Dictee – dictees [2536]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 419, geheel herzien naar situatie 2021
Dictee van de dag (438)
1. De jahilia is de voorislamitische tijd. Een vrolijke frans leeft als vrolijke Frans. Die fluwelen frederik [goed, zachtaardig] is [al te goed is] buurmans gek. Een stijve hannes is een houten klaas. Mettertijd komt Hannes in het wammes: geduld is een schone zaak. Wat ben jij een schele hannes, zeg! Haar ware jakob reed op een izabel [paard]. Hollandse jantjes zijn matrozen, hardejantjes een soort van winteraardappelen. De jonggestorven volksheld leeft voort in onze gedachten. Bij het jalonneren [met stokken afbakenen] moet je niet jamaren [tegenwerpingen opperen: ja, maar ...]. De troubadour trad op voor Madame de Pompadour, die kleding van pompadoer [bont bedrukt of geweven] droeg. Met zijn jakobsstaf [van pelgrims] wees hij omhoog naar de Jakobsstaf [drie sterren: de Gordel van Orion]. Zowel griottes [kersen, morellen] als griotjes [zoute dropjes] kun je eten. Een slap jantje [sukkel] kan natuurlijk nooit de grote jan [de mijnheer] uithangen. De jansky is de eenheid van radiostraling (symbool: Jy). Een jansalie is een droge en vervelende vent. Je krijgt alleen maar ja-neevragen. Een janpret is een vrolijkerd en een janongeluk is een pechvogel. De Japannees (jap) gaf niet thuis.
2. Geef in eigen woorden een omschrijving van: jan-evert, jangat, janhen, jangort, janet, janitsaren, janklaassenspel, janlul (ook: Jan Lul), janplezier, jean potage (janpotage) en jan-stavast. Au bain-marie bereide koek is jan-in-de-zak. De jan-weetal en het jantje-zonder-erg konden het samen goed vinden. Voeg toe aan het lijstje met dit tweetal: lijsje-weetal. Bassaanganzen zijn jan-van-gents (ook: jan-van-genten). Hij was jasje-dasje (en zij: rokje-hakje). De ja- en nee-stemmen werden geteld. Yasser Arafat heeft jarenlang de Palestijnse agenda bepaald. De naam van die IJslandse je-weet-wel [gedateerd, vulkaan!], is niet in woorden uit te drukken: het is een je-ne-sais-quoi, een ik-weet-niet-wat. Sam en Moos hebben een wereldhandeltje: ze zijn bereisde roelen. Hun economisch denkniveau is echter slechts dat van Simpelmans. Dat een stoffel een sukkel is, heeft vast niet met schildpadden te maken [maar met Christoffel]. Een stoffel stootgaren is een onhandige meid, niet op haar toekomst voorbereid. In welke scene zegt men: "Hé, Truus!"? Dat zeg je namelijk tegen een j(e)anet. De homoscene dus.
3. Een scheldnaam voor doopsgezinden was tibbe [oud wijf], veronica [plant] was de ereprijs en een woutermannetje is een stukje hout bij timmerlieden. Wil je hem niet zo bruuskeren [onheus behandelen]? Buckramlinnen wordt voor boekbanden gebruikt. Dat heb je goed gedaan, jochie. Het zal je vader goedgedaan hebben. Bruschetta is geroosterd brood. Brushes vormen de kwast waarmee men de steeldrum bespeelt. Brushleer is geruwd. Bruts [uitspraak: bruuts – bij enk. de t uitspreken] zijn zeer droge champagnes. De btw-heffing betreft belasting over de toegevoegde waarde. Niets is bucolischer [idyllisch] dan het land- en herdersleven. BS'ers waren lid van de BS, de Binnenlandse Strijdkrachten. BSE is de boviene spongiforme encefalopathie [en bse de bezinkingssnelheid van erytrocyten, rode bloedlichaampjes]. Slakken zijn buikpotigen. Het buiten stond in de buiten. Dat komt door invloeden van buitenaf. Hij kwam buitenom achterom. Die Haagse bleekneusjes en andere bleekscheten moeten meer buitenkomen. Buitenwerkingstelling is af te korten tot bws (niet in wdb.).
4. De
buitengewonelastenregeling moet nodig op de schop. Je moet niet per
se buitenstaan om op iets te wachten. De buldog joeg de bul op (of
was het andersom)? Bulgur
(burgul)
[oe oe]
is een bepaald gerecht. Een bulkcarrier [uitspraak
met alleen maar één k!] is een
vrachtschip. Leg het verschil uit tussen een bulterriër en een
pitbullterriër. Pak je bullen bijeen (anders
gaat die bullebak
van een bullenbijter
er met de bulldozer
overheen) en zeg niet, dat het
allemaal bullshit [onzin]
is. Een bunny [schaars
gekleed als konijn met staartje en flaporen]
vind je in de nachtclubs van 'Playboy'. Een bunsenbrander
[uh s/z]
staat in een lab. De bunraku
[oe aa oe]
is een Japans poppenspel. De hele bups lag dubbel van de lach. Aan de
bureaueigenaar achter het bureau-ministre (meervoud:
bureaux-ministres
– + groot
bureau) behoorde de hele
bureau-inhoud toe. Buretten zijn glazen buizen met schaalverdeling
(in de chemie).
In die periode heerste er een burgerlijk-liberale geest. Hij buutte
[aantikken bij
verstoppertjesspel] veruit als
eerste bij het buut [aantikplaats].
5. Op de button stond 'ik, ezel'. Een bustier [damesonder- of -bovenkleding] heeft geen mouwen of schouderbandjes. Geef die bussel [bos, schoof] stro even aan, wil je? In de bushbush [oerwoud] eet je soms noodgedwongen bushmeat [vlees van bedreigde dieren]. Mijn burin, mijn buuf, had mijn burin (burijn, graveerijzer) geleend. Burrito's zijn tortilla's. Een bursaal is een beursstudent. Voor de betekenis van 'bursa-equivalent' (GB uh) moet je wel even stevig googelen. De buutreedner had het over bekende BV's [bekende Vlamingen], bvba's [in BE :besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid], besloten bv's, buxussen [buksboom], buy-outs [overname van alle aandelen van een vennootschap], B-wegen, byes bij cricket en bypassoperaties. Zijn laatste woord was een cynisch en sarcastisch 'byebye' voor het weggegooide buurtgebonden gemeenschapsgeld.
6. De badguys [slechteriken] droegen allemaal butterfly's en buttons met baby's erop. De byzantijnse [slaafs, kruipend] Byzantijn betaalde met byzantijnen [gouden munt]. Dat zit zo: 'caesar' is (de titel van) een keizer. De C14-methode levert een C14-datering op. Een caban is een hut of een overjas. De cabareteske cabarettekst sloeg aan. In de cabine hadden ze in een zak cabernet franc en sauvignon [druiven] bij zich. Een cachegeheugen is voor computers, een cache-pot voor bloempotten. Cadanceren is in cadans (meervoud: cadansen) brengen; een cadens (meervoud: cadensen) zit altijd aan het einde van een muziekstuk. Een caddie is een golfstokkendrager. In het café chantant serveerde de café-uitbater een café complet met enkele onvermijdelijke café(s) noirs [koekje met koffiesmaak]. Een calorimeter kan ook caloriearme metingen (met een lage calorische waarde) doen. Aderverkalking is een kwestie van calcineren. Een calamaris is een pijlinktvis.
7. Met
camp [èh]
wordt kitsch bedoeld. De Vlaming had een bedrijf voor
camionetteverhuur. Cambium is een
plantenweefsel, het cambrium is een periode. Camarilla's zijn
hofkliekjes. Een cannelure is een groef op een zuil. Cannelloni is in
de oven bereide pasta in cilindervorm, gevuld met een
groente-en-gehaktmengsel en met een kaassaus bedekt. Een candybar is
een gevulde chocoladereep. Opwindend: de cancan [dans]
bij candlelight [kaarslicht]
en dan het … paradise-by-the-dashboardlightgevoel? In de
canadees [kano]
kanoden we naar de canada's [populier],
onder welke [waaronder]
zich een Canadees-Engelssprekende campionissimo [kampioen
der kampioenen] bevond. Een
campanile [kahm-paa-nie-luh]
is een klokkentoren. De canards [verzonnen
berichten] op de Canarische
Eilanden waren duidelijk als eenaprilgrappen bedoeld. Caprolactam is
een grondstof voor nylon-6. De ene Caraïeb sprak
Caraïbisch-Nederlands (ook:
Caribisch),
de andere twee Caraïben spraken Caraïbisch-Engels
(ook: Caribisch).
8. Een caracole is een slak. Chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen worden cara genoemd. Capita selecta zijn geselecteerde hoofdstukken uit een bepaald vakgebied. Een cantharel [paddenstoel] is een hanenkam. Een cantharide is een Spaanse vlieg (vergelijk: Spaansevliegzalf, T.adv.). Is deze cantilenebundel wel recent? Carbidschieten [afgesloten vat laten ontploffen] is niet zonder gevaar. Cardiovasculair is hart (geen - !) en bloedvaten betreffende. Het carpaletunnelsyndroom [aandoening zekere armzenuw] is goed te behandelen. Geloof het of niet: de carolina-eend slikte de carolusgulden bots [plotsklaps] door. Deze tanden zijn carieus, door cariës aangestoken. Caricom-landen maken deel uit van de Caricom (Caribbean community). De carotenoïdenverzameling [oranjerode tot gele plantaardige en dierlijke kleurstoffen] is beperkt. Het cassata-ijs smaakte verrukkelijk. De cassetteband was vol. De casselerrib was eersteklas. Een cassandravoorspelling is somber en vindt geen geloof. Cash-and-carry is een verkorting van cash-and-carrybedrijf. Wat is een cascadeschakeling? Antwoord: o.a. bij radio-ontvangst.
9. Peer de Schuimer was ooit een berucht piraat. Jaan, Peer en Pauw is de aanduiding van Jan en alleman. De uitdrukking 'hij is altijd de kwade pier' (hij krijgt altijd van alles de schuld, hij is de zondebok) verwijst naar Pieter. Grote of Lange Pier was een vrijheidsstrijder die rond 1500 in Friesland leefde. Als je eruitziet als de dood van Pierlala, zie je eruit als een geraamte. Kom je hiernaartoe? En ga je daarnaartoe (ernaartoe)? De Grebbeberg: we zijn errond (eromheen) getrokken. Op het leesplankje met 'aap, noot, mies' verwijst de derde aanduiding naar een veelgebruikte roepnaam (Mie) voor een poes, hier specifiek de cyperse kat [GB: het aap-noot-mies]. Als je zo piet [koest] als een muisje bent, ben je (muis)stil. 's Zondags is hij een hele, grote, hoge piet. Want dan gaat hij met Kortjakje met haar boek met zilverwerk, jazeker: naar de kerk! Als iemand in volkstaal de grote piet uithangt [exhibitionisme – potloodventerij], is dat echt geen fijn gezicht …
10. Een bonte piet is een scholekster. Als je iemand bij z'n pietje hebt, heb je hem te grazen genomen. Als je zo lui bent als de pieten, is dat behoorlijk lui. Woon je in de koude karbonadebuurt? Dan eten ze daar geen karbonaadjes (karbonadetjes)! De kasspintmijt is de spintmijt. Voor de geest roepen is evoceren (ook: evoqueren). Hij trad Kille Kobus fier tegemoet. Jan is een olijke klaas. Verder kennen we nog lange, houten en stijve klazen. Hij is van lotje getikt. Een(!) verdomde louis kan beteuterd staan te kijken als verdomde (of: lamme) Louis, verdomde Lowietje of Louistje.