woensdag 11 mei 2022

2713 Dictee zaterdag 14-05-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (573) √

Dictee – dictees [2713]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 284, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (573)

1. Wonnen de staatsen of de prinsgezinden? Een drieklezoor is een baksteen. Op Driekoningen (Epifanie) eet je driekoningenbrood. De kleine man met de driekwartviool was al driekwart dronken. De driemachtenleer betreft de trias politica. De dolle dries ging flink tekeer, de kouwelijke dries(!) had het alleen maar koud. Een drie-tien is een winkeldief. De drie-uit-vijfeis geldt nu niet meer [3 van de 5 jaar voor de werkloosheid gewerkt hebben om een uitkering te krijgen]. Kom snel, de drie-urenbloem bloeit! Hij was drijf- en drijfnat, door- en doornat (door en door nat). Bij het handeldrijven kun je je zin niet altijd doordrijven. Een drinkuit is een stortebeker [kan alleen staan als hij leeg is – omgekeerd dus]. Aldrin en dieldrin zijn drins. Wie was die Dritte im Bunde? In de driver's seat heb je een leidinggevende positie. Een chimère is een hersenschim. Het droit du seigneur (jus primae noctis) was het recht, vroeger door onderhorigen aan hun heer te betalen voor het voltrekken van hun huwelijk [ook het ontmaagden van de bruid door de heer – droit de cuissage]. Een drôle de guerre is een vreemde oorlog, een schemeroorlog, een phoney war. Een rêverie is een dromerij. Een droogstaande koe geeft geen melk.

2. Een droogboeket is een makartboeket. Wat doe je normaal: droogscheren of natscheren? Een bountyeiland is een droomeiland. Oneiromantie is droomuitlegkunde. Een droschke is een open rijtuig, een vigilante. De drosera is de zonnedauw. Het droste-effect is genoemd naar een cacaoblikje van Droste. De drostendienst geschiedde op last van de drost. Het prototype van de geschifte en gevaarlijke wetenschapper is Dr. Strangelove. De vijfpuntige ster als magisch teken is de drudevoet (druïdevoet; een drude is een Germaanse heks). Een bolita is een drugsbolletje. De drugsscene vind je niet in een drugstore [drogisterij]. De druïdedienst is de eredienst door de druïden onderwezen. Een druïde is een priester bij de oude Kelten in Gallië en Brittannië. Wijnpersen (alleen infinitief) is het begin van de wijnbereiding. Een stafyloom is een druifgezwel. Druifvormige klieren zijn racemeus [middelpuntzoekend, trosvormig]. Druipstaartend ging hij heen.

3. Druivensteen is een druiventrosvormig mineraal (botryoliet, botryt). Had die druip- en druipnatte dromedaris nou een of twee bulten? Het drukbezette festival was drukbezocht en werd dus ook druk bezocht. Hij drukte zijn facie, porem (ponem), snor en pruik. Het drukmediaan kun je wel voor kompres drukwerk [weinig ruimte tussen letters en regels], maar niet voor illustratiedruk gebruiken. Druksplijting is clivage van gesteentes. Speelde hij nu rhythm-and-blues [r&b, arrenbie], country-and-western of drum-'n-bass? De druppel van Leidenfrost is een druppel in sferoïdale [afgeplat bolvormig] toestand. Druppelpis is strangurie. De druppelreactie is de stillireactie [ih ie] [die druppel geeft specifieke kleur]. Een dtp-prik beschermt tegen difterie, tetanus en polio. De E. colibacterie kan veel kwaad doen. De afkorting van daar ter plaatse is d.t.p. De dtb was in Nederland historisch de dividend- en tantièmebelasting. Is zij dubbellinks [met 2 linkerhanden]? Dubbelstrengs-RNA heeft twee om elkaar gewonden strengen van nucleotiden. Het dubbelzien is diplopie. Een biquotiënt is een dubbelverhouding . Hij had de dubia laus, de twijfelachtige eer, als aanstichter aangewezen te worden. Chuck Berry heeft de duckwalk (waarom geen chuckwalk?) geïntroduceerd.

4. Duce et auspice [onder leiding en op aanstichting van] Hitler vond de Tweede Wereldoorlog plaats. Je ductus is je schrijfhand. Een dueña is een bejaarde gezelschapsdame van meisjes uit de aanzienlijke stand. Als het goed is, heeft een flamencozanger duende [bovennatuurlijke inspiratie – vgl. flamingo]. Een duffelse jas is een montycoat
(houtje-touwtjejas – plaats Duffel in provincie Antwerpen). Het tussenwerpsel duh drukt uit dat zelfs een dom persoon iets wel snapt. Zeer hooghartig sprak hij du haut de sa grandeur [zeer hooghartig]. De Duif [sterrenbeeld zuidelijk halfrond] stond in het blikveld van de duif. Het duifkruid is de wilde soort van scabiosa (scabieuse, schurftkruid). De duikersreflex is de reflex van de nervus vagus [zwerfzenuw] die hartstilstand tot gevolg heeft. De duikersziekte is de caissonziekte. Het lag er duimendik bovenop [wel 3 duimen dik] dat hij geen duimbreed zou wijken. Een drieduimer (3-duimer) kan een spijker zijn. Duimkleppers zijn castagnetten, een duimspijker (B.-N., niet algemeen, historisch) is een punaise en een duimpiano is een mbira. De Duinkerker kapers droegen duinkerkers (zeemansjassen). De Prins der Duisternis is de Satan. De jongen is op-en-duit (op een duit, op-en-top) zijn vader. De Rode Duivels genoten van de blauwe duivel [waterhyacint]. De duivelsgreep is een epidemische infectieziekte, de ziekte van Bornholm. De Duivelsster is de ster Algol.

5. Een duivelskring is een vicieuze cirkel. Duizend tegen een (RL; VD: één) dat hij het gedaan heeft. Het lezen van de Duizend-en-een-nacht leverde duizend-en-een vragen op. Erasmus wees er al op: dulce bellum inexpertis, de oorlog schijnt plezierig aan wie er geen ervaring mee heeft. Een drumboy [steekwagentje voor drums] is niet het beste drumjongetje, geen jongen dus, van de drumklas. Een druup is een volkse regenwulp. Een druus (droes) is lid van een volk en religieuze sekte met elementen van christendom en islam in Libanon en Syrië. Een dubbelehelixstructuur (zoals van DNA) is meer naam dan daad. Hij kreeg een dubbeldikke ijswafel. Hij had het warm in zijn duffelcoat (B.-N.). Duimendraaien is nietsdoen. Een dugazon is een karakter (ingénue of soubrette) en stem van bepaalde soort (mezzosopraan) in Franse operettes. De donquichotfiguur [Don Quichot] – hij leed aan donovanosis = soa [seksueel overdraagbare aandoening] met zweertjes op de geslachtsdelen – beminde zijn dulcinea [geliefde – die van D Q is Dulcinea] desalniettemin hevig. Als een
du(i)veltje-uit-een-doosje verscheen logee Hanneke. Een dumb [oefenhalter] gebruik je bij bodybuilding. Dunbier is scharrebier.

6. De would-bediva was d'un certain âge [van middelbare leeftijd]. De ziekte van Dupuytren (dupuytren, Keltische klauw) veroorzaakt in de handpalm fibreuze knobbels. Een goed huwelijk duurt durante vita [levenslang]. In zijn gelukzaligheid bedacht hij, dat Duren een mooie stad is. De duro [oe oo] was een munt van vijf peseta's [Spanje]. Een durfniet is een lafaard, een durfal juist een allesdurver. Het Dutchbat (Dutch Battalion) was actief in Bosnië en Herzegovina [vergelijk: bataljon]. Kom toch eens hier, mijn dushi, mijn duifje, mijn liefje. Op den duur (GB, archaïsch) wen je eraan, rust noch duur te hebben. Met veel duw- en trekwerk bereikten we het podium. Een moderne dvd- [digital versatile of video disk] en cd-bon [compact disc] was de ouderwetse platenbon. Een idee-fixe is een dwangvoorstelling. Een dwarslaesie is letsel aan het ruggenmerg. Een tamarau is een dwergbuffel, een bonobo een dwergchimpansee en Monaco een dwergstaatje. Een dwergmispel is een cotoneaster. De dwergpincher keek naar de dwergpapegaai, de agapornis. Frederik Hendrik en Maurits werden Stedendwinger genoemd. De monniken trokken stedewaarts.

7. Het DXM, het dextromethorfan, is een drug en een bestanddeel van hoestmiddelen. Die rectrix is één brok dynamiet. Dyspraxie [stoornis in het uitvoeren van gerichte handelingen] is een symptoom van het KIDD-syndroom (ook: KISS-). De duchennepatiënten missen dystrofine [eiwit in de spiercellen]. Dulia is engelenverering. Du moment dat men hem in de gaten kreeg, stopte hij ermee. Hij ging namelijk nogal dwaselijk tekeer. Piet was meer een(!) opa's-kindje, Tineke meer een oma's-kindje. 'Been' heeft een scherpheldere e en 'bed' een zachtheldere. E-cash (en het gecashte bedrag), e-commerce (en de gecrashte computer) en e-book (ook: e-boek) zijn moderne woorden. Wist u dat de E als Romeins cijfer voor tweehonderdvijftig staat en als voorvoegsel (in verband met tien tot de achttiende) voor exa? Voorbeelden zijn exahertz en exaohm. Een eager beaver is een overijverige persoon. De politica was een eyecatcher [blikvanger], haar fractievoorzitter lanceerde een earcatcher [aandacht trekkend geluid]. De earlgreythee (met bergamotaroma) smaakte verrukkelijk. Het earlywarningsysteem was er snel bij. De easy rider [o.a. vrijbuiter] was een easy going (laconieke) vent. Het eau de vie (de/het aquavit, aqua vitae) zat niet in een eau-de-labbaraque- maar in een
eau-des-carmesfles. Mijn bankrekening gedraagt zich als eb en vloed en vertoont dus eb-en-vloedgedrag.

8. Het ebben(houten) vlot (niet gemaakt door een ebenerende ebenist – schrijnwerker, meubelmaker) ebde weg. De ebolakoorts (zaïrekoorts) gaf haar een eblouissante gloed. Met onbekende oorzaak heet in medische kringen: e causa ignota. Schuin gevierendeeld in de heraldiek is écartelé en sautoir (ecarté is een kaartspel met werkwoord ecarteren). Geschubd leer heet deftig: veau écaillé. Bijvoorbeeld is in het Latijn exempli causa (afkorting: e.c. ook exempli gratia, e.g.). De ecart komt uit de effectenhandel, de e-card wordt verstuurd in het elektronicatijdperk. De ecce homo's [voorstelling lijdende Christus] waren nogal prijzig. Een ecchymose is een onderhuidse bloeding. Er vond een échange van gevangenen plaats en tevens een échange de vues. Echamperen is door de werking van licht en schaduw op de voorgrond doen treden. Ecgonine is een alkaloïde uit de bladeren van cocastruiken, een hydrolyseproduct van cocaïne. Een ecg is een elektrocardiogram. Wat komt het sympathiekst over: de ecclesia mater (moederkerk), de ecclesia militans (strijdende kerk), de ecclesia patiens (lijdende kerk) of de ecclesia triumphans (de zegevierende kerk)? Het hormoon ecdysone bevordert de ecdysis, het afwerpen van de pantserhuid om groei mogelijk te maken bij insecten. De échéance [het verval] leidde het echec in. De echeveria heeft rood-oranje bloemen, de echinacea is de zonnehoed.

 


dinsdag 10 mei 2022

2712 Dictee vrijdag 13-05-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (572) √

Dictee – dictees [2712]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 285, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (572)

Zo x als een y (1)

1. Zo glad (gewestelijk ook: mager) als een aal. Zo zwaar als een aambeeld. Zweten als een aandrager (ook: aanspreker). Trots als een (ouwe) aap. Spreken als een a-b-boek (gewestelijk). Spreken (liegen) als een advocaat. Schrijven (rekenen) als een advocaat (gewestelijk). Liegen als een almanak. Lopen als een haas. Zo vet als een Spaans anker. Zo rond als een appel. Zien als een arend. Zo arm als een kerkmuis (als Job). Zo geschikt voor iets als een ezel tot het bespelen van een lier (asinus ad lyram). Een vrouw zonder man is als een vis zonder fiets (A woman without a man is like a fish without a bicycle). Het zo druk hebben als een klein baasje.

2. De babinskireflex doet iets met de tenen. Dat voelt aan als een warm bad. Een vuur als een baken. Een kop als een bakerton. Zakken als een baksteen. Een mond als een bakkersoven (bakoven, kalkoven). Wegen (zinken) als een baksteen. Iets of iemand laten vallen als een baksteen. Balen als een stekker (stier). Leeglopen als een ballon. Zo krom als een banaan. Zo bang als een wezel. Dampen (roken) als een baviaan. Zitten (roerloos) als een beeld. Zo koud (wit) als een beeld. Sterk als een beer. Zo vet als een beer (gewestelijk). Een bek (mond) als een hooischuur. Een kleur als een bellefleur. Praten als een beo (papegaai). Beven als een riet (een juffershondje).

3. Tieren (schreeuwen, tekeergaan) als een bezetene. Bibberen (beven) als een juffershondje (van angst). Liegen als een bidprentje. Zo rood als een kroot. Zo glad (hard) als een bikkel. Zo kaal als een biljartbal. Zo groen als een biljartlaken. Blazen (sissen) als een slang. Veranderen (omkeren, omdraaien) als een blad aan de boom. Zo blauw als een Maleier [dronken]. Zo bleek (wit) als een doek. Zo blij als een kind (een engeltje, een hondje met zeven staarten). Bloeden als een rund, een kalf, een meelzak. Neervallen (slapen) als een blok. Blozen als een tomaat. Aflopen als een bobijn [vlug en vlot vertellen of praten]. Zich als een aal (slang) in allerlei bochten wringen. Zitten als een boeddha [= beeld van Boeddha, Boeddhabeeld].

4. Een kleur (kop) als een boei. Spreken als een boek. Lachen als een boer die kiespijn heeft. Stinken als een bok. Zo stijf (geil) als een bok. Springen als een bok. Hij droogt uit als een Harderwijker bokking. Een weg als een bolbaan. Als een bom uit de lucht komen vallen (inslaan). Zo stijf als een bonenstaak (denk aan bulletje en bonenstaak, niet de stripserie – daar vero: Bonestaak). Een waarheid als een koe. Een kerel (een vent) als een boom. Zo stijf als een boom (lopen). Stevig als een boom. Zo koud als een botje (hadden we het bij het botje-bij-botje). Zo helder (schoon) als een brand(je). Branden als olie (een lier). Zo mager als een brandhout. Gesloten (is hij) als een brandkast.

5. Zo dicht als een brief. Als een kat om de hete brij (heen) draaien. Zo brutaal als de beul (van Haarlem). Zo brutaal als een mus. Een buik als een burgemeester. Een kop als een bul. Stinken als een bunzing. Sluiten (kloppen) als een bus. Kloppen als een zwerende vinger. Dat ligt mij als een centenaarslast op de borst [dat beklemt mij]. Rond als een cirkel. Zo geel als een citroen. Wegwerpen als een uitgeknepen citroen. Zo zuur als een citroen. Vervliegen als een damp. Zo vet als een das, zweten (slapen) als een das. Een sfeer als een klamme (natte, verstikkende) deken. Sluiten als een deksel op de pot. Eten als een delver (dijker). Zo slank als een den. Zo dicht als een pot.

6. De dood komt als een dief in de nacht. 'm Knijpen als een ouwe dief. Dat staat als een dijk. Zo bleek als een dode. Een leven maken als een oordeel. Eten als een dokwerker. Zo dol als een stier. Wegrennen als een dolle. Zo dom als een ezel, als 't kalfke Mozes, als het achtereind van een koe (varken, etc.), als het paard van Christus (en dat was nog een ezel of ezelin). Domineren als een aal in de tobbe. Dat trof als een donderslag (bij heldere hemel). Overgaan als een dondervlaag. Een gezicht als een donderwolk. Zo dood als een pier. Zo bang als de dood. Zo koud (bleek) als een dode. Zo doof als een kwartel (een pot). Doorboren als een zeef. Dorst als een paard. Vloeken (zo dronken) als een dragonder. Draven als een paard. Drinken als een tempelier, een beest, een koe, een snoek, een spons enz. Als een vis op het droge.

7. Als een vis in het water. Zo dronken als een tol, een katrol, een snip, duizend man etc. Zo duf als een konijn. Zo grijs (onnozel, zacht(aardig)) als een duif. Tekeergaan als een duivel in een wijwatervat (als een bezetene). Zo dun als een meiblaadje, een lovertje. Zwemmen als een eend. Als een eend naar (het) onweer kijken. Zo vol als een ei. Zo groot als een eiland. Een zoentje zonder baard is (als) een eitje zonder zout. Zo mager als een ellenstok. Zo scherp als een els. Spreken als een engel en doen als een bengel. Als een engel uit de hemel komen. Zo rein als een engel. Trillen als een espenblad (beven als een riet). Eten als een wolf.

8. Branden als een fakkel. Zo nat als een feil [= dweil]. Een figuur (als een deur) slaan. Uit zijn as herrijzen als een feniks. Floppen [mislukken] als een baksteen. Hij kent Frans als een koe Spaans. Zo mager als een fret. Hij is er gezien als een rotte appel bij een fruitvrouw. Tekeergaan als een furie. Trots als een pauw. Werken als een galeislaaf. Als een koe in een gangetje. Lopen als een (vette) gans. Gapen als een oester. Zo mager (stoned) als een garnaal. Hersens hebben als een garnaal. Hij is zo dicht als een gatenpetiel [gatenpateel = vergiet; gatenbetiel: hij kan niets verzwijgen, flapt er alles uit]. Zo gebonden als een hond aan zijn hok. Zo gedwee als een lam. Zo geel als goud (saffraan). Hij is zo geheimzinnig [gesloten, achterhoudend] als een commies van staat.

9. Een geheugen als een garnaal (olifant, ijzeren pot). Een geheugen als een kluis (brandkast). Lachen als een geit die uit de stad gaat. Zo gek als een (looien) deur. Zo blij als een gek. Het is zoveel waard als een gek ervoor geven wil. Gesloten als het graf. Hij is getuigd als een Portugees schip. Hij heeft een geweten zo groot als een hooischuur; door zijn geweten kan wel een koets met vier paarden rondrijden. Gezond als een vis. Een figuur slaan (afgaan) als een gieter. Dronken als een gieter. Gillen als een varken dat gekeeld wordt, als een speenvarken. Glimmen als een spiegel. Iemand als een halve god vereren.

10. Staan kijken als een uil voor een gootgat. Blinken als een goudhaantje. Zo gram [fel, hardvochtig] als een leeuw. Zo zwart als een haal (als roet). Zo fijn als een haar. Zo bang als een haas. Hij is zo lomp als een halfhout [stuk hout, gekloofde boomstam]. Hamastan is de benaming voor Palestina, beschouwd als een islamitische republiek. Zo hard als steen, ijzer, staal, een spijker, een kei, een diamant. Zo droog, zo mager als een haring. Als haringen in een ton zitten. Zo stijf als een hark. Dat sluit als een haspel in een zak. Leven als een heer. Zijn hart is zo klein als een hazelnoot. Heibeien als een viswijf. Leven als een heiduk [haiduk, Hongaarse soldaat]. Zo kwaad als een hekken [spinnijdig; hekken = zeker hek]. De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Zo zuur als een hengst. Vereren als een held.

11. Hijgen als een postpaard. Zo vlug als een hinde. Zo fris als een hoentje. Hij lacht als een boer die een hoefijzer vindt. Kijken als een hoenderdief. Zo krom (recht) als een hoepel. Een hoer als een paard. Huilen als een hofhond. Hollandistan is Nederland voorgesteld als een islamitisch land. Zo dartel (moe, ziek) als een hond. Honger als een paard. Een hoofd als een boei, als een ijzeren pot. Stinken als een hout. Zo mager als een hout (lat). Hovaardig als een pauw. Huilen als een kind. Een huis als een kasteel (paleis). Dat staat vast als een huis. Zich gedragen als een goed huisvader. Inslaan als een bom. Instorten als een kaartenhuis(je). Passen als een oude jas. Vloeken als een kaaiwerker [kade].

12. Zo kaal als een luis (de neten, een kerkmuis, de mieren, de rot). Zo recht als een kaars. Springen als een kakkerlak. Zuipen als een kalenderbroeder [vereniging van geestelijken en leken]. Dartel zijn, huppelen als een kalf. Zo dom, onnozel, als een kalf. Zo wit (bleek) als een kalken muur. Zo kalm als een zalm. Zo doof, vol, geladen, dronken als een kanon. Dronken, zuipen, vloeken als een kartouw [zeker kanon]. Werken als een karrenpaard. Een neus als een kapstok. Zo vlug, lenig, vals, misselijk en nat als een kat.

 


maandag 9 mei 2022

2711 Dictee donderdag 12-05-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (571) √

Dictee – dictees [2711]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 286, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (571)

Zo x als een y (2)

1. Keken [met hoge stem schreeuwen] als een mager varken. Vechten als kemphanen. Zo droog als een kempstok [hennepstengel; saaie piet]. Iemand kennen als je broekzak. Een huis (kamer) als een kerk. Zo arm, zo kaal, zo hongerig als een kerkrat. Zo blij, gelukkig als een kermiskind. Vloeken als een ketellapper, een ketter. Roken, zuipen als een ketter. Schrijven als een keukenmeid. De titel van een oud kookboek is: "Aaltje, de volmaakte en zuinige Keukenmeid". Zo vlug zijn als een kieviet (ook: kievit). Kijken als een oorwurm. Zo koud (koel) als een kikker. Zo flauw, schor, blind als een kip. Praten als een kip zonder kop. Zo klaar als een klontje. Zitten als een kleermaker. Een kleur als een jongejuffrouw krijgen.

2. Klinken als een klok. Zo hard als een klinker. Zo vet als een klodder. Op iets staan kijken als een uil op een kluit. Buigen als een knipmes. Een cliché (waarheid) als een koe (lapalissade). Gegroeid als een koeienstaart. Zweten als een koetspaard. Eten als een kokmeeuw. Zo effen als een kolfbaan. Omhoogschieten als een komeet. Vlug, schuw, ongeduldig als een konijn. Zo schoon als een koningskind. Koorts hebben als een paard. Zo koppig als een ezel. Zo koud als een bot, als ijs, als een kommetje, als een steen. Hij heeft er verstand van als een kraai van een zaterdag. Zo scheef als een krab. Zo rood als een kreeft. Zo vals als een kreng. Blozen (zingen) als een kriek. Hij weert zich als een kat in de krullen. Zo doof als een kwartel. Kwinkeleren als een nachtegaal. Zo zoet als een lam, zo mak als een lammetje. Dat werkt op hem als een rode lap op een stier. Zo scheel als een lathamel [van: belhamel]. Sterk, vechten, opvliegen als een leeuw.

3. Zingen als een leeuwerik. Zo blauw als een lei zijn. Zo lek als een mandje. Zo wit als een lelie. Leven als God in Frankrijk, als een vis(je) in het water. Leven als kat en hond. Leven van de hand in de tand. Een leven leiden als een prins. Een leven als een luis op een zeer hoofd. Het loopt als een trein. Zo licht als een veer(tje), als een vogel. Hij liegt als een almanak. Hij liegt als een tandentrekker, hij liegt als een paard. Hij liegt in commissie. Het loopt als een lier, zingen als een lier, branden als een lier. Zo bleek, koud als een lijk. Wit zien als een lijk. Een gezicht als een lijkbidder hebben. Een huis als een lijnbaan [zeer lang]. Zingen als een lijster. Zo stil als een loof (bladstil – ook: blakstil). Lopen als een haas, de wind. Uiteenspatten als een luchtbel. Dat slaat als een lul op een drumstel. Een maag als een paard hebben. Zo mager als een hout, als een sprinkhaan, als een lat. Slapen als een marmot. Zo lelijk als een marteko (ook: martiko – aap).

4. Lopen als een muis in een meelton [ongedurig heen en weer lopen]. Zo dronken, zo zat als een meeuw. Hij was zo dronken als een meloet [dronkenman]. Zo rot als een mispel. Zo moe als een hond. Zo lomp, zwijgen als een mof. Zo moedig als een leeuw. Zo blind, vet, dik, slapen als een mol. Draaien als een molen. Dat ligt me als een molensteen op het hart. Hij ziet zo zwart als een molik [vogelverschrikker]. Zo zwart als een moor. Zo sterk als een mug. Zo dom, zo koppig, zo beladen als een muilezel. Zo zot zijn als een mus. Zo vast als een muur. Zo scherp als een naald. Uitgaan als een nachtkaars. Hij maakt een leven als een naslag [blok bij persen van zaad]. Zo nat als een dweil, een vaatdoek. Zo zwart als een neger, als roet. Nijdig als een spin.

5. Het is als een druppel in de oceaan. Leven als een oester [alleen voor zichzelf]. Zo glad als een olieflesje. Zo dom als een oliekoek. Hij is omgekeerd als een zak. Een vent(je) als een onderdeur. Zo onschuldig zijn als een pasgeboren kind. Je ziet eruit als een onopgemaakt (afgehaald) bed. Je hebt een gezicht als een onweer(slucht). Benen als een ooievaar hebben [zeer lang]. Eten als een ooievaar. Rammelen als een oordeel [heel hard]. Over iets oordelen als een blinde over de kleuren. Opvliegen als buskruit; opvliegen als een bosje vlooien. Opwaaien als een velletje postpapier. Ergens als een berg tegen opzien. Een stem als een orgel, een orkaan. Zo dom, slapen als een os. Zo mager als een geraamte. Zo stijf als een paal, zo vast als een paal. Dat staat als een paal boven water. Achteruitgaan als een hollend paard. Een wijf als een paard, een nicht als een paard (op-en-top homo). Hij is van geld voorzien als een pad van veren. Zo dik, zo grauw als een pad. Dat lag mij als een pak op het hart. Zo glad, kronkelen als een paling. Zo mager als een panlat [erg mager].

6. Zo plat als een pannenkoek. Iets vanbuiten leren als een papegaai. Praten als een papegaai. Zo trots, zo fier als een pauw. Zo vol als een pensketel. Mager als een pers. Zo dood als een pier. Zo vol als een potje met pieren. Hij schoot vooruit als een pijl uit een boog. Zo blij als een hond met zeven pikken. Zo groot als een pinknagel. Een kleur krijgen, blozen als een pioen. Zo stijf als een plank. Zo plat als een dubbeltje, als een luis, als een botje. Van vrouwen: zo plat als een slijpplank; zo plat als een schol(letje). Hij werkt als een ploegpaard. Zo licht als een pluim(pje). Hij loopt, hijgt als een postpaard. Een gezicht als een prent. Hij is zo vlug als een spin op een presenning [reep zeildoek]. Zo scherp als een priem. Leven als een prins. Gekleed zijn als een prinses. Zo naakt als een puit [kikker]. Zo zwart als een raaf, stelen als de raven. Mijn keel is zo rauw als een rasp. Als een rat in de val zitten. Zo kaal als een rat.

7. Zo recht als een kaars, als een pijl, als een stok, als een spijker. Vlug, snel, schuw als een ree. Een hoofd als een register. Schijten als een reiger, afgaan als een reiger. Zich gewestelijk voelen als een reiger op het ijs. Als een relletje ging het door de hele stad [ieder sprak ervan]. Iets als een relikwie bewaren. Zo rijk als Croesus. Ril (schuw) als een hert. Roerloos als een beeld. Als een roetetoeter ben je zeer dronken. Roken als een ketter, als een schoorsteen. Het leest als een roman. Zo rood als een (gekookte) kreeft, als een kalkoen. Dat werkt als een rode lap op een stier. Ontluiken, bloeien, blozen, slapen als een roos. Mijn hoofd loopt me om als een rosmolen [door paard bewogen]. Hij weet er zoveel van als de kat van saffraan; hij weet er zoveel van als een koe van saffraan. Vloeken als een sappeur, een baard hebben als een sappeur [militair die loopgraven aanlegt]. Zo geduldig, onnozel als een schaap. Zo bang als een scheet. Honger hebben als een schuurdorser.

8. Een slak komt er net zo goed als een kikker. Zo vet als een slak. Glad, vals, voorzichtig, listig als een slang. Slapen als een os, als een roos. Ermee slepen als een kat met haar jongen. Eten als een slootgraver. Het geheim van de smid, handen als een smid, schrijven als een smid, praten als een smid. Zitten als een snijder [= kleermaker]. Zo dronken, verkouden als een snip. Hij voelt zich als een snoek op zolder. Als een kind in de snoepwinkel. Zo glad als een aal in een emmer met snot. Iemand als een snotjongen behandelen. Gillen als een (mager) speenvarken. Blinken, glad als een spiegel. Boos, kwaad, nijdig, kwaadaardig als een spin. Drinken als een spons. Zo mager als een spook. Hongerig, onverzadigbaar als een jonge spreeuw. Hij is zo dronken als een staartmolen [zekere watermolen]. Hij stond daar als een standbeeld. Zo hard, onwrikbaar als een steenrots.

9. Zo knorrig, zo kwaad als een stekelvarken. Hij is zo sterk als een paard, als een leeuw, als een beer. Sterven als een hond; sterven als een beest (in ongeloof). Loeien, snuiven als een stier, zo kwaad als een stier, het land hebben, balen als een stier. Zo stil als een muis. Stinken als een bok, als een bunzing, als de pest. Zo mager als, uitdrogen als een stokvis. Zo stom als een vis. Als een stoomwals ergens overheen gaan, denderen. Stappen als een stotershaantje [parmantig]. Dat staat als een vlag op een strontschuit (modderschuit). Dat slaat als een tang op een varken. Zo lek als een teems [zeef]. Hij vordert als een luis op de teerton. Drinken, zuipen als een tempelier [tempelridder]. Zich ergens in vastbijten als een terriër. Lopen, branden als een tierelier [zeer goed]. Lopen als een tiet.

10. Mijn hoofd draait als een tol. Hij is zo dronken als een tol. Zo zwart, dronken als een tor. Als een witte tornado door het huis gaan [schoonmaken]. Zo zwart als een toveres. Zo traag als een slak. Drinken als een trechter. Getypecast worden als een dom blondje. Zo geil als een bos uien. Stinken als een ulk [bunzing]. Klinken als een trompet. Zien als een valk. Zo vals zingen als een kraai, kat of kater. Te vangen zijn als een aal bij de staart. Zo zuur zien als een var [jonge stier]. Zo moedwillig, zo koppig als een var. Zuipen als een vergiet. Hij rookt als een Vesuvius [hoofdletter, vgl. Vesuviaanszou ‘de’ niet beter zijn?]. Zo gezond als een vis. Opvliegen als een bosje vlooien. Hij zit erbij als een dood vogeltje. Tekeergaan als een wildeman. Een meid, een kerel, een kind als een wolk. Zo zat als een varken; zo zat als een aap. Zo zat als een meeuw; zo zat als een wiel, zo zat als een zwitser, zo zat als een Maleier. Hij staat daar als een zoutpilaar. Zo zwart als roet, inkt, kool, als git, als een raaf.

 


zondag 8 mei 2022

2710 Dictee woensdag 11-05-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (570) √

Dictee – dictees [2710]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 287, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (570)

1. Ik heb nogal wat bobofuncties (denk aan: bondsbons) in de korfbalsport vervuld. Hij bezat een echte Van Gogh. Genuïniteit en authenticiteit zijn synoniemen van echtheid. Echting is het echten of geëcht worden. De eclatante zege maakte éclat [baarde opzien]. Een agnitie is een echtverklaring. De Frankrijkkenner moest eclaireren [ophelderen] wat een eclair [soes] is. Ecmnesie is een geheugenstoornis. Een ecloge [mv. VD eclogen, GB ook: ecloge's] is een herdersdicht. Is mijn eclipsbril [voor kijken naar een zoneclips] geëclipseerd [verduisterd, gestolen]? De Ecofin-raad is de raad van ministers van Economische Zaken en Financiën. Een ecolander is een kruising van een heckrund met een Schotse hooglander. Kan de E. colibacterie veel kwaad aanrichten? De économie de bouts de chandelle is de zuinigheid die de wijsheid bedriegt. Het economyclasssyndroom heet ook wel DVT [diepveneuze trombose] of vliegtuigtrombose. Op de écoute [luistergalerij] werd geënthousiasmeerd de écossaise [Schotse dans, Schotse drie, schottisch] gedanst.

2. De écriture artiste is een impressionistische prozastijl, gekenmerkt door ongewone woordvorming en syntaxis, de écriture automatique een surrealistische schrijftechniek. Het ecrue [schrijf wat je hoort] [touwkleurig] ecrin [juwelenkistje] bevatte een snufje ecrasiet zekere springstof. De ect is de elektroconvulsietherapie, de (elektro)shock(therapie) [of]. Het verschil tussen de oude écu [oude Franse daalder] en de moderne ecu [fictieve rekenmunt: European Currency Unit] moet nu toch wel bekend zijn. Ook Edammers kopen edammers, bolletjes Edammer kaas. In de heraldiek is het écusson een klein schildje in een wapen. De omnivoor was allesverslindend = edax rerum. Het eddyisme is de gebedsgenezing in de leer volgens de christian science. De Eerste Edele was de vroegere vertegenwoordiger van de adel in de Staten van Zeeland. Een edelcanina is een gekweekte hondsroos. De edelgasconfiguratie is de toestand van een atoom met acht elektronen (een octet) in de valentieschil. Edelmogende Heren (EE.MM.HH) was de titel van [de leden van] de vergadering der Staten-Generaal, vroeger van die der Provinciale Statenvergaderingen. Edelsteenkunde is gemmologie.

3. De moerasdroogbloem is de Hollandse edelweiss. Zijn edelgesteenteverzameling was indrukwekkend. Een hof van Eden als lusthof is zo genoemd naar de Hof van Eden (het Eden) met Adam en Eva. Van de edicten zijn vooral bekend het Edict van Nantes [1598: vrijheid van geloof voor de protestanten] en het Eeuwig Edict [uitsluiting Willem III, Prins van Oranje, van de waardigheden van zijn voorouders]. Zijn deze Shakespeare-editie en Vondeleditie nu
proza-edities of poëzie-edities? Het EDTA is
ethyleendiaminetetra-azijnzuur. Gelukkig leven we in een maatschappij met éducation permanente. Het Zwitserse eedgenootschap is de republiek Zwitserland. In 1566 werd het Verbond der Edelen [beletten Spaanse inquisitie] gesloten. De samentrekking van edel is eel (vergelijk anders en aârs – niet: aars = anus, poepgat!). Gebruik de eeltrasp voor die calleuze [eeltige] plekken onder je voeten! Het eemien in de geologie is de Saale-Weichsel interglaciale tijd. Wil je een glas witte wijn uit juffrouw Eenarm? Hij was met zijn neus in het eendenbier [in het water] gevallen. Ook een deux-chevaux is een (lelijke) eend [auto].

4. Op het menu stonden eendenragout en eendenpaté. Het praktische eenhedenstelsel was het mks-stelsel [meter, kilogram, seconde], het mksa-stelsel [+ ampère] is het giorgistelsel (eenhedenstelsel van Giorgi). Jullie moeten eenhoog zoeken! Op de een-na-laatste [op een na laatste] schooldag kregen we een ijsco [genoemd naar de IJscompagnie]. De een-om-niet is de aas-blank [dominosteen]. Paardenmest is eensgegeten haver. Een eensnarige viool is een goezla. Monocotyle planten zijn eenzaadlobbig. Eau de la reine is lodderein en eau de quinine is een haarwasmiddel. De vice-mp's (de viceminister(s)-presidenten) kwamen bijeen. Ze streefden de status quo na. Met referte aan het Groot Breskens Dictee 2010: als het je belieft om alsjeblieft (ajb.) midden in de zin (middenin dus) te zetten en niet aan het eind, besef je pas het recente verschil – waarover VD en GB het (nu) eens zijn – met a.u.b. (alstublieft).

5. De eerbiedwaardige éminence grise [graue Eminenz – grijze eminentie, kardinaal] werd geëerbiedigd. Zelfs bij het vioolspelen wilde hij de eerste viool spelen. De ruiter behoorde tot de eersten der caballero's, zijn springpaard tot de eerste der rijpaarden. De eerstehandsmakelaar handelde in eersteklas eerstehands tabak. Het feest der eerstelingen is Pinksteren. De langstlevende overleeft de eerststervende. De afkorting e.v. staat voor eerstvolgend. 'Or gaat in contramine' [oo-wèhr ondernemingsraad], zo kopte een krant. De Sierra Leonees en de Guineese beminden elkaar. Let op de juiste schrijfwijze van Guinese [nu ook: Guineese] biggetjes, naast: het Guinees biggetje. Er was genoeg eten voor de analfabeet, asceet, exegeet en poëet.

6. Een fagocyt is een eetcel. De geur van het eten was appetijtelijk, orexigeen, eetlustopwekkend. De anorectica gebruikte een anorexans [eetlustremmer]. Zij leed aan boulimie (anorexie, boulimia, vraatzucht, sitomanie, anorexia nervosa). Als student heb ik in meerdere mensae (mensa's) gegeten. Fijne eetwaren zijn delicatessen of ook wel: comestibles [mv.]. Voor eeuwig en een dag is net zoiets als oneindig plus een (vergelijk ook: een wissel op de eeuwigheid trekken). De efebie, de efebenopleiding [jongeman van 18-20 jaar die militaire dienst deed], vond in Athene plaats. Leverde dat efemere [een dag durend] ministerschap nog pensioen op ook? Een diploma kan effectus civilis [civiel effect, bevoegdheid om les te geven] hebben.

7. Een beetje jeans is effiloché [gerafeld]. De afkorting e.g. staat voor eerstgenoemde (vergelijk: eerdergenoemde). Egalitair [gelijkheid nastrevend] en elitair [niet voor iedereen] zijn elkaar bijtende begrippen. In de Egelantier [oude Amsterdamse rederijkerskamer] stonden meerdere egelantiers (egelantieren – roosachtige heester). Bij egelliefde [terughoudend] doen ze het op z'n egeltjes. Een egghead is een intellectueel (geleerde). Hoe word je van egoïst [zelfzuchtige] altruïst [onbaatzuchtige]? Door een egoutteur [papierwals] wordt het papier geëgaliseerd. De egraz is een strijkinstrument. De uitdrukking 'egregiously an ass' (bij uitstek een ezel) komt van Shakespeare. De berooide immigranten verlangden terug naar de vleespotten van Egypte [de welvaart]. De egyptomaan was begeistert van de egyptologie, de Egyptekunde.

8. Eh bien, waar blijft die EHBO-afdeling met al haar EHBO'ers [eerste hulp bij ongelukken]? De broedkip liep op eieren [handelde voorzichtig]. Het examen was een eitje. Laatstgenoemde klank is trouwens een ei'tje (geen ij'tje!). Eibofobie is de angst voor palindromen en is er zelf ook een (van). Kennis, dat is het hele eiereneten (eiereten). Na de eierragout was er eierpunch. Wat is dat: eiergaren (eierzoeken) tussen de kievieten (ook: kieviten)? Eierlevendbarend is ovovivipaar. Deze eiffeltoren [die in Parijs: E] is 30 meter hoog [en ligt niet in de Duitse Eifel]. Van de openbare weg kom je op de eigen weg en daar kun je eigengemaakte kaas kopen. De eigendomsactie greep terug op de eigendomsakte. De EHS is de ecologische hoofdstructuur.

9. Bij de eierschaalappretuur worden zeer kleine putjes in het stofoppervlak geperst om lichtbreking te verkrijgen. Ik schrijf u dit eigenhandig, propria manu [manu propria – m.p., ook mezzo piano]. Twaalf zesde is een oneigenlijke breuk (= twee). Authenticiteit is eigenheid. De vrouw van de kaasbereider was een eigenrijder [zelfstandige transportondernemer]. Eigentijds is contemporain. Eikelsuiker is querciet. De Orde van de Eikenkroon is een Luxemburgse ridderorde. Eilaci, eilaas, laci, het is weer zover. Bij de eilandjes van Langerhans kun je niet aanleggen. Met de Eilanden worden de Zuid-Hollandse eilanden bedoeld. Salpingitis is eileiderontsteking. De (het) eimad is het tweede gewas van een stuk hooiland.

10. Een interlocutoire (preparatoire) beslissing gaat vooraf aan de eindbeslissing. Bij het eindejaar kregen we een eindejaarsuitkering. Eindelijk is tenslotte ten slotte. De eindtermijn (de ontbindende termijn) is de terminus ad quem. Hij was achtentwintig jaar, dus eindtwintiger. Een einstein(er) is tussen 12 en 19, slim en heeft veel sociale vaardigheden [vgl. generatie Einstein]. Een rekwirant is een eiser. Een ejaculatio praecox [voortijdige zaadlozing, prospermie] komt te vroeg. In Vlaanderen kun je een ejt, een eindejaarstoeslag, krijgen. De appel valt niet ver van de boom en is dus ejusdem generis [van dezelfde soort]. Het nieuwe fenomeen ekd is het elektronisch kinddossier.

11. De e-laag, de ionosfeer, is de laag van Heaviside. Elapso tempore [na verloop van tijd] werd duidelijk waar zijn élan vital [stuwende levenskracht] vandaan kwam. El caballero de la triste figura (meervoud: los caballeros de la triste figura), is de ridder van de droevige figuur, met name Don Quichot. Als informateurs gebruikt de koningin meestal elder statesmen [gerespecteerd politicus]. Een èle (historisch) was lid van de Vereniging van Vrouwelijke Studenten Leiden (VVSL). Electric art kenmerkt zich door geluids- en lichteffecten. Elegantie is élégance. Electroclash [GB ook: k] is een stijl in de housemuziek. De elektriseermachine [opwekken wrijvingselektriciteit] van Otto von Guericke (17e eeuw, die van de Maagdenburgse halve bollen) is iets anders dan het sterrenbeeld Elektriseermachine. Elephantum ex musca facere is van een mug een olifant maken.

 


zaterdag 7 mei 2022

2709 Dictee dinsdag 09-05-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (569) √

Dictee – dictees [2709]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 288, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (569)

1. Is dat nou botsing van klinkers in elektro-encefalogram (afkorting: eeg)? Wat is het verschil tussen een elektroshock en een elektroschok? De EDP is de electronic data processing. Hij heeft het achter de ellebogen, doet aan ellebogenwerk. Meestal gaat aan een koersval een elliottgolf vooraf. El Niño [periodieke verwarming zeewater] begint in de Stille Zuidzee. Met eloquentie [welbespraaktheid] hield hij een éloge [lofrede – VD, GB: eloge – niet voor dictee] over de elorating [bij schaken]. Onder de elviskuif zag je de elvisbakkebaarden. Is het Elysée [paleis Parijs, ambtswoning president] ook een elysium [verrukkelijk verblijf]? Waar vinden we de Elysese velden [Elysium, paradijs] trouwens? Hij koesterde het Elysisch verlangen [naar het paradijs]. Naar wie is het lettertype elzevier genoemd [naar het 17e-eeuwse boekdrukkersgeslacht der Elzeviers of Elseviers]? Zijn emaceratie [vermagering] was opvallend.

2. Zij e-mailde dat email geen émail-cloisonné [verhoogd] is. De
lesbo-emancipatie begint vorm te krijgen. Een emax domina is een koopzuchtige vrouw. Bij een embarras du choix [te grote keus] weet men niet te kiezen. De villa werd door verbouwing geëmbellisseerd [verfraaid]. Embonpoint is corpulentie in de dop. Een embryon in utero matris is een ongeboren vrucht in het moederlichaam. Zijn traktement ging omhoog. China is een emerging [opkomende] market. Emetofobie is braakangst. Het EMF was het Europees Monetair Fonds. Een emisario (émissaire) is een spion. Het paard werd emissa manu [bij handslag] verkocht. De Emmaüsgangers komen in Lucas voor. Bedreigt een emp [elektromagnetische puls] onze computers? Ze had een empiretoilet [Empire: Franse keizerrijk tijdens Napoleon, 1804-1815]. Employeebenefits zijn secundaire arbeidsvoorwaarden.

3. Het emserzout zit in Emser bronwater. Die olie-emulsie zag er niet uit. Er zijn dicteetijgers en dicteetijgers (niet in GB, VD). Een enakskind is een reus van een kerel. Ken je Frans: en ami (als vriend), en arrière (achterwaarts), en avant (voorwaarts), en attendant (ondertussen), encas (lichte maaltijd), en bloc (allen samen), en brochette (op een vleespen), en cabochon (halfrond geslepen), enceinte (hoofdwal van een vesting), en clair (in gewone taal), en coeur (hartvormig), en commandite (van een vennootschap), encore (toegift) en en corps (gezamenlijk). Je hebt endemieën [plaatselijk], epidemieën [volksziekte] en pandemieën [continentaal, wereldwijd]. Een endeldarm is het rectum.

4. U kunt het entremetstje [tussengerecht] serveren. Genova is een endoniem voor Genua. Parijs is een exoniem voor Paris. Ex pacto et conventu is volgens overeenkomst en afspraak. De olie-expert gaf niet thuis, de Duitslandexpert wel. Bij een endotherme reactie wordt warmte opgenomen. Het vroegere GEB was het Gemeentelijk Energiebedrijf. Het engels woog 1,538 gram, de engelse groetenis is gewestelijk het Ave Maria. De Engelse ziekte is rachitis of anglomanie. Die schroef is met de Engelse schroevendraaier ingedraaid. Een synoniem van engelwortel is angélique. Een creep is een engerd. De jongens liepen verloren, maar waren de enigen niet.

5. Hier volgen nog wat Franse en anderstalige uitdrukkingen: en dépôt (in bewaring – in depot), en déshabillé (ongekleed), en détail (tot in detail), ex parte (ten dele), experimentum crucis (beslissende proef), en dosse (van een stam gezaagd met de schors eraan), en échec (schaakmat, in bedwang), en effet (inderdaad), en face (recht tegenover), en profil (van terzijde gezien), en famille (onder elkaar), enfant chéri (lieveling), enfant gâté (verwend kindje), enfant perdu (verloren kind), enfant prodige (wonderkind), enfant prodigue (verloren zoon, Bijbeltaal), enfant terrible, enfin (kortom), enfin seuls (eindelijk samen alleen), en flagrant délit (op heterdaad), en flèche (de paarden achter elkaar bespannen), en foule (en masse), en garçon (als vrijgezel – vr.: garçonne), en garde (oproep tot strijdvaardigheid), en gros (in het groot), en-groswinkel, en haie (als een haag, naast elkaar), en marche (op weg, onderweg), en masse (in groten getale), en miniature (in het klein), en nage (geheel bezweet), en (profond) négligé (in nachtkostuum, bijna zonder kleren), ennui (verveling opgevat als inherent aan het leven), zich en quatre stellen (al het mogelijke doen), en prince (als een vorst), en plein public (in het openbaar), en plein (bij roulette op een enkel nummer gezet), en petit comité (in besloten kring), en pantoufles (in huiselijke omstandigheden, niet-officieel), en passant (in het voorbijgaan), een en-passantslag (bij het schaken), en relief (verheven), en retraite (met pensioen), en revanche (als compensatie), en ronde bosse (vrijstaand), en-tout-cas (kleine paraplu), en route (onderweg), mise-en-scène (enscenering), entrain (voortvarendheid), ense et aratro (door het zwaard en de ploeg), en tête (aan het hoofd), en-tête (koplijst bij drukkers), entrecote, en train (op dreef), entre deux guerres (interbellum), entre chien et loup (inter canem et lupum, in de avondschemering), eo ipso (vanzelf), en sourdine (met demper, zachtjes), envers (keerzijde), entr'acte(muziek), environs (omstreken, omtrek), eo sensu (in die zin), en vogue (in zwang), entre deux vins (halfdronken), entre la poire et le fromage (bij het dessert), épater le bourgeois (overdonderen), epea pteroënta (gevleugelde woorden), entweder oder (het een of het ander), eo animo (met dat oogmerk), entre-deux (tussenruimte), en suite (slechts gescheiden door vleugel- of schuifdeuren) en entartete Kunst [niet dienstbaar aan de nazipropaganda].

6. De enteritis regionalis is de ziekte van Crohn (kortweg: crohn). De enterorragie is de darmbloeding. Door zijn uitstraling raakte zij geënthousiasmeerd. Een endofyt is een in een plant levende parasiet. Een epifyt is minder veeleisend [onttrekt geen voedsel]. Een épagneul is een spaniël. Een enveloppentas is een handtas in de vorm van een envelop(pe). Ensilage is inkuiling. Het 'endosulfan' is een merknaam van Hoechst [landbouwbestrijdingsmiddel insecten en mijten]. Het Englandspiel vond plaats in WO II [wee-joo-twee]. De Enkhuizer las in de Enkhuizer (almanak), hoe je een enkhuizer [zeewezen: herhaalde slag van een kabel om de beting = om vast te maken] op het touw moet leggen. Het speculum (de endoscoop) is een spiegel tot het 'bezichtigen' van een lichaamsholte.

7. Het velours épinglé heeft zeer fijne ribben. Een epistaxis (meervoud: epistaxes) is een neusbloeding. Epistyl(us) (meervoud: epistyli) is een architraaf (meervoud: architraven – balk die op kapitelen rust). Het arcosolium is de boogvormig afgedekte nis in een catacombe (+n!) of crypte [VD: + n/s, GB: + s]. De arcus senilis [kring om pupil oog] is een ouderdomsverschijnsel. Die twee behoorden tot de ardenners, een ras van kleine Belgische trekpaarden. Hij stond bekend als à rebours (tegendraads, averechts). Bij zijn inauguratie sprak hij enkele ardentia verba [vurige, hartstochtelijke woorden]. Chorologie is areaalkunde. In Arles wonen Arelaten. Een deel van zijn kapitaal legde hij a remotis [terzijde]. De areopagus was het hoogste gerechtshof in het oude Athene. Een voorbeeld van een epitheton (ornans) [vaste verbinding] is 'de rozenvingerige [ook: roosvingerige] Eos'. Luizen (en mijten) zijn epizoën. 'Epoque maken' [opzien baren] is verwant aan 'belle époque' [de tijd van 1890-1910 in West-Europa m.b.t. het culturele en mondaine leven].

8. Het woord 'epochemachend' [epochaal, uiterst belangrijk] staat er wat verder vanaf. Je bent een eppo, je lijkt malle eppie wel. Een épreuve d'artiste [e.a.] is een artist's print [proefdruk]. Een epyllion is een klein epos. Het EQ is het emotionele-intelligentiequotiënt.
Equato-Guinees is een verkorting van Equatoriaal-Guinees [wel: Equatoriaal Guinee]. Een equerre is een trommelkruis. Een erathem is een chronostratigrafische entiteit [indeling van gesteenten]. Staand kun je toch helemaal erdoorheen zitten. Hij stond erectis digitis [met opgeheven vingers om te zweren] voor de rechter. Hij mocht e re nata (naar bevind van zaken) handelen. De erentfeste [voor titels: zeer achtbaar] doctor Kloek was behoorlijk verouderd. Bij erethisme ben je nerveus. Erets Jisraël is het land van Israël (Palestina). Ergocalciferol komt voor in boter (vitamine D2).

9. De erhu is een tweesnarige Chinese viool. Hij liet me erin lopen [er instinken], toen ik mijn schoenen er inliep. Met een erisappel kan een twistzieke twist zaaien. De ermgaard is een zoete appelsoort. Soms vuurt de politie een ernstschot af. De eroev (meervoud: eroevin) is een omheining waarbinnen op sabbat dragen (van goederen) geoorloofd is. Het kwam erop aan (GB), daarom gingen we erop af (GB; VD: eropaf) en betrokkenen gingen erop in (vergelijk: eropin slaan), omdat ze duidelijk ergens erop uit waren. Door de druppel ging het water eroverheen (ja, over de rand dus). En (het, de) ersatz is een vervangingsmiddel (mv.: ersatzen). We moeten ertegen kunnen, dat we niet ertegenop kunnen.

10. We zijn ertegenin en ertegenaan gegaan, maar we hebben wel ertegenop gezien. Zij stelden ertegenover: jullie moeten er dan wel het zwijgen toedoen. De erwten kwamen in het ertscement terecht. Er stond een pallet vol pellets (ertsknikkers). De daders probeerden ertussenuit te knijpen en wij zaten ertussenin. Ze wilden eruitzien als de onschuld zelf. Hij ging ervandoor met een jonge blom en zijn gade gaf hem ervan langs. Toen ben ik ervantussen gegaan en heb ik de plaat gepoetst. Een vuige boef? Ik kan ervoor doorgaan, als ik wil.