Dictee – dictees [3782]
Rein: meegeschreven in Stekene. Resultaat: 20 punten cadeau – 0 (fouten in dicteedeel) + 20 (langste woord gemaakt met de 20 – correcte – letters van het meerkeuzedeel) = 40, daar kwamen de anderen niet aan … Op naar de finale op 25/10 in Antwerpen.
Commentaar in blauw.
Het eerste deel moest geheel worden opgeschreven.
De graffitivogel (auteur: Joke Geniesse)
1. Nog één minuscule roze veeg over de rechtervleugel en de vogel op de grauwe muur is klaar. Ik kijk tevreden naar het resultaat maar word tegelijkertijd opnieuw overmand door twijfels. Zou deze vogel wel voldoen aan de verwachtingen? Zal hij überhaupt wel enige waardering krijgen? Is hij niet te bont of ronduit bespottelijk?
2. Hij kijkt me aan, steekt zijn lichtgroene borst fier vooruit terwijl hij zijn vleugels wijd spreidt. De blik in zijn donkergroene kop en zijn opgetrokken pootjes verraden zijn lust om op te stijgen uit de impressionistisch geschilderde bosschages [= bosje; bossage is iets anders: bewerking waarbij blokken natuursteen aan de voorzijde ruw behakt worden om het muurvlak een rustiek en stoer aanzien te geven]. Hij is klaar om ontdekt te worden! Ik ruim mijn spuitbussen op en vertrek huiswaarts.
3. De volgende dag besluit ik om Rolf mee te nemen om zijn mening te horen. Want pas als hij, de meester van de graffiti, mijn vogel apprecieert, ben ik gerustgesteld.
Het tweede deel werd voorgelezen. Als er (20 x) een piep gegeven werd, kwam er een tweekeuzevraag op het scherm, met achter elk alternatief een letter. Die letter moest je noteren (20 x) en na afloop met die 20 letters een zo lang mogelijk woord proberen maken. De jury bepaalde of het een gangbaar/correct woord was en overigens kreeg je bij gebruik van een foute letter sowieso 0 punten voor dit onderdeel.
Hieronder de twintig [correcte] woorden (met letter) in groen en de twintig foute woorden (met letter) in rood. Ik zal de 20 woorden nummeren.
4. Zenuwachtig stap ik met hem naar de brug. We praten over
1 banaliteiten H / bannaliteiten M maar meer dan wat gemompel krijg ik niet over mijn lippen. Ik heb klamme handen, knopen in mijn maag van de zenuwen en vochtige plekken onder mijn oksels. Als hij het maar mooi vindt.
5. Bij mijn 2 konterfeitsel B / conterfeitsel N aangekomen, blijven we
3 beiden R / beide P stokstijf staan. De ogen van Rolf pingpongen tussen mij en de muur. Hij zet enkele stapjes 4 dichterbij S / dichter bij D en kijkt me vragend aan. “Is dit een grap misschien?”, vraagt hij
5 hardvochtig I / hartvochtig O. “Heb ik hiervoor mijn eigen atelier moeten verlaten? Voor dit?”
6. Ik weet niet wat te zeggen of doen. De gemene grijns op 6 Rolfs R / Rolf's K gezicht maakt me woedend, maar ik sta stijf van verbazing en frustratie.
7. “Een echt kunstwerk, ja! Heel origineel!”, lacht hij wrang voor hij zich omdraait en wegstapt. Ik blijf 7 verbijsterd C / verbeisterd D en teleurgesteld achter en kijk uit op de kale betonnen muur. De vogel is verdwenen! Hoe kan dat nu? Ik heb hem toch wel eigenhandig op de muur geschilderd?
8. Plots hoor ik 8 getjilp S / ge-tjilp P boven me. Het is de vogel! Hij cirkelt door de lucht, telkens 9 heen en weer E /, heen-en-weer A als in een vrolijke dans. Ik gaap hem aan en zet me neer op het gras naast de brug. De vogel duikt naar beneden en 10 landt T / land K recht voor me.
9. Hij kijkt me vertederd aan en buigt zijn groene kop terwijl hij één
11 frêle R/ frele G pootje naar voren steekt. Na zijn eervolle buiging vliegt hij weer omhoog, kwettert nog enkele keren en verdwijnt na een
12 intermezzootje E / intermezzo'tje A uit mijn gezichtsveld.
10. Ik blijf een tijdje 13 prakkiseren S / prakiseren K [prakkeseren heeft een andere uitspraak] over wat zich niet heeft afgespeeld. Mijn vogel leeft! En hoe! Door zijn elegante vliegbewegingen en zijn kleurrijke
14 pluimage J / pluimmage M is de lucht vervuld van vreugde en euforie. Ik wil nog meer van zulke exemplaren 15 creëren V / crëeren N. Dus stap ik opnieuw op de kale betonnen muur af. Met mijn spuitbussen ga ik aan de slag. Er verschijnen roodborstjes, winterkoninkjes, spreeuwen, 16 tjiftjafs E / tjif-tjafs A en koolmezen. Ook enkele exotische soorten krijgen een plaatsje op de muur zoals de spitsstaartamadine, een kleine 17 quetzal S / quetsal P en twee kakapo’s. Het wordt een 18 feeëriek L / feëriek K geheel dat vrolijkheid uitstraalt.
11. De volgende ochtend zie ik de mensen opgetogen naar de lucht kijken. Ze genieten zichtbaar van het 19 spectaculaire E / spektakulaire O schouwspel van vliegende, fluitende en zwevende vogels. Er wordt gelachen en enthousiast 20 geapplaudisseerd L / geapplaudiseerd N. Mijn missie is geslaagd; de stad herleeft!
12. Morgen tover ik mandrillen, blauwtongskinken en mythische figuren tot leven. Of misschien wel zwart-witgestreepte [VD *gestreept, analogie] okapi’s? Of koala’s die knabbelen aan bamboestokken en przewalskipaarden die vrij galopperen in de natuur. Onderweg naar huis, kijkt mijn eerste vogel mij na.
13. En ik hoor hem bijna zeggen: …
Dat telde verder niet mee voor de spellingwedstrijd, maar elke deelnemer mocht hier een passende ‘taalvondst’ van maximaal
10 woorden op een extra blad inleveren. Wat de jury het meest origineel vond, werd beloond met een speciale extra prijs …
[Rein - Kun jij echt het woord hippopomonstresquipedialofobie goed opschrijven?] NB GB p, VD pp!
De twintig letters waren dus:
H B R S I R C S E T R E S J V E S L E L
Daarmee kon je een 20-letterwoord maken, dat zelfs in het online-GB en de online-VD staat (wie scrabbelt of scrabblet er mee?):
B E S T S E L L E R S C H R I J V E R S
PS Als Hollander moet je er in Vlaanderen altijd op verdacht zijn dat IJ = I + J, twee letters.
In NL is de ij vaak (zoals in kruiswoordpuzzels) maar één vakje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten