Dictee – dictees [3555]
BeNeDictee 2023-13
De 80 vetgedrukte items moesten worden ingevuld.
Een
sepulcrale [graven/grafmonumenten betreffend]
reis [auteur: Bert Jansen]
1. Uitvaartrituelen hebben de mensheid eeuwenlang gefascineerd. Deze praktijken zijn vaak diepgeworteld (1) in culturen en religies en dienen als een manier om afscheid te nemen van de overledene, soelaas te vinden in tijden van verdriet en hoop te bieden uit het mysterie van de dood. In deze thanatische (2) [de dood betreffend] verkenning zullen we enkele opmerkelijke – en zelfs buitenissige (3) – aspecten van rouwceremonies over de hele wereld de revue laten passeren.
2.
De vroegst bekende begrafenissen dateren van het laatpaleolithicum
(4) [tijdperk] en de tijd van de
cro-magnonmens (5) [opvolger
neanderthaler], waarvan de fossielen in 1868 in de Dordogne
zijn blootgelegd. Net als de neanderthalers (6) [alleen
Neanderd/tal
wegens aardrijkskunde!], die zo’n 35.000 jaar geleden
uitstierven, brachten ze schilderingen aan op de rotswanden en in de
grotten; Altamira en Lascaux (7) [VD-lemma
grotschildering] zijn daar de bekendste voorbeelden van. De
polychrome dik behaarde (8)
[VD-lemma
vos] steppemammoeten (9) [n/s]
en watoessi’s (10) [rund, kruising
stepperund en zeboe] staan in het collectieve geheugen
gegrift. (De tegenwoordig bij eenzame douairières (11)
[adellijke weduwe] geliefde chihuahua’s
(12) [kleine hond Mexico] zijn nergens
aangetroffen.)
3.
Een prominente praktijk in tal van culturen door de eeuwen heen is
het aanbieden van grafgiften aan de overledene. Wapens, zoals
ponjaards (13) [dolk] en
sarrassen (14) [ruitersabel] (een
soort houwdegen), en bijouterieën, zoals karkanten (15)
[halssnoer met
edelstenen - karkant] en breloques (16)
[hangsieraad], waren favoriet. Men ging
ervan uit (17) dat die giften van wezenlijk belang waren om
ook in het hiernamaals te overleven. Ingewanden werden in canopen
(18) [asurn, lijkvaas - mv. n] bewaard, terwijl
amuletten (19) [talisman *] –
de totems waarmee in het
Sranan*tongo
(20) [Surinaams,
+ *
= g ten
onrechte ook goedgerekend, andere uitspraak - ook Sranan en Sranang]
(door sommigen oneerbiedig =
takitaki (21) genoemd) naar * =
tapu's (22) wordt verwezen – tussen de mummiewindselen
gelegd werden.
4.
Een opmerkelijk verschijnsel dat in dit exposé niet onvermeld mag
blijven, is de traditie van de weduweverbranding (23) [mv. n/s]
ofwel het = suttiisme (24),
waarbij de trouwe echtgenote, de
suttee [te
verbranden weduwe = sati]
(25), zich vrijwillig op de mutsaard (26) [brandstapel]
plaatste. Het hoeft niet te verbazen dat deze praktijk controverse en
debat opriep; sinds het midden van de negentiende eeuw is zij dan ook
verboden. Nochtans blijft deze affreuze traditie nog steeds voorkomen
in afgelegen gebieden en negorijen (27) [klein
saai stadje, dorpje = negerij]. De traditie gaat terug op de
Vedische periode, toen het als een daad van zelfopoffering werd
beschouwd. De religieuze opvatting die hieraan ten grondslag ligt, is
het idee dat een vrouw zonder haar man geen enkele waarde had in de
samenleving. Tegenwoordig zijn er programma’s en voorzieningen
opgezet teneinde weduwen te helpen bij hun
sociaal(-)economische
(28) [allebei goedgerekend, met –:
sociaal + economisch, zonder: volgens de sociale economie – GB/VD]
empowerment, onderwijs en gezondheidszorg.
5.
Tot ver in de negentiende eeuw was cremeren taboe in de christelijke
traditie, maar tegenwoordig is deze vorm van lijkbezorging breeduit
geaccepteerd, al is er, met name in de orthodoxe stromingen, nog
steeds een sterke voorkeur voor begraven. In de rooms-katholieke kerk
klonk het nihil obstat (29) [(er is)
geen bezwaar, slaat eigenlijk op een boek]
voor cremeren in 1963, tijdens het Tweede Vaticaans Concilie. In de
eredienst speelt de thuriferarius (30) [wierookdrager]
een essentiële rol; het is zijn taak het wierookvat te dragen en de
gewijde rook te verspreiden; een rol die vaak wordt toevertrouwd aan
een acoliet [akoniet = plant]. Het gebruik van wierook benadrukt de verbinding tussen
de katholieke eredienst en de liturgische tradities van het Oude
Testament. Voorlezing uit een Deux-aesbijbel (31)
[Bijbel
van deux aes – n.a.v. een kanttekening bij Nehemia] is vaak
een vast onderdeel van de eredienst in het godshuis (32)
[tempel, kerk], waarbij Agnus Dei’s
(33) [naam gebed, dan geen mv. – Lam Gods –
m.i. bij x bidden met wel mv. kleine letters, vraag VD],
gereciteerd worden, gebeden die verwijzen naar Jezus als het Lam van
God. Het door het glas in lood (34) [wel:
glas-in-loodraam]
vallende licht wordt geïnterpreteerd als symbool van hoop en
begeleiding voor de ziel van overledene. Zowel het latin de
cuisine (35) [potjeslatijn, keukenlatijn]
als het Kerklatijn (36) [r.-k.,
Italiaans] heeft terrein moeten prijsgeven aan de landstaal. Een
van de meest ontroerende uitvaartrituelen in, met name, de
protestantse traditie, is het gebruik van carillons (37)
[klokkenspel]. Deze indrukwekkende
instrumenten bestaan uit klokken van verschillende grootte waarop
jaquemarts (38)
[staand figuurtje op
klok] de uren slaan. (Gelieve deze figuurtjes niet te
verwarren met de faux amis (39) [valse
vrienden, false friends – woorden uit
verschillende talen die op elkaar lijken zoals NL zee en DE (Duits) Meer]
Jacquerie (40), de = boerenopstand
die Frankrijk in 1358 teisterde, en jokari (41), het =
balspel waarbij met een bat een met een stuk elastiek aan een houten
schijf verbonden balletje heen en weer wordt geslagen.)
6.
Ook Joodse uitvaarten – zowel de Asjkenazische (42)
[Midden-
en Oost-Europa] als de Sefardische [Spanje,
Portugal, Azië, Afrika] – hebben zo hun eigen tradities.
Kenmerkend voor de Joodse begrafenis, de =
levaje (43) [mv. levajes], zijn
de soberheid en de rouwperiode van zeven =
dagen, het zogenoemde sjivve
zitten (44), waarbij = thuis op lage
krukjes of op de grond wordt gezeten. Tijdens de rouwplechtigheid
wordt, ter nagedachtenis aan de overledene, door een zoon het kaddisj
(45) [gebed,
zeg maar kaddisj = zand erover]
uitgesproken. Er wordt, net als bij Pesach, ongezuurd brood
(matse) gegeten. Op het graf worden in plaats van bloemen steentjes
gelegd. In verband met de kidoesj (46), de =
sabbatswijding, wordt er op zaterdag niet begraven.
7.
Vanuit de westerse blik bestaat het vooroordeel dat ze er in de
islamitische wereld vreemde ideeën op na houden (47)
[VD - mijn foutgerekende opna is beter: Taaladvies!],
maar een sterk gevoel van eenheid en solidariteit komt op
indrukwekkende wijze tot uiting bij de islamitische uitvaart, waar de
ganse oemma 48) [wereldwijde
islamitische gemeenschap] acte de présence geeft in de
missigit. Overeenkomstig de islamitische tradities wordt het lichaam
van de afgestorvene van hoofd tot voeten in een wit doodskleed, de =
kafan (49), gewikkeld.
8. Ten diepste mag er in de loop der millennia weinig veranderd zijn, nochtans hebben moderne technieken de dood en begrafenissen op soms dramatische wijze beïnvloed. Een van de opvallendste ontwikkelingen is het proces van cryoniseren (50) [invriezen], een methode waarbij het lichaam wordt ingevroren in de hoop op toekomstige reanimatie. Dit procedé (51) wordt steeds meer losgekoppeld van sciencefiction (52) [sf, scifi], waar het aanvankelijk sterk mee werd geassocieerd. In Europa is deze ijselijke lijkbehandeling nog niet zo populair als in de Verenigde Staten, waar deze ijsmummies = cryonauten (53) worden genoemd. Na het invriezen wordt de patiënt in een zogenaamd dewarvat (54) [vacuüm] gestopt, een soort thermosfles die gevuld wordt met vloeibare stikstof.
9.
Intussen is in onze contreien de traditionele uitvaart
stilletjesaan
(55) zélf op het houtenjassenpark (56)
[begraafplaats,
kerkhof] terechtgekomen. Want laten we eerlijk zijn: het
traditioneel na de dienst geserveerde slappe bakje cichorei
(57) [surrogaatkoffie]
(volksetymologisch verbasterd tot suikerij) met een droog plakje fiadu (58) [SR – cakeachtige
koek] en fumu uit een krakerige luidspreker als
achtergrondbehang, is toch niet meer van deze tijd. Niet zelden heeft
een uitvaart meer weg van een breugelkermis (59) [traditioneel
volksfeest, veel eten en drinken] dan van een ingetogen
solemniteit (60) [plechtigheid].
10.
Zo bewees ik enkele jaren terug een oude kennis van mij de laatste
eer. Deze kennis – laten we hem uit privacyoverwegingen (61)
X (62) noemen – wilde van parcimonie
(63) [cent –
zuinigheid – parsimonie
– simpel]
nooit weten en serveerde bij leven al exquise gerechten van
famille-roseserviesgoed (64) [Chinees
porselein - famille rose]. Hij had in zijn testament bepaald dat zijn
uitvaart een afspiegeling van zijn leven moest zijn – in allen
gevalle (65) [denkbaar: in alle gevallen]
mocht schraalhans geen keukenmeester zijn. Er werden dan ook
uitsluitend gemillesimeerde
(66) [ll – VD 2024 - bij dit dictee ook één l nog goedgerekend] (van
datum voorzien/van beste kwaliteit) wijnen geserveerd, alle
appellation(s) contrôlées (67) [znw. –
mv. – herkomst gegarandeerd ] (=
A.C. (68) in afkorting - vgl. A.O.C.). Chateau migraines (69)
[ver-NL’d – s uitspreken - begin zin] stonden op
de zwarte lijst. Krethi en Plethi (70) [Jan
en alleman], oftewel
Jut en Jul (71) [uitspraak
2 x uh, geen uu!], waren uitgenodigd en aan
de gecopy-pastete (72) [plagiaat
plegen] toespraken
(lees: hagiografieën) kwam geen eind. Het
smörgåsbord (73)
[buffet met koude
gerechten] bevatte onder andere sandwiches met
gravlax (74)
[gravad lax, Zweeds gerecht],
prosciutto (75)
[Italiaanse
achterham]
en blini’s met sevroega en troeboek (76) [kaviaar],
de Indische variant. Ik zat naast een overvloedig met patchoeliolie
(77) [erotiserend] besprenkelde vrouw
wier echtgenoot, een droge hydroloog, de ene na de andere pauillac
(78)
[bekende medocwijn]
achteroversloeg. Ze sprak schande van het haast bacchantische
afscheid, terwijl ze met een nat zeil [dronken] de pleiterik maakte (79)
[ervandoor gaan]. De andere gasten
heftten (80) [ww. heften = zuipen]
nog tot in de kleine uurtjes.
11. De uitvaart verliep exact zoals mijn kennis die had geregisseerd. Zijn geest leefde voort in de harten van de mensen die van hem hielden en hij zou herinnerd worden als degene die hun had geleerd te genieten van het leven en niet het memento mori, maar het carpe vitam [geniet van het leven] bovenaan in het vaandel te voeren.