Dictee - dictees [0992]
Groot Alphens
Bloemrijk Dictee 2016
Levenstucht (Auteur:
Ego Flos (oftewel: J.C. Bloem zelf); barragezin: Gert-Jan Windhorst, oud-leraar
Groene Hart Lyceum)
1. Bijna
ieder mens verkeert in omstandigheden, die hem noodzaken een groot deel van
zijn leven aan de een of andere studie of werkkring te geven. Al vroeg begint
dit, op de eerste dag van de lagere school, en dit duurt vele jaren lang, voor
velen – vooral voor degenen, die in de kracht van hun leven, of nog eerder,
sterven – tot aan hun dood.
2. Een groot
deel van hun overige tijd wijden ze aan allerlei bezigheden, die men meestal
met de naam liefhebberijen aanduidt, een naam, die, toen hij nog onverflauwd
zijn oorspronkelijke betekenis bezat, misschien niet slecht was, die thans
evenwel tot een ellendige gemeenplaats is geworden. De flauwste beuzelingen
duidt men ermee aan, en tevens de meest weidse vreugden van hart en intellect.
3. Over
laatstgenoemde vreugden, in verband met de noodgedwongen dagelijkse bezigheden,
wilde ik het nu eens hebben. Voor het merendeel der mensen is hun betrekking een
goedig-aangenaam iets. Zij stappen ' morgens welgemoed naar hun werk, en komen
na afloop niet minder en niet meer welgemoed ervan terug. Dat zijn de
eenvoudige, suffe Jannen, Pieten en Klazen der maatschappij.
4. Anderen
daarentegen gevoelen wel degelijk de saaiheid van de dagelijkse levenssleur.
Voor hen is het werk een onvermijdelijke last. Zij onderwerpen zich er morrende
aan en beschouwen de tijd van de dag, die zij eraan moeten geven, als een
rijstebrijberg, waar zij zich steeds weer opnieuw moeten door eten, om tot de
schaarser stonden van hun vreugde te geraken.
5. Deze
mensen mogen meer onze sympathie hebben, omdat zij niet zo hopeloos-alledaags
als de meesten zijn: het valt niet te loochenen, dat zij voor de maatschappij
minder nuttig zijn dan de eerste categorie. Zij kunnen wel dragen, maar niet heffen.
Die dit wel kunnen, vormen een derde groep, die mij de edelste van houding
lijkt.
6. Ook voor
hun gevoel is ieder kwartier, aan het vervelende dagwerk besteed, vijftien
minuten te veel. Maar zij hebben het inzicht, dat met dit gevoel tot een goede
evenwichtigheid samengaat. Zij zien in de grauwe dagelijksheden des levens een
tegenwicht, een tucht voor andere, schoner neigingen, wier stroom zonder deze
tucht vermoedelijk buiten haar bedding zou treden, en aldus vervloeien en
tenietgaan.
7. Deze levenshouding
is weliswaar de moeilijkste. Maar wie haar zich eenmaal duurzaam heeft eigen
gemaakt, zal voorzeker daardoor de grootste bevrediging in het leven vinden.
8. (Barragezin) Het
bevreemdt je dat men - in verhalen over de Oudshoornse villa - zich het
landhuis als een pied-à-terre herinnert en het meest stupide is wel dat -
volgens allerlei ge-sms'te en geappte berichten - Bloem uit hoofde van bepaalde
teksten een
rock-'n-rolllegende avant la lettre zou zijn.