Dictee - dictees [1130]
Trubbels in het Palingmeer (auteur: Bert Jansen)
BeNeDictee 2017-04
De
woorden en woordgroepen in vet en
onderstreept moesten worden ingevuld.
1. Welkom
in het Palingmeer, oftewel Aalsmeer. In dit epyllion [klein epos] zullen – ik zeg het met enige emfase [nadruk] – Dichtung
und Wahrheit [waarheid en fantasie betreffend] onontwarbaar uiteenlopen, zéker voor onze Vlaamse
vrienden, die deze parel aan de Westeinderplassen tot voor heel kort nog niet
op de kaart zouden hebben kunnen aanwijzen.
2. In
het wapen van Aalsmeer – dat een faas
[heraldiek: band die dwars over het wapenschild ligt] moet ontberen – zien we een Hollandse leeuw met in zijn klauwen een zwarte lebaal [grote, zware paling] tegen een blauw fond.
Het verwijst naar de tijd dat de visserij een belangrijke economische pijler
was. Niet alleen werd er op paling gevist, maar ook coelacant [grote, primitieve beenvis], cobia
[baarsachtige] en hozebek [zeeduivel] vonden
geregeld een roemloos einde in de vesanen
[visnet] van menige loze visser. Ciguatera
[visvergiftiging] was indertijd dan ook een veelvoorkomende
doodsoorzaak. De eerste symptomen van deze ziekte – jeuk en gevoelloze lippen –
lijken onschuldig. Die symptomen verdwijnen snel, en de patiënt voelt zich weer
beter. Maar kort daarna is er sprake van een recrudescentie [verergering]: er treden hevige viscerale [de ingewanden betreffend] klachten op, men raakt in shock en 20% sterft
binnen enkele dagen.
3. Na
de droogleggingen – in het midden van de negentiende eeuw – ging het met de
visserij snel bergafwaarts en schakelde de bevolking halsoverkop [= 2 x] oftewel halje travalje (ventre à terre dus) over op de
landbouw. Vooral de aardbeienteelt beleefde een hoogtepunt. Vexillologen [vlaggenkundigen] zullen er geen been
in zien in de rood-groen-zwarte vlag de
rode vrucht, het groene blad en de zwarte aarde te herkennen.
4. In
de belle époque [1890-1910 in West-Europa m.b.t. het culturele en mondaine leven] werden de
eerste kwekers gesignaleerd: de veengrond bleek een uitstekende voedingsbodem
voor de bloementeelt en de eerste eikers
[vrachtschip binnenvaart] met rozen voeren richting Amsterdam. De rozen maakten plaats voor miniamaryllissen [sierplant, ridderster] en eschscholtzia's [goudpapaver], maar tegenwoordig
ziet men ook veel salzafij [niet in wdb. - morgenster], en
aloëetjes [uit de leliefamilie] in de kassen. Bloembollen
worden, ook heden ten dage
nog, in goenizakken [jute] vervoerd.
5. In
Aalsmeer vind je geen campaniles
[klokkentoren] met jaquemarts [figuurtje, slaat de uren op een klok], maar de bijna
een eeuw oude watertoren in art-decostijl
[art deco = aristieke stijlrichting] is een beeldbepalend monument aan het meer en wordt tot de mooiste watertorens
van ons land gerekend. In 1994 werd de toren buiten gebruik gesteld.
Aanvankelijk wilde de gemeente hem verkopen, maar dat stuitte op hevig verzet
van de Aalsmeerders. Naar luid van
zeggen, nam menige vergadering zulke tumultueuze
vormen aan, dat de (heilige) hermandad
[politie] eraan te pas moest komen omdat er een handgemeen dreigde.
6. Gelukkig
bleef het bij enig duw-en-trekwerk [2024!].
Enkelen van de inwoners
repten zelfs tout court [kortweg, zonder meer] van
een moerlemei [opstand, chaos], toen er
geopperd werd een luxehotel in de toren te huisvesten. Een ondernemer schetste
de verzamelde menigte een fraai toekomstperspectief van state-of-the-arthoreca, die Aalsmeer zou opstuwen in de
culinaire vaart der volkeren. Heftig gesticulerend ventileerde hij zijn ideeën
over lucullische [overdadig] maaltijden
geserveerd op famille-roseserviesgoed
[zeker Chinees porselein] en fritporseleinen
[glasachtig, niet echt porselein] borden. Hij dacht daarbij geenszins aan ordinaire tabouleh (ook: taboulé,
VD/GB) met kolbaszworstjes [sterk gekruid, Hongaars] als garnering. Nee, hij dacht eerder aan een kopje borsjtsj [rodebietensoep, rode bieten] (ad libitum [onbeperkt] in cyrillisch [voor Slavische talen] schrift) als appetizer en vervolgens escabeche [Spaans koud gerecht] met szechuanpeper [anijspeper, China], overgoten met gecorseerde [robuust, vol] wijnen als saint-estèphe en saint-julien [beide: rode wijn]. En croquembouche als dessert en champagne à gogo [naar believen, onbeperkt]!
VD/GB) met kolbaszworstjes [sterk gekruid, Hongaars] als garnering. Nee, hij dacht eerder aan een kopje borsjtsj [rodebietensoep, rode bieten] (ad libitum [onbeperkt] in cyrillisch [voor Slavische talen] schrift) als appetizer en vervolgens escabeche [Spaans koud gerecht] met szechuanpeper [anijspeper, China], overgoten met gecorseerde [robuust, vol] wijnen als saint-estèphe en saint-julien [beide: rode wijn]. En croquembouche als dessert en champagne à gogo [naar believen, onbeperkt]!
7. Een creabea [vrouw met creatieve hobby], type wilhelmina-vooruit [vrouw met grote boezem], nam toen het
woord en riep geëmotioneerd dat daarmee een belangrijk stuk cultureel erfgoed
verloren zou gaan ten faveure
[ten gunste] van ordinair winstbejag. 'Lucri causa
[uit winstbejag] kraait dan weer victorie', zo kraaide zij. Zij meende dat de watertoren de perfecte
ambiance was voor het ten gehore brengen van medleys [potpourri] met orkesten die ruimte
geven aan bijzondere instrumenten. Zij noemde met name de kemenche [Turkse viool], de Ierse bodhrán
[handtrommel] alsmede de oboe [hobo]. Ook zag zij
wel een plaats weggelegd voor exotische muziekstijlen als mbalax [swingend, Senegal] en bhangra [Aziatisch].
8. Een
wethouder van de gemeente – een rechts-extremist
[ultrarechts] en aanvankelijk een gedreven voorstander van het plan de watertoren tot horeca-etablissement om te
vormen – liet zich door haar overtuigen en sindsdien staat deze bestuurder bij
zijn achterban dan ook bekend als sjaak-afhaak [beloften niet nakomen].
9. Burgemeester
Hoffscholte – zoals altijd tiré à
quatre épingles [om door een ringetje te halen] in zijn double-breasted [2 rijen knopen] colbert – was
de enige die zijn quant-à-soi
[waardigheid] wist te bewaren en de gemoederen vermocht te sussen. Zijn bonhomie [vriendelijke wellevendheid] vermag dan ook vriend en vijand te behagen. Literair
angehaucht [tenderend naar] als hij is, brak
hij een gedamasceerde [vlammend] lans voor
het doen herleven van de tijd van de retrozijnen [rederijker].
Met veel brio [levendigheid] schiep hij het beeld van om het landjuweel strijdende dichters in
spe die hun haiku'tjes [gedicht van 3 rijmloze regels] en clerihews [rijmschema aabb] voor het uitzinnige
publiek declameren. Hij kon zich nu al verheugen op de ingenieuze telestichons [laatste letters vormen een naam] die men met
uiterste precisie zou fabrieken.
10. Dit
was voor een doblootje achter
in de zaal het sein het woord te nemen. 'Ik vind dat taal door iedereen
begrepen moet kunnen worden en u gebruikt woorden die ik niet begrijp. En dat
geldt ook voor dat mallotige dictee dat u jaarlijks voorleest. In het laatste
dictee – dat van oktober 2016 – had de schrijver het bestaan woorden als
pastinaak, geparaisseerd [(weer) verschijnen] en chintz [calicot, indienne, sits] te gebruiken. Ik vind
dat elitair.' Het woord 'elitair' was weer gevallen, hoewel men zo'n vreemd
woord niet verwacht had uit haar gelipgloste [lipgloss = gloss, glansmiddel ww. lipglossen] mond. De burgervader ging er eens goed
voor zitten, bleef placide [rustig, kalm], hoewel
de haren hem te berge rezen, en
dupliceerde, van de weeromstuit nog geaffecteerder dan gewoonlijk: 'Mevrouw,
moeten wij dan allemaal tot monosyllabische
[eenlettergrepig] stamelaars vervallen? Mag ik niet vrijelijk putten uit mijn gereedschapskist
met archaïsche woorden? Vindt
u dat wij allen een tien voor taal verdienen, zoals het jarenzeventigideaal [jaren 70/zeventig] voorschreef? Wilt u terug naar die sturm-und-drangperiode [puberteit/pubertijd],
waarin men er versjwartste
[extreem, idioot] ideeën op na hield [VD] en geëchauffeerde [verhitte] querulanten [ruziemaker, ruziezoeker] een
extreem gelijkheidsideaal nastreefden? Ikzelf kan een marathonloper op mijn
elektrische fiets nog niet bijhouden, maar moet ik daarom de banvloek over triatlons en andere
sportevenementen uitspreken? Ik ga er zomaar van uit dat u deze vraag als retorisch
opvat', zo besloot de burgervader zijn relaas, terwijl hij zijn apotropaeïsch [bezwerend] ten hemel geheven
armen liet zakken. Of het nu was omdat de eerste burger te veel 'moeilijke'
woorden gebruikte of dat de opposante zich had laten overtuigen, zal nooit
geheel duidelijk worden, maar vast
staat dat de harpij [feeks] met
de gefacelifte [cosmetischchirurgische ingreep] fysiognomie
[ook fysionomie = gezicht, voorkomen] en basané [bruinverbrand] teint weer ging
zitten en de rest van de vergadering niet meer gehoord werd.
11. De kwintessens [essentie] van dit verhaal: hoed u voor mensen die genoegen
nemen met mediocriteit [middelmatigheid].
Geen opmerkingen:
Een reactie posten