Dictee - dictees [0718]
Column tussen-s en gebiedende wijs
1) Van een lezer kreeg ik de vraag: schrijf je 'luchtbehandeling(s)installatie' nou mét of zónder tussen-s? De tussen-s is niet echt goed geregeld in de Leidraad van ons Groene Boekje. In het algemeen geldt: schrijf een s als je die hoort, anders niet. In twijfelgevallen zoals dorpsstraat (naar analogie) schrijf je wél een s, omdat we bijv. ook dorpskern zeggen. De Leidraad zegt duidelijk dat bijv. raadzaal en raadszaal allebei goed zijn, al naargelang je de s wel of niet uitspreekt en/of hoort. Het GB heeft alleen raadzaal [2020: ook raadszaal!], van Dale heeft de beide vormen raadzaal en raadszaal. Bij dictees zijn we iets strenger: als een woord (alleen maar) mét of zónder tussen-s in GB en VD staat, moeten we dat zo schrijven. In een geval als luchtbehandelingsinstallatie zou ik een s zeggen en dus ook schrijven. Maar laten we even in de woordenboeken kijken: luchtbehandeling staat wel in VD, niet in GB [2020: wel!], maar er staan geen samenstellingen met 'luchtbehandeling' in. Zouden er wél samenstellingen met luchtbehandeling in staan, dan zouden we naar analogie wél of níét een tussen-s schrijven, maar helaas, die samenstellingen staan er niet in. Dan maar kijken naar 'handeling' ... Alle samenstellingen met handeling hebben een tussen-s (vb. handelingsbekwaam en handelingsbevoegdheid in VD, in GB ook o.a. handelingssnelheid – die s hoor je niet, maar je schrijft die dus naar analogie met de andere samenstellingen met 'handeling'). Eindconclusie: luchtbehandelingsinstallatie wel degelijk mét tussen-s, geen twijfel mogelijk!
2) Een andere vraag ging over de gebiedende wijs. Vroeger zei je tegen 1 persoon: 'loop naar de pomp' en tegen meer personen 'loopt naar de pomp'. Dat onderscheid is er niet meer en we zeggen nu altijd 'loop naar de pomp'. Op zich niet moeilijk, want als je iets correct krijgt voorgelezen, schrijf je gewoon op, wat je hoort. Het probleem ontstaat, als je iets niet kan horen, en dat is de kwestie 'd of dt'? Is het nu 'brand(t) maar los' en 'brand(t) u maar los'? Het eerste geval is gebiedende wijs (geen onderwerp), dat wordt dus eerste persoon enkelvoud: brand maar los. De tweede zin is een 'gewone' zin met u als onderwerp u: brandt u maar los. Maar hoe houd je dat nu uit elkaar? Wel, als je u door 'uzelf' of 'zichzelf' kunt vervangen, is u geen onderwerp, en is er sprake van gebiedende wijs: 1) houd goede moed (gebiedende wijs), 2) houdt u goede moed (uzelf kan niet, gewone zin), 3) wend u(zelf) tot de directeur (gebiedende wijs), 4) wendt u zich maar tot de directeur (uzelf kan niet, gewone zin), 5) houd u(zelf) eens een beetje in en 6) houdt u zich maar eens een beetje in. Om het ten slotte toch nog een beetje moeilijk te maken: in verouderde (archaïsche) uitdrukkingen (en enkele vaste verbindingen) wordt de meervoudsvorm van de gebiedende wijs nog wel gebruikt: a) bezint eer ge begint, proletariërs aller landen, verenigt u en c) neemt en eet, dit is Mijn Lichaam (formule bij het protestantse avondmaal in de kerk) [TH, niet (meer) in GB en VD]. Ander voorbeeld: Zegt het voort (archaïsch).