Dictee – dictees [3461]
BeNeDictee 2023-0
De 80 genummerde en onderstreepte en vette woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld.
Annotaties in blauw
Fouten Rein in rood
‘Achter d'n aauwe toren’ (auteur: Dian van Gelder)
Puiflijk – Johan van Os - Maas en Waals woordenboek
1.
Puiflijk is een 1) eblouissant [doet nog
Frans aan, geen ï, maar ook geen begin-é net zoals bij veel
‘Franse’ woorden] dorpje in het Land van Maas en Waal waar
de prozaïst van dit dictee als
2) een zieltje zonder zorg
[VD] kon opgroeien. Aanvankelijk was het
aantal inwoners lager dan duizend, zodat Puiflijk niet in de Bosatlas
stond. Het ontstaan van Puiflijk gaat echter wel ver terug en wel
naar de hoge donken, de oudst bewoonde gronden. Na de
vroegmiddeleeuwse bedijking is in een 3) spill-overproces
[verspreiding naar een ander domein] het
dorpsgebied uitgebreid. Op de ‘hucht’ staat het iconische
middelpunt van het dorp, de Oude Toren, een restant van een
middeleeuwse kerk, voor het eerst vermeld in een akte van 1176. In de
Franse tijd werd de kerk zwaar beschadigd, het schip verdween en het
koor is gesloopt.
2.
De Maas en Waalse streekhistoricus Johan van Os was Pûfleks tot in
zijn 4) capillair stelsel
[zo in VD, aaneen is
dubieus, capillair = bnw., znw. – uitspraak, klemtoon?].
Hij schreef over de streek waaraan hij zo verknocht was zoals
iedereen hem kende: rammelend op een ouwe ‘schrijfmasjien’, 5)
bukshagje [van
de grond opgeraapte peuk] in de mond en ogen met een immer
schalkse 6) tijluilenspiegelblik
[Tijl
Uilenspiegel: een folkloristische schelm, vriend van Lamme Goedzak].
Als streek- en volkstaalliefhebber, vorser naar de menselijke aard,
publicist, columnist en vertaler, publiceerde hij een groot aantal
boeken, verhalen en columns in kranten en tijdschriften.
3. Hij zat in het bestuur en de redactie van de Historische Vereniging Tweestromenland. Onder 7) nom de plume [û] [pseudoniem] van de gemystificeerde figuur Knil van de Kiepelenberg publiceerde hij in de jaren zeventig kolderieke verhalen in de Gelderlander. In het Maas en Waals woordenboek, het eerste deel van de Tweestromenlandreeks werden die gepubliceerd. De inwoners van het hele Land van Maas en Waal hadden hem geholpen bij zijn speurtocht naar bijzondere woorden.
4. Als begenadigd conferencier hield hij voordrachten voor afgeladen zalen en stelde wanen aan de kaak. Pijlen van gramschap schoot hij af op de Drutense politiek tijdens de uitbreiding van Druten op Puiflijkse grond: Puiflijk-Noord in plaats van Druten-Zuid!
5.
Al geruime tijd ernstig ziek, vlak voor de kerstdagen in 1999, toen
de derde druk van zijn Maas en Waals woordenboek met 8) jatrophaolie
[plant,
biobrandstof] ten doop werd gehouden, klonk zijn 9) soundbite
[soundbike
verstaan] [korte,
kernachtige uitspraak --- > media]
‘’k Zij d’r heel greuts op’, en liet hij gekscherend
de 10) catchphrase [catchfrase]
[typerende uitspraak van bv. een stripfiguur]
ontvallen:
‘‘k Weet nie of ik eiges wel millenniumproof zij …’
Het was zijn laatste openbare optreden, maar dat hij millenniumproof
was bleek wel, omdat hij op 26 januari 2000 overleed, thuis op de
‘Hucht’.
‘Achter d’n aauwe toren’
6.
In het Maas en Waals woordenboek staat het verhaaltje van
‘Aennemerionèlleke’, de 11) ingénu [bnw. altijd u, znw. altijd ue]
kleindochter van Knil en Wim van de Kiepelenberg, die een 12) fling
[VD: korte, hevige liefdesaffaire] heeft
aangeknoopt met ‘n'overwaolse snorrewietser’ uit Tiel en na een
13) in Baccho et Venere
[in het drinken
en het mingenot] in het ‘Pûflekse’ café dansant van Wim
Mulders en na een 14) mal-à-propos [misverstand]
over een ’fetiel’ en een ‘fiepke’, inter canem et lupum het
samenzijn voortzette ‘achter d’n aauwe toren’ en achterbleef
met een
15) parvum non parvae amicitiae pignus [parum,
parae, pinus]
[een klein bewijs van een
allerminst kleine vriendschap] in een situatie van zowel 16)
infans in utero matris
[infant,
matis]
[een
kind in de moederschoot],
‘gekuld zogezèèd’, als
17) in hac lacrymarum valle
[lacri…]
[in
dit tranendal],
overgeleverd aan 18) secreta haec murmura vulgi
[dat
zachte gefluister van het volk],
hoewel wellicht 19) q.f.f.q.s.
[q.f.f.s.]
[quod felix, faustumque sit - dat ‘que’ krijgt een aparte letter, vgl.
Senatus Populusque Romanus – senaat en volk van Rome = S.P.Q.R.
– betekenis: hetgeen gelukkig en gezegend moge zijn – of: God
zegene dit.] Na het schrijven van dit dictee zal ik het
verhaaltje voorlezen en tevens wordt de shoot-out daaraan ontleend.
7.
20) Owrukuku! [lanspuntslang]
Volgens de 21) acustica [ou]
[akoestiek] het 22) high-definition
geluid [highdefinition
aaneen -
wel: hd] [met
hoge resolutie],
23) gekresen [= gekrijst] door
de kerkuil die in de galmgaten van de Oude Toren huist. De 24) Tyto
alba
[titel
alba]
[wetenschappelijke
naam kerkuil, in VD].
Fylogenetisch onderzoek heeft uitgewezen dat de kerkuil een in drie
genetisch gescheiden 25) clades [enkelvoud:
clade = groep afstammelingen met dezelfde voorouder]
wijdverspreide uilensoort is. De kerkuil heeft een helderwitte, 26)
scherp begrensde, 27) en coeur vormgegeven gezichtssluier
[en coeur = hartvormig] en zwarte ogen
met een
[getal en symbool!] 28) 2700
binoculair [met twee lenzen]
gezichtsveld, een ivoorwitte snavel, een 29) diepvaalgele
borst en gemêleerde, goudbruine vleugels. Aan de voet van de Oude
Toren liggen de uilenballen, doorspekt met de 30) cytoskeletten
[cito - geen y VD]
met 31) eukaryote cellen [iets met een
organisme] van veldmuizen: 32) gebarft
[gebaarsd]
[barfen
= braken, kotsen, overgeven].
Carnaval
8.
In carnavalstijd zijn alle inwoners van Puiflijk ‘Uilen en
uilinnekes’ van carnavalsvereniging de Torenuilen. Een 33)
pince-sans-rire [droogkomiek]
ofwel ‘tunnekesproater’ treedt op tijdens het
34) jocrissesbal
[mv. s] ofwel het [=] uilskuikenbal. Uit de 35)
PA
[=
public
address –
zeer krachtige geluidsinstallatie, bv. voor popconcerten]
schalt het lied van Vader Abraham en Boer Koekoek m.m.v. kinderkoor
De Makkertjes: 36) Den Uyl is in den olie
[Joop
den Uyl, mp tijdens oliecrisis].
9.
Het 37) écartelé en sautoir [term uit
de heraldiek]
38) armes parlantes [aampalante]
[familiewapen, voorstelling zinspeelt op de
familienaam] van de Torenuil wordt boven in de galmgaten van
de Oude Toren geplaatst. Enkele helden houden de wacht, om te
voorkomen dat 39) krautend [naar
roofgoed spiedend rondlopen] roofgespuis van Het Bokkenrijk (=
Druten) het wapen van de Torenuil 40) jatmouzen en zou kunnen
41) stoefen [opscheppen],
42) rocken [veel succes hebben]
en 43) djaffen [opscheppen, pronken]
over de trofee die ze zouden hebben 44) buitgemaakt.
De Queeste van Puiflijk
10. In
1732 verbleef de 45) periëgetische [rondreizende]
tekenaar-schilder Cornelis Pronk in een herberg in het dorp
‘Puffelik’. Hij 46) crayoneerde [creoneerde
verstaan] [uitspraak krèh –
betekenis: met potlood of houtskool tekenen] de toenmalige
kerk. Deze werkelijke gebeurtenis heeft er niet alleen voor gezorgd
dat er nu nog afbeeldingen van dit monument beschikbaar zijn, maar
vormde ook de inspiratie voor de met Maas en Waals dialect doorspekte
fictieve streekroman “De Queeste van Puiflijk” van schrijver Ton
van Hulst.
11. Cornelis Pronk vindt bij de Puiflijkse kerk een steen met een stuk perkament met cryptische aanwijzingen die leiden naar een verborgen kerkschat. Hij begint een queeste naar verborgen kerkelijke voorwerpen en vindt er een aantal. Ondertussen valt hij voor de charmes van de Puiflijkse Anna, maar moet weer terug naar Amsterdam. In 2016 ontdekt een restaurator op een schilderij van Cornelis Pronk aanwijzingen die duiden op het laatste deel van de verborgen kerkschat. Hij zet de zoektocht voort en brengt de kerkschatten bijeen. In het verhaal is ook een rol weggelegd voor een aantal markante, geanonimiseerde dorpsfiguren.
Geschiedenis
12.
In “Het Land van Maas en Waal” schrijft A.G. Schulte over de
middeleeuwse kerk van Puiflijk waarvan de
oudste schriftelijke vermelding teruggaat tot 1176. Het kerkje was
47) geüsurpeerd
[onrechtmatig bezit]
door het kapittel van Xanten die het patronaatsrecht en de
aanzienlijke kerk- en 48) vicariegoederen
[opbrengst bestemd voor onderhoud van de
geestelijken] bezat, zoals door de 49)
vicariërende
[plaatsvervangend]
50) vicaris-generaal
[helper en plaatsvervanger van de
bisschop] in de 51) eschatocollen
[sluitstuk van een oorkonde]
was vastgelegd. De kerk was toegewijd aan de H. Johannes de Doper,
zoals 52) en profil
[van opzij]
zichtbaar op het in de iconostase ingemetselde 53) deësismozaïek
[voorstelling
van Christus met Johannes de Doper en Maria].
13. In 1980 kreeg de toren bij een ingrijpende restauratiebeurt, een nieuwe spits als kapdekking, werd een nieuwe klokkenzoldering aangebracht en werd het metselwerk in- en uitwendig gesaneerd. Archeologisch onderzoek door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek direct na die restauratie heeft uitgewezen dat de bouw in vier fases tot stand zal zijn gekomen.
14.
De eerste fase betrof de bouw van een rechthoekige zaalkerk met
versmald koor, op basis van het bouwmateriaal, overwegend
kolenzandsteen, tufsteen en langs de rivier gebakken 54) waalstenen
[fabriek
langs de Waal],
gedateerd in de 11e eeuw. In de schipruimte, in 55) oost-westrichting
lopende onderslagbalken, de
56) arc de triomphe [niet
die in Parijs!] en twee aangebouwde
57) vicarieën met
altaren. De 58) colonnade [zuilenrij]
van de bronssmelttoren bestond uit vier met de hand uit klei
gemodelleerde 59) frontispices
[voorgevel].
In de tweede bouwfase werd het romaanse koor vervangen door een
gotisch koor met een
60) Brugse travee
[gevelindeling in de late gotiek]. Baksteen en
natuursteenbrokken vormden de 61) vlijlaag
[vleilaag
dan denk je: niet ‘vlei’ en je schrijft het toch op - eerste laag zeedijk].
De derde fase is de bouw van de drieledige toren in de 15e eeuw, de
huidige Oude Toren. De toren is opgetrokken uit tufsteen, een
vulkanische steensoort bestaande uit eruptieve 62) lapilli
[in
VD bij lemma tufsteen].
63) Klokojieven [dat had ik, maar i.v.m.
geknoei overgeschreven onderaan de blz. met kleine k …]
[vanboven hol en vanonder bol] in de
klokkenverdieping. Boven de ingang een 64) memento-moristeen
[memento mori - gedenk
te sterven].
De vierde bouwfase betrof het aanbouwen van 65) propyleeën
[monumentaal
portaal van Griekse tempels],
zowel in de toren zelf als naar buiten.
15. Tijdens het archeologisch onderzoek zijn resten van begraving en bijzetting aangetroffen. De armen werden in de hof begraven. Als je rijk was, kon je in de kerk worden bijgezet. Dan was je een rijke stinkerd.
Dorpskrant Puiflijk en Canon van Puiflijk
16. 66) Jazeker, Puiflijk heeft een eigen dorpskrant. In de editie van jaargang 2, nummer 2, juni 2021, stond een artikel gewijd aan de toekomstige restauratie van ‘d’n aauwe toren’. En op de website van Stichting Oude Toren Puiflijk staat de Canon van Puiflijk, bestaande uit vijftig vensters. Voor dit verhaal is gebruikgemaakt van drie vensters: Kerk en toren, Slag bij Puiflijk en Knil.
Stichting Oude Toren Puiflijk: Restauratie
17.
Stichting Oude Toren Puiflijk is een 67) anbi
[algemeen
nut
beogende
instelling
– giften – aftrek belasting] die het initiatief nam om na
veertig jaar de Oude Toren, opnieuw te restaureren. De eerste fase
omvat de toren: Op de klokkenverdieping wordt het 68) appeelken
[kleine klokjes voor de voorslag]
teruggeplaatst. De personages in 69) bas-, demi- en haut-reliëf
[bas-demi] en het 70) reliquiarium
[reliekhouder, reliekschrijn] worden
hersteld. De tweede fase betreft de terp: Een
goede trap en opgang en in het plein
voor de toren worden de contouren van het voormalige kerkgebouw
duidelijk zichtbaar gemaakt. Op 6 juli 2023 heeft de
gemeenteraad het besluit genomen om extra geld voor de restauratie
van de Oude Toren in Puiflijk beschikbaar te stellen. De
omgevingsvergunning is aangevraagd. Na de aanbesteding kan met het
echte werk worden begonnen. De Oude Toren wordt een monument met
activiteiten en ontmoeting in ons fraai ‘durp’ Puiflijk.
De Slag bij Puiflijk
18. Het
is 14 juli 1789, het volk van Parijs komt massaal in opstand en
bestormt de Bastille, het begin van de Franse Revolutie. De koning,
de aristocratie en de kerk verliezen hun 71) kroningsinsigniën
[insigniliën] en macht. Na de 72)
Franse Omwenteling
[= Franse Revolutie]
gaan de Franse sansculotten, 73) dithyrambisch [vurig,
bezield] van idealen, met een modern Frans leger op veldtocht
en vallen de Zuidelijke Nederlanden aan. Het leger van de Republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden, krijgt steun van Engeland en een
Franse 74) emigréslegermacht
[s
niet gehoord, verstaan],
dat die
bestaat uit Fransen die hun land waren ontvlucht, omdat ze tegen de
Revolutie waren. Samen vormen ze 75) de geallieerden.
19. Wat volgt is de Slag bij Puiflijk op 19 oktober 1794, een gevecht tijdens de 76) Eerste Coalitieoorlog [e c] tegen revolutionair Frankrijk. De Fransen vallen de drie voorposten aan: bij Appeltern, Altforst en de 77) Waalbandijk [verstaan: Waaldamdijk] bij Druten (Puiflijk). Een dure vergissing van de Engelsen beslist hier de strijd. Het leger van de Franse (vgl. 74) emigrés draagt bijna dezelfde uniformen als de soldaten van het Franse leger. De Engelse aanvoerder ziet de Franse troepen maar denkt dat het bondgenoten zijn. De Franse overwinning is enorm: manschappen sneuvelen of worden 78) krijgsgevangen gemaakt. Op 10 augustus 2017 werd de Slag bij Puiflijk 79) gere-enact [historische gebeurtenis naspelen].
De Fabeltjeskrant
20. 80)
Slaapwel [tussenwerpsel BE =
welterusten]! Of zoals meneer De Uil uit De Fabeltjeskrant de
afleveringen van de dagelijkse
kinder-tv-serie afsloot: “Lieve
kijkbuiskinderen, oogjes dicht en snaveltjes toe!”