Dictee - dictees [1887]
Oefendictee mei 2020 (7)
1. Het resultaat van morfen is
een morph:
een digitaal gemanipuleerde foto. Nieuwe update oVD 24 mei 2020: 388.
830 lemma’s (was
388.727). Delier
is de populaire vorm van delirium: een verwarde psychische toestand
bv. bij ziekenhuisopname. Het delirium tremens is het gevolg van
overmatig alcoholgebruik (of
juist het stoppen daarmee).
Een terminaal delier is de toestand van verwardheid, angst en onrust
die kan optreden als het levenseinde nadert. De afkorting r. kan
rechts betekenen maar ook folio recto (ro),
de voorzijde van een blad (in
een opengeslagen boek: rechts).
Het antoniem is folio verso (vo,
links dus). We
kennen de Hoge Raad van Adel en de REA
(Raad
voor
Economische
Aangelegenheden
– VD:
r
is fout). Het
rabarberen refereert aan het geluid van een volksmenigte. Houden die
rabbi’s echt rabbies?
2. Die rabauwen van
bouwvakkers waren keien in het nabouwen (en
ook: nabauwen).
De rabide hond met rabiës ging rabiaat tekeer tegen de zije sok die
aan rabies theologorum leed. Op het raccrochement kom je via een
raccordement. Met een racemaat kun je niet samen racen en het racemus
kan niet vliegen. Rachitis is de Engelse ziekte of morbus anglicus.
Uit Indië kennen we de titels raden adipati en
raden-ajoe. Met een
raderwieltje
kun je raderen.
Gelukkig is dat radicitus uitgeroeid. Radicchio [raa-dih-kie-joo]
is rode sla. Heb jij echt zelf nog Radio Oranje beluisterd? De
radiocauserie was op een
radio-cassetterecorder opgenomen. Met RFID
wordt
radiofrequentie-identificatie
bedoeld. Een radkaart is een T-kaart (Middellandse
Zee en Nijl).
Een radvenster is een roosraam. De prijs van die rachels was een
flinke raggel. Een railleur [ree-leur]
maakt tramrails schoon. Raita is een bijgerecht uit de Indiase
keuken. Een rakhi is een versierde armband, raki, die drink je.
3. Met ‘rakketakketak’
boots je een mitrailleur na. De ramen (gmv.) is Japanse maaltijdsoep
met noedels van tarwe. Gaan jullie basketten vanmiddag, dus niet
batikken en daarbij grinniken? Ik schrok me het apezuur, toen er
ineens een ramboetan of apenkloot op tafel lag. In een ramequin
bereidt hij crème brûlée. Het geluid van een trommel boots je na
met ramplan(plan).
De gemalin van Aegir (Germaanse
mythologie) heet
Ran. Rance [rahn-suh]
is een marmersoort. Een rancher(o)
[reen-tsjuhr,
rahn-tsjee-roo]
woont op een ranch(o)
[idem]
en luistert naar ranchera
[ah],
een Mexicaanse muziekstijl. Alles buiten de Randstad heet Randland.
Rangoli is een Indiase kunstvorm. Ranken
[èh]
is op of tot een ranglijst schikken (vgl.
ranking). Je
weet het: raout [raa-oet]
is rout [raut].
Ranten
[èh]
is tieren (tekeergaan).
4. Rapamycine is sirolimus.
Grappig, zo’n dialectrapper (mc).
Een raptor, largitor is iemand die tegelijk gierig en verkwistend is.
Ra/oskolniken
hoeven nog geen raspoetin te zijn. Een rastaquouère is een exotisch
heerschap. Met een rastraal teken je notenbalken. Een rateau is het
harkje van de croupier. De rattachisten wilden Wallonië bij
Frankrijk. In het Bargoens zeggen ze rausjen tegen rauzen. Raven
is deelnemen aan een rave
[beide
ee].
Een rawah is een moeras, een sawa een (nat)
rijstveld. Een raw foodie eet raw food en is een rawfoodeter. Een
Razzie is een Golden Raspberry Award en geen Oscar (Academy
Award). Hij is
razendsnel en razend knap. Tussenwerpsel (selectie,
u,v,w,x,y,z):
uche-uche, uh (eh),
uhm (ehm,
euhm), verdijd,
verdju, verdulleme, vergeme(s),
vergimme(s),
vernonde, voilà, vroem, wablief(t),
wajo (straattaal,
Marokkaans, verbazing),
warend/tig
(waarachtig),
watskeburt, wazzup, wham, whatever, what the fuck, woep(ie),
woeps, xxx = kusjes, yep, yo, zág,
kaerel, zoef,
zulle, zzz (zoemend
geluid), you
name it en who cares?
5. Idem (a,
b, c, d, e, f):
a(a)rgh,
adé, adie, adieu, adios, afijn (enfin),
ah, aha, ahoe, ahoi, ahum, ai, ajakkert, ajasses, ajakkes, ajakkie,
aju, ajuus, ajuussies, akkebah, alla, allee, allemachtig,
allemachies, allo, allons, alstu, amai, amehoela, ammehoela,
ammenoela, ammenooitniet, arrejakkes, asje, awel, awoert,
babbeldebabbel, blablabla, bijlo, bilo, bis, bliep, bloeb, blub,
blurp, boing, boink, br, brr, burp(s),
een blurbtekst, bye, ça va, cheerio, cheers, chet(sie),
chut (sst),
ciao, dáág, dei, di boni (goeie
goden!), dii
boni (schrik),
dju, doe(g),
(doe)(i)doei,
duh, ebbe ebbe debbe, efkes, elias, emmie, eureka, evoë, ewa
(Marokkaans:
hoe is het),
fak(king),
fuck, fawaka (hoe
gaat het?),
finito (basta),
foei, foert (bekijk
het maar),
fok(king),
forza (sport,
aanmoediging),
fuck it, fuck off, fuck you, floep, abuis, apprepo en à propos.
6. De ROB
(fout
VD) is de Raad
voor het Openbaar
Bestuur,
de Rbb
(correct
zo) is
(historisch)
de Raad
voor het Binnenlands
Bestuur.
Een RBT
is in NL een recherchebijstandsteam.
De rc
of rico
is de richtingscoëfficiënt
van een rechte lijn in een XOY-assenstelsel. Een radiaal
kort je af met rd
of rad.
De RCC
is de Reclamecodecommissie.
De RDW
is in NL de Rijksdienst
voor het Wegverkeer.
De REA
is in NL de Raad
voor Economische
Aangelegenheden.
Een read-only bestand is alleen-lezen. Ik kijk graag reality(-tv).
Bij realtime chatten ben je afhankelijk van de real time van de
computer. Rebadgen
doe je met hetzelfde product onder een andere naam of een ander merk
[vgl.
rebranding
– ie].
Op een rebec kun je rebetika spelen. In 2007 begon de Grote Recessie.
Recht door zee gaan is iets anders dan rechtdoorzee zijn. Hij is echt
een rechtsmens. Recirculeren is recycleren of recyclen. Hopelijk is
die reclassent reclasseerbaar. Een recolle(c)t
is een franciscaan. Een recluse is ingemetseld. Een reco is een
reconstructie. Récompense: recompensie.
7. Recu(u)p
is herstelverlof. Het red cedar is duurzaam bouwmateriaal. Die prater
is rederijk. Redox staat voor reductieoxidatie. Een red snapper of
rode snapper is een zeevis. Is dat de nieuwe James Bond redux? Een
reductio ad Hitlerum is gemakkelijk een drogreden. Een ref is een
referee. Die re-educatie is reëel nodig. Een reefer is een
marihuanasigaret. Tussenwerpsel (g,
h, i, j): gaap,
gad(sie),
gak, gefeli, genacht, genavend, genavond, godmiljaar,
godsammekrakepitte, goei, goh, gom(mie),
grut(jes),
grote grutten, hadie, hai, hoi, hap-slik-weg, hebbes, hei(a),
hela(ba),
heui, hoei, hoepla, hoepsasa, holadijee, hopfalderiere, hopla, hopsa,
houdoe, hup, hupla, huppekee, ieuw (afkeer,
walging), jak,
jakkie, jakkes, jee, jees, jeetje, jippie, joehoe, joepie, joh,
jottem, ju, just in case en juistem.
8. Tussenwerpsel (k,
l, m, n, o, p, q, r, s, t):
kaasje, klikklak, klots, knots-boem, ks(t),
labberdepoepie, laci, lekko (Engels:
let go), less is
more, ma foi (beslist),
mehoela, mind you, mjam(mie),
mmm, mwah, nada, niente, neu, nolijeheine, njet, no way, oeps, oef,
oeh(oe),
okidoki, olie (mis
– bij kegelen),
oudoe, pardoes, pats-boem, perdoes, peu nerveux, pf, pfoe, pfiew,
pioew, ploing, plopperdeplop, poe-ee, poeh, poelepoele, potztausend,
props, propz (respect),
pst, puh, qué,
qui-va-là, rakketakketak, retteketet, rinkeldekink,
roeftem, rrrt, sa, sakkerloot, salu(u)t,
saluutjes, salve, sanitas, sansodemelatafel, santé, santjes,
sapperdeflap, sapristi, schluss, shit (happens),
shoot (=
chips), si en la
(zus
en zo),
sjonge(s),
skol, sliepuit, snotverdikkeme, sodeju, soedah (laat
maar), so what,
sst, suja, tada, tararaboemdijee, tata, tfoe, tiens (verbazing),
tjeempie, tjeminee, tjoeketjoeke, tjonge, tjongen, tjonges, tjuus,
toedeloe, toedeledokie, toppiejoppie, trarara (trompet),
trusten, tsa, tsjakka, tut, tuurlijk en een twexit is het stoppen met
twitteren.