zaterdag 18 oktober 2025

3785 Dictee zaterdag 18-10-2025 (1) – dictee BeNeDictee 99 Rein Opwijk 2025 √ x

Dictee – dictees [3785]

BeNeDictee 99 Rein Opwijk 2025

De 80 vet en onderstreepte items moeten worden ingevuld.

Toelichting in blauw, uitspraak in rood [+ klemtoon].

Mijn vecht- en andere sporten (auteur: Rein Leentfaar)

1. Het 1 viet vo dao [vjèht-voo-dou] zijn de gezamenlijke Vietnamese vechtsporten en de filosofie daarachter. Bij Vietnam moet ik dan algauw aan de 2 Vietcong (vroegere ondergrondse communistische beweging in Vietnam) en de
3 Vietminh [ih] (verzetsbeweging tegen de Franse overheersing, opgericht in 1941) denken. Het derde invulwoord bij het eerste invulitem leidt ons o.a. naar 4 qi dao [tsjie], een Tibetaanse meditatietechniek. Een overeenkomstige Chinese meditatietechniek is de 5 qi gong [g van goal]. We hebben dan ook nog de 6 vipassana [ie ah aa aa], een boeddhistische meditatietechniek gericht op het zuiveren van de geest door middel van introspectie. En als meditatietechniek is er ook nog de 7 tm [tee-(j)èhm - de j alleen bij heel snel uitspreken], rond 1960 door de Indiër Maharishi Mahesh Yogi buiten Azië geïntroduceerd. Op het gebied van meditatie kennen we ook nog de loopmeditatie, de
8 kinhin
 [2x ih], en de zitmeditatie, de 9 zazen
[zaa-zèhn]. Het spelen van meditatieve zenmuziek daarbij, 10 honkyoku [hohn-kie-joo-koe], verhoogt de sfeer nog aanzienlijk.

2. Maar dan liever niet op een
11 honkytonkpiano [met valse klanken]; wel in een zentuin, een 12 karesansui [kaa-rèh-sahn-soe-wie]. Een meditatieoefening is bijvoorbeeld: “Hoe klinkt het klappen van één hand?” Die laatste is paradoxaal en een voorbeeld van een 13 koan [koo-wahn] [onoplosbaar raadsel]. In plaats van buiten kan mediteren ook in een meditatiehal, een 14 dojo
[doo-joo]. Bij boeddhistische meditatie worden wel
15 mandala’s [ah aa aa] (cirkelvormige of veelhoekige figuur) gebruikt. Een zekere psychologische vorm van meditatie is achtzaamheid, 16 mindfulness [maajnt-foel-nèhs]. De zenmeditatie beoefen je in een ruimte die 17 zendo [zèhn-doo] heet. Sommigen echter hechten meer aan beoefening van 18 tai chi, [taaj-tsjie] een vermenging van meditatie, yoga en heilgymnastiek, niet te verwarren met 19 tae-bo [taj-boo], conditietraining op muziek, afgeleid van zekere zelfverdedigingssporten en aerobics. Zo is er na een royale uitstap toch weer verbinding met onze vechtsport. Daarbij is een
20 jab [dzjèhp] een direct op de tegenstander of bokszak gerichte stoot met de voorste vuist.

3. We behandelen de vechtsporten verder in vogelvlucht. Bekende 21 oosterse vechtsporten zijn judo, karate, 22 taekwondo [tahj/ee-kwohn-doo] [Koreaans karate] en 23 jiujitsu [ji-oe-jiet-soe,
IPA: /dʒiu­dʒit­su, jiu­jɪt­su/] [Japans worstelen]. En vergeet vooral 24 pencak silat of pentjak silat [VD alleen de c, zelfde uitspraak: pèhn-tjahk-sie-laht] [betekenis: uit Indonesië afkomstige vechtsport] niet. Een harde vechtsport is 25 MMA [èhm-èhm-ee - bij langzaam uitspreken], 26 mixed martial arts
[mah:r-sjuhl] 
[miniem aantal regels]. En ken je het
27 wushu [woe-sjoe], die verzamelnaam voor verschillende Chinese vechtsporten? Met
28 sensei [sèhn-zei] wordt een Japanse leraar in de vechtsporten veelal aangesproken. De Chinese vechtsport sanda wordt ook wel 29 sanshou
[sahn-sjau - IPA: /sɑn­ʃɑu/] [Chi­ne­se vecht- en
zelfver­de­di­gings­sport zonder wapens
] genoemd. En we besluiten met de traditionele Chinese vechtsport 30 kungfu [koeng-foe]. We hadden ook nog kunnen noemen: aikido (verwant aan judo), boken (met houten oefenzwaard), de cross (zekere vechtsport), hapkido (Korea), kata (tegen denkbeeldige tegenstanders) en kempo (verwant aan karate).

4. Genoeg hierover. Laten we het over 31 een [ee] van mijn andere favoriete sporten hebben: biljarten. Het liefst ga ik van 32 acquit [ah-kiet] [de eerste stoot]. Hopelijk blijven me 33 fausses queues
[foos-keu] [misstoten] bespaard. En ik ben altijd blij met een geluksstoot: een varken, zwijntje of
34 raccroc [rah-kroo - IPA: /rɑ­kro/]. Met zo’n
35 toucheetje [toe-sjee-tjuh] [bal aanraken voordat je speelt] (denk ook aan: biljarderen, rotterdammertje
[= bal tweemaal of twee ballen tegelijk raken]) ben ik nooit blij. Een 36 lossebandstoot [een of meer banden alvorens de tweede bal te raken] voer ik uiteraard 37 par bricole [pahr-brie-kool - IPA:
/pɑr­bri­kol/
] [= over de band] uit. Die
38 aramithhandelaar [aa-raa-mith] [kunststof voor biljartballen] levert de biljartballen aan mijn
39 café billard [kaa-fee-bie-jaar] [biljartcafé]. Het meest populair blijft bij mij de 40 deinsstoot
[dijn-stoot] [betekenis: gespeelde bal komt terug zonder de band te raken]. Uit mijn onuitputtelijke biljartvocabulaire had ik ook nog kunnen noemen: piqué en piqueren (verticale keu), amorti (speelbal stilleggen), bloque (forse stoot rechtuit - je zou dan bijna aan een jab [20] denken ...) en butage (springen van een biljartbal).

5. In is ook mijn golfspel. Na enige tijd was ik
41 scratchspeler [skrèhtsj] [= zonder handicap] en nu ben ik inmiddels 42 vergevorderd. Er werd overigens vanuit de 43 montgolfière
[mohn-gohl-fjèhr] [luchtballon - met verwarmde lucht] op ons neergekeken. Maar goed, we gaan dus
44 lacrosse spelen [laa-krohs] [soort hockey, wat raar op een golfbaan ...] op een [in cijfers!]
45 9 of 18 holesbaan [hools] natuurlijk. O ja, en de ballen zijn van 46 guttapercha [IPA:
/ɣʏ­ta­pɛr­tʃa, ɣə­tɑ­pər­tʃɑ, ɣʏ­ta­pɛr­χa/
] [het in de lucht tot een taaie, leer­ach­ti­ge stof verdroog­de melk­sap van ver­schil­len­de tro­pi­sche boom­soor­ten] gemaakt. Ik maak zelden een 47 whifffout [wih-fout], een airshot [bal volledig missen]. Er zijn ook
48 leatherwedgevalsspelers [lèh-duhr-wèhtsj] [betekenis: bal met schoen verplaatsen - 'leren' wedge = golfclub]. Een hole-in-one is bij een
49 blind hole [blaajnd-hool] [je kunt de green vanaf de afslag niet zien] wel een heel bijzondere ervaring, maar ook een 50 dead ball na een full swing
[dèht-boh:l - foel-swihng] [vlak bij de hole - bal zo ver mogelijk wegslaan] is daarbij een wereldprestatie. De volgende termen hadden in deze golfalinea niet misstaan: 4, 3, 2, 1 onder par = condor, albatros (of double eagle), eagle en birdie, 4, 3, 2, 1 boven par = quadruple, triple, double bogey, bogey en een divot is een losgeslagen graszode.

6. Laat ik de denksporten en dan vooral het schaken niet vergeten. Ik speel vlot, 51 a tempo, en soms moet ik een stuk 52 rechtzetten; ik zeg dan eerst:
53 “J’adoube.” [zjaa-doe-buh] [Ik wil een stuk aanraken om het recht te zetten.] De afkorting
54 e.p. [ee-pee] slaat erop, dat een
55 en-passantslag [IPA: /ɑ̃­pɑ­sɑ̃/] [een pi­on slaan die zo­juist van­uit de beginpositie twee vel­den is opgerukt, door een pi­on van de te­gen­par­tij waar­naast hij is ko­men te staan, waar­bij de slaan­de pi­on zich schuin ver­plaatst naar het veld ach­ter de pi­on die gesla­gen wordt] wordt uitgevoerd. Als er een ex aequo is na een achtkamp, wordt er een
56 rapid of zelfs blitz [rè-piht - blihts] [partij met minder of vrijwel geen bedenktijd] gespeeld. Soms lost een 57 rokade-exercitie [roo-kaa-duh] [zet in het schaak­spel waar­bij de ko­ning en een van de torens te­ge­lijk ver­plaatst wor­den, zo­da­nig dat de koning twee vel­den naar links of rechts gaat, en de to­ren
(er­over­heen) aan de an­de­re zij­de er­naast wordt
ge­plaatst
] mijn problemen op, met name als ik
58 en échec -[ah-nee-sjèhk] [schaakmat] dreig te geraken. Aan 59 blindschaken [scha­ken uit het hoofd, zon­der het bord te zien] doe ik niet en na een partij houden we soms een
60 post-mortemonderzoek [pohst-mohr-tèhm] [na het intreden van de dood, hier: na de partij, achteraf]. Uitdrukkingen als sudoku’tje en damtermen als schwindel (onverwachte zet of reeks van zetten) en spelen met increment (extra bedenktijd) komen hier verder niet aan de orde.

7. Natuurlijk ben ik ook idolaat van balsporten. Denk aan het minder bekende 61 tchoukbal [tsjoeg-bahl - g van goal], lijkend op handbal. Tegen
62 manmeersituatiepowerplay is het vaak moeilijk opboksen. Ook hockey is een balsport, daarbij draagt de keeper 63 legguards [lèh-gah:rts] [beenbeschermers]. Ik pas vaak de
64 bloktackle
 [tèh-kujl] [blok, ac­tie waar­bij een schot wordt ge­smoord door­dat de ver­de­di­ger op het
mo­ment van schie­ten zijn been of be­nen - of stick - te­gen de bal zet
] toe. Voetbal moet gespeeld worden door twee teams met een keeper die 65 solied (betrouwbaar) is. Niet elk team heeft nog een
66 libero-ausputzer [uh oo oe uh] (sweeper - vrije verdediger). Bij het moderne topvoetbal is ook de
67 assistent-VAR [vahr] [Vi­deo Assistant Re­fe­ree, vi­deo­scheids­rech­ter] onmisbaar. In een 68 bvo
[bee-vee-joo - j alleen bij snel uitspreken]
[be­taald­voet­bal­or­ga­ni­sa­tie] zitten in NL bijv. de
69 betaaldvoetbalclubs. Het Italiaanse voetbal heet 70 calcio [kahl-tsjoo] [Italiaanse voetbalstijl]. En verder zijn er nog talloze voetbaltermen die hier ongenoemd kunnen blijven: akka (bepaalde schijnbeweging), egeltjesvoetbal [beide partijen defensief], e- [computergames die voetbal simuleren] en g-voetbal [gehandicapten], kick-and-rush [vanuit de verdediging lange ballen naar voren], latjetrappen [proberen tegen de doellat te schieten], offside [buiten spel] en free kick [vrije trap], panna [tussen benen tegenstander door] en panenka [door midden van doel, keeper duikt], rabona (schietbeen achter standbeen langs), schwalbe [gefakete overtreding in strafschopgebied], silver [beslissend doelpunt in eerste verlenging - als dat de regel is: voorstaan na die eerste verlenging] of golden goal [win­nend doelpunt, ge­scoord tij­dens een sud­den death: eerste doelpunt in verlenging is "dodelijk", tikitakavoetbal [at­trac­tief, be­weeg­lijk voet­bal met kor­te, snel­le passes], e.v.a. [en vele andere]

8. 71 Basketbal [bahs-kuth-bahl] spelen, dat noemen onze BE-dicteevrienden 72 basketten
[bahs-kèh-tuh]. Populair is ook
73 beach- of strandvolleybal. Varianten van volleybal zijn 74 indiaca en bossabal [in-die-jaa-kaa - boh-saa-bal] [shuttle met de hand over het net resp. met muziek, op een veld van lucht­kus­sens en
tram­po­li­nes spe­len
]. Laatst hebben we de
75 golden set [gool-duhn - g van goal] [extra, beslissende set] gewonnen, dus zeker niet
76 in straight sets [ihn-street-sèhts] [tegenpartij wint geen enkele set]. Weten jullie eigenlijk het verschil wel tussen een
77 passloper en een passer-loper [pah:s][doorspelen en aan de buitenkant aanvallen resp. aanvaller die ook passt]? Veel 78 set-ups [sèh-tuhps] [bovenhandse pass naar een aanvaller] leveren punten op en de 79 side-out [saaj-taut]
[het ver­ove­ren van het recht om te ser­ve­ren] levert tegenwoordig direct een punt op. En in
80 Boerenkoolstronkeradeel ten slotte wordt m.i. helemaal niet gesport. Wel wordt daar de olifant gespot, die met zijn lange slurf dit hele sportdicteeverhaaltje uitblaast.

 

 

 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten