Dictee - dictees [1327]
Het
grote BE-dictee
1.
Vooraf: be = België (internet), be- is een
voorvoegsel, Be is beryllium (atoomnummer: 4),
BE (ISO-landcode België), Bé (schaal van Baumé: concentraties van oplossingen)
en bè (geluid van een schaap). Ik maakte de
volgende (beperkte) selectie: groen nummer
(0800-nummer), 100 dagenfeest (Chrysostomos), 11 novemberviering [Wapenstilstand], 1e korporaal-chef, 1e meester, 1e
soldaat, etc., 1 euromaaltijd [lagereschoolkinderen],
3V [Veilig Verkeer Vlaanderen], 2pk (deux-chevaux, 2cv [VD: 2CV]),
AAP (onderwijs: assisterend academisch personeel),
adjudant-chef en -majoor, etc., een ad fundum (studententaal),
ajuinenstad (Aalst), a.l. (alternerend leren), allee (komaan, vooruit), alpijns skiën (alpineskiën),
amai (tjongejonge, nounou), ambetanterik (vervelend persoon), ambras (drukte, ophef).
2.
Verder: ancien (oudgediende), APA (algemeen plan van aanpak – ro, ruimtelijke ordening),
apenjaren [pubertijd – ook puberteit], ARAB (Arbowet), Arbitragehof (nu:
Grondwettelijk Hof), Arteveldestad (Gent),
asbo (aanvullend secundair beroepsonderwijs),
aso (algemeen secundair onderwijs), assisenhof
(hof van assisen), asv (algemene en sociale vorming), bgv (beroepsgerichte vorming), awoert (boe), een babelse spraakverwarring, babelutte(n) (karamelachtig snoepje – 'te' niet uitspreken),
Bachten [achter] de Kupe: het tussen de
IJzer en de Franse grens gelegen deel van West-Vlaanderen, bain de soleil (zonnejurk), ballodroom (kaatsbaan),
Bankcommissie, bao (basisonderwijs), BAP (bijzonder academisch personeel), bavet [slabbetje], bbo (buitengewoon
basisonderwijs), BD (Bestendige Deputatie),
begot (in hemelsnaam, verdorie), belgicist (unitarist), bepijlen (bewegwijzeren),
bevak (beleggingsfonds met vast kapitaal),
bib (bieb), bibi (ik),
bic (balpen), bilan (balans),
bin (buurtinformatienetwerk), BIS (Begeleid Individueel Studeren) en biv (belasting op inverkeerstelling). Die vrouw is een
vreselijke blètster.
3.
Ook nog: bobonne (oma), BOB (Bewakings- en Opsporingsbrigade, vgl. GDA –gerechtelijke
dienst van het arrondissement), bo (bijzonder
onderwijs), buo (buitengewoon onderwijs),
Bloso (vero: Bestuur Lichamelijke Opvoeding en
Sport in de Openlucht), boeleke (baby),
boni (batig slot, antoniem: mali),
bolwassing (schrobbering), bomma en bompa (oma en opa), boulet (gehaktbal),
BPA (bijzonder plan van aanleg), Bretoen (NL: Breton), bruis(water)
(spa rood), brosse (broskuif),
bs (basisschool), bsbo (basisschool voor buitengewoon onderwijs), bso (bijzonder secundair onderwijs, beroepssecundair
onderwijs), bubao (buitengewoon
basisonderwijs), bulo (buitengewoon lager
onderwijs), busbo (buitengewoon secundair en
beroepsonderwijs), buso (buitengewoon
secundair onderwijs), bvl (beroepsvoorbereidend
leerjaar), bw (beschutte werkplaats)
en C4 (ontslagbrief).
4. Vervolgens: canapébenoeming (na omhoogneuken), capot (motorkap),
caractériel [een rechtlijnig figuur],
carrément (ronduit), cassant (scherp), cc (cultureel
centrum), cbo (cursorisch beroepsonderwijs),
cecemel (chocoladedrank, VD, GB; cécémel!), chouchou (lieveling), chipoteren (dwarsliggen),
chichi (bekakt), chape (ondervloer, slijtlaag), cic (crisisinterventiecentrum), cité (woonwijk werknemers), civisme (burgerzin), CM (Christelijke
Mutualiteit), cob (centrale openbare
bibliotheek), colère (woede), constatatie
(constatering), corbillard (lijkwagen), cornichon (augurk),
corrida (stratenloop), covaartest (cognitieve vaardigheidstest), crapuul (gespuis), cumulard (heeft
veel cumuls, nevenfuncties), curieuzeneus, curieuzeneuzemosterdpot, cutiproef [krasjestest],
dactylo (typiste), daim (suède) en damar (dame
de la marine).
5. Daarnaast: dbso (deeltijds
beroepssecundair onderwijs), decujus (erflater),
dekenij (decanaat), denkpiste (denkspoor), deputé (gedeputeerde
– NL: Limburg), derde-betaler (in sociale wetgeving),
derdenationaler (sportploeg), dirco (directeur-coördinator), dirju (directeur judiciaire), DIV (Dienst Inschrijvingen Voertuigen), dko (deeltijds kunstonderwijs), d'office (vanzelf, automatisch), dopgeld (werklozensteun), druivelaar (wijnstok), duimspijker (punaise),
duts (onnozel mens, doetje, sukkel), eau de
javel (bleekwater), edito (hoofdartikel), echel (bloedzuiger),
eba of evba (eenmansvennootschap met beperkte
aansprakelijkheid), efkes (eventjes),
ejt (eindejaarstoelage), enkwest (enquête), eot (echtscheiding
door onderlinge toestemming), fakbar [café
van een faculteitskring (verkorting fak)], deca (decafeïné),
fijnkost (charcuterie), fit-o-meter (trimbaan), flou artistique (vaagheid), fluostift (markeerstift),
fond de teint (foundation), fouille (fouillering), een Fransonkundige Engelsman en
GAS-boete (gemeentelijke administratieve sanctie).
6. Ook nog: gazet (krant),
hij komt van Geel (is gek), gejost en
gesjareld (te grazen genomen), gelule (capsule), genster (vonk),
geco en gesco (gesubsidieerde contractueel),
giscorrectie (bij meerkeuzevragen), goesting
(zin, lust), hij lijdt aan het griepaal
syndroom, guimauve (gekleurd snoepje in vorm
madonna), handelaarsplaat (Z-plaat),
hbso (hoger beroepssecundair onderwijs), helaba
(hé, jij daar), Pietje de Dood (Magere Hein), herval (na
ziekte), hobu (hoger onderwijs buiten de
universiteit), hob (halfopen bebouwing),
hokt en holt (hoger onderwijs van het korte (lange) type), de
hoofdvogel afschieten (hoofdprijs winnen),
hso (hoger secundair onderwijs), icc (internationaal cultureel centrum), inox (roestvrij staal), insz (identificatienummer
sociale zekerheid), isomo (piepschuim),
Blijde Intrede (Blijde Inkomst), je-m'en-foutisme (onverschilligheid), join
de culasse (koppakking), k.a. (koninklijk atheneum), kafkatoets (naar bureaucratie) en kasseienslijper (straatslijper).
7. En ken je deze: ketje [Brusselaar], kine (kinesitherapie),
op de koffieklets gaan, kortteken (paraaf),
kotstudent (woont op kamers), Krijgshof (vero, thans Militair Gerechtshof), kwatong (lasteraar), KWB (Katholieke
Werkliedenbond), labo (laboratorium),
lait russe [koffie verkeerd], LEIF-kaart (LevensEinde InformatieForum – plastic kaartje inzake
euthanasie, uitvaart, orgaandonatie), LIM (Limburg),
loyauteit (loyaliteit), Manoesj (lid van de Sinti – vs. Roma), MAP (mestactieplan), mazout (stookolie),
min 18-jarige (18-minner), moto (motorfiets), mughelikopter, naverkoopdienst,
nefast (funest), nieuwkuis (stomerij), niknakje (klein
koekje), nobiljon (notabele), nonkel (oom), occasie (koopje)
en oostfrontstrijder.
8. Ten slotte: optieker (opticien), ok (operatiekwartier),
oxo (spel, vgl.boter-kaas-en-eieren), pagaddertoren (Antwerpen),
peda (tehuis voor (meisjes)studenten), pedalo (waterfiets),
rapte (gauwte), pillamp (zaklamp), recup (inhaalrust),
Rijksregister (bevolking), sacoche (tas), niemand is sant (profeet)
in eigen land, de snel-Belgwet, sparadrap (hechtpleister),
stiel (vak, beroep), stock américain (dump), teleferiek (kabelbaan),
tew (toegepaste economische wetenschappen),
tjeven [christendemocraten] vertonen
tjeverij, toile ciré (wasdoek), Unizo [Unie van Zelfstandige Ondernemers], vake (vader), vei (zeer
vruchtbaar), velo (fiets), wgc (wijkgezondheidscentrum), ZAP (zelfstandig academisch personeel), zona (gordelroos), zo zat als een zwitser (erg dronken, beledigend), zwartzak (WO II – collaborateur), zondagpastoor (GB, VD: helpt in het weekend), ZIV (Ziekte en Invaliditeitsverzekering) en patati en
patata (= enzovoort, enzovoort).