stylede
[vormgeven, opmaken] hij zijn gastronomische
trouvailles [knappe vondsten].
Geïnspireerd door culilit [culinaire
lit(t)eratuur - doe 1 t]
creëerde hij menig exquis [met exquise, schrijf op wat je hoort ...] hapje, zoals amuse-gueules
[hapje bij aperitief] met malossol
[licht gezouten kaviaar] (doorgaans beloega
– witte dolfijn), shiitake's (uitspraak ee, ook: shiitakes, uitspraak
uh) of wagyu(rund) [Japans rundveeras].
7. En toen opeens zei
Savelberg toedeledokie [ook:
toedeloe, afscheidsgroet]. Hij hing zijn toque [o.a. koksmuts] aan de wilgen, en trok zich als een
ware hesychast [monnik, gewijd aan
contemplatie] terug in de desa [platteland].
Himmelhoch jauchzend [zeer
enthousiast - begin zin!], doch geenszins zum Tode betrübt [diepbedroefd] is hij aldaar fanatiek aan het instaën [instagrammen, geïnstagramd, geïnstaad] en het pilatesen [als dreumesen].
"O [niet: Oh], wat was dat heerlijk", zullen oudgasten
[GB, VD: Indië] verzuchten als ze aan Vreugd en Rust terugdenken. Dat
geldt evenwel niet alleen voor voormalige inwoners van Nederlands-Indië, maar
ook voor andere foodies [gourmet,
culi, lekkerbek] die het restaurant
frequenteerden …
Geen opmerkingen:
Een reactie posten