Dictee –
dictees [2250]
Oefendictee
626 OUD, geheel herzien naar situatie 2021
Dictee
van de dag (231)
1.
Hij wilde haar bewust schandvlekken. Schansspringen (inf.):
hoe hij van de schans sprong. Drinken op Maaike in 't schapraaike
terwijl de aanstaande moeder nog in St.-Anna's
(ook: Sint)
schapraai zit, mag beslist curieus genoemd worden. Mijn eed werd als
meineed gekwalificeerd. De brandmeester gaf het sein brand meester.
Ze draagt nooit haute couture maar altijd prêt-à-porter. Een
tenondergang houdt ten onder gaan in. Wegzending is wegzenden (of
wellicht zending, missie, evangelisatie op straat?).
Gisteravond heeft ze nog een vorkje (mee)geprikt,
morgenochtend moet ze bloed prikken. In de kerk zingen we uit het
Liedboek voor de kerken. Daarin staan psalmen en gezangen. Die
zingen we in de SoW-kerk in Breskens ook. In gezang 257 staat een
wens verwoord: aanbidding word' op aard' en in de hemel, Here, U
toegebracht. Er wordt ook immer uit de canon der Heilige Schrift
gelezen.
2.
Wapen je tegen de ophanden zijnde storm. Hij droeg een schillerhemd
met dito kraag (genoemd
naar Schiller). Hoe wordt een
schippersgemeentevoorganger aangesteld?
Hij werd op handen gedragen. Het schildersverdriet is het
porseleinplantje, het
hoe-langer-hoe-liever, het menistenzusje.
Dit is nu typisch zo'n schiervlaktegebied
(vergelijk:
peneplain). Wanneer vindt er weer
een schijngestaltenwisseling plaats? De
schijtwortel komt van de ganzerik en helpt tegen diarree.
Schistosomiasis is bilharzia(sis).
Schluss, basta! Hij maakt van schoenmaken zijn beroep. In de
semifinale troffen we een alles-of-niets-spelende (ook:
alles of niets spelende)
tegenstander. Ook dit kind heeft schoolgegaan en heeft men vaak
schoolgehouden, het moest veel schoolblijven. Wat is schoollopen
[schoolgaan]
en schoolrijden [in
de manege]? Van schoorsteenvegen
kan hij net rondkomen. Hij is met dat meisje schootgegaan
[ervandoor].
Hij droeg maar schoreme kleding.
3. Hij
deed het met een schouderophalen af. Hij heeft me een lelijke schrab
(ook:
schrap)
bezorgd. Op het jaarlijkse schuttersgildefeestje
gaat het er ruig aan toe. Scoliose kun je vergelijken met kyfose
[ruggengraat].
Wat is de scope [reikwijdte]
van dit financiële plannetje? Welk dagblad had deze scoop
[oe,
primeur van bericht]?
Scrapie of schraapziekte is sponsvormige encefalopathie bij schapen
(wat
de gekkekoeienziekte – BSE,
boviene
spongiforme
encefalopathie
oftewel
gekkekoeienziekte
– is bij runderen).
Scopolamine wordt gebruikt bij zeeziekte. Scorbuut
is scheurbuik. Elke scrupel is 20 grein. Een sectio is een
keizersnede. Een sedatief of sedativum is een kalmerend middel.
Sedekahs
zijn islamitische godsdienstige offermalen. Schrijfwijzenherkenning
is lastig. Een SEH-arts
werkt op de SEH,
de Spoedeisende
Hulp.
Zo'n schrikneurosegeval
is zorgelijk. De schuddebol
schuddebuikte
van het lachen. Een schuifaf is een glijbaan. Schampavie spelen is
geruisloos verdwijnen.
4. Is een
narcissus een soort van se ipse amans sine rivali [iemand
die van zichzelf houdt, zonder rivaal]?
Op de seizing [zeewezen:
streng] zaten enkele sijsjes
[vogels].
De sekteleider verordonneerde dat er
geen seksediscriminatie mocht zijn: de
beide kunnen [geen
n
uitspreken] zijn immers gelijk,
mensen van beiderlei kunne zijn gelijkwaardig. Sekt [drank]
is lekker. Die sekte-ijver weet wat.
Semasiologie is de leer van de woordbetekenis. Het was zijn seniore
(GB)
naamgenoot. Een sennhut vind je in de
hoge Alpen. De dokter was vrij sceptisch [twijfel]
over het verloop van de sepsis [bloedvergiftiging].
Wanneer is die septennale [zevenjaarlijks]
reünie? Wie wordt met de serafijnse leraar of doctor bedoeld [Sint-
of
St.-Bonaventura]? Sereh
[sèh-rèh]
is citroengras. Ze was nog maar kort weg, toen ook hij kortweg
vertrok. Je sergebestelling is
gearriveerd. Wie had dit besteld: twee seroenen [verpakking]
vijgen? Het SRI – serotonin
reuptake inhibitor,
een serotonineheropnameremmer, is een
antidepressivum. Hij vloog uit die serpentinebocht.
Breng je ook serranoham mee? Een serow
[see-roo]
is een Japanse gems [en
een sero een staketsel].
5. Een
shellshock [zenuwaandoening door granaatvuur]
is shocking [choquant] en choquerend
(shockerend).
Je moet (je)
haar nog shampooën. Severiteit is een sévère [streng]
opvatting in de kunst. Sevroega is fijnkorrelige kaviaar uit de
Kaspische Zee. Het sèvres is Frans porselein. Dat sekssymbool
heeft nog eens sexappeal. De Inca's hadden een sexagesimaal
talstelsel [zestigtallig].
Draagt zij shapewear [corrigerend
ondergoed]? Een shanty is een
gangspillied. Een Kaapvaarder vaart naar Kaap de Goede Hoop. Wat was
ze weer shabby [armoedig]
gekleed. We eten Japans: shabushabu (groenten,
vis en deegslierten
in bouillon). Shimeji's zijn Japanse beukenzwammen. Het shinto
ryu is een Japanse vechtkunst met stokken en wapens. De shilingi
is nog steeds de munteenheid van Tanzania
(ook: shilling,
TZS).
6.
Een pecannoot, als dessertnoot gegeten, is een op de okkernoot
lijkende vrucht van enkele soorten van het geslacht bitternoot uit de
familie der juglandaceeën (in
VD verdwenen!). Het shogi
is een Japans schaakspel. De shoyu is
dunne sojasaus uit Japan. We gaan met de shuttlebus. Een siamang is
een soort gibbon. Wat, doe jij aan sibbenkunde?
Zo'n Siberische tijger laat me siberisch. Sifaka's zijn halfapen. Uit
het Spaans: fiësta, paella, siërra en siësta. De sileen
[woudgeest]
sliep zijn roes uit in het sileneveld
[plant].
Morgen is het Simchat Thora [Vreugde
der Wet]. Tot de silent killers
[sluipende dood]
behoren koolmonoxide en hepatitis B. Simsalabim, daar kwam letterlijk
de aap uit de mouw. Hij is een kei in simultaanschaken. Een voorbeeld
van plurale tantum is het woord 'hersenen'. Peignoirs [ochtendjas
dames] worden vaak van matelassé
[zekere stof]
gemaakt. Op Wimbledon zijn de singles nu
bezig. Sinologie is de wetenschap van de Chinese taal en cultuur. Dat
is al zo sint [sinds]
jaar en dag.
7.
Epilepsie is een sint-cornelisziekte. De Sire
is de Stichting Ideële
Reclame. Het sirenegeloei
overstemde de sirenenzang. Sitatoenga's
zijn waterkoedoes. Ze droeg een sitsen kleed (vergelijk:
calicot, indienne, chintz). We
eten sjappie hendele mendele [hutspot].
Sjammesen zijn kosters van een synagoge. Hij sjiekt [tabak
pruimen] vaak met chique
pruimtabak. Ska is muziek, skaat een spel. Sjotten [voetballen]
doe je met anderen, shotten [injecties
verdovende middelen] doe je
alleen. Ze droegen shorty's [korte
onderbroek]. Er werd heel wat
afgeslobberd door de theetantes. De beide bijdetijdse en bijwijlen
bijdehante Barbarijse beis [Barbarijse
vorst, beg] verbeiden nu beiden
hun eigen bijenhouderijbedrijfschefs, van beiderlei kunne. Wanneer
begint het skûtsjesilen? Slaapkamergeluk [plant]
beleef je niet (slaapkamerintimiteiten
wel), dat pluk je (vergelijk:
vredesmosje, baard van Mozes).
Denk ook aan het slaapkamergeheim. Een skiffhead is een wedstrijd in
het roeien met skiffs. Heeft 'slaapsteden' echt twee enkelvoudsvormen
[bij slaapstee
hoort slaapsteeën!]? Wat, kun
jij echt de sistra [rinkelinstrument]
bespelen?
8.
De slicks werden door regenbanden vervangen bij de F1-race (met
de formule 1-coureurs). De
pitspoezen droegen slacks [mv.,
losse broek, onverzorgd] . Bij
Lexmond [ook in
Drenthe] vind je een voorbeeld
van slagenverkaveling. De slakkenwouw wou wel verder vliegen, maar de
jager blokkeerde dat. Een slametan is in Indië een door gebed
voorafgegane maaltijd bij een dankfeest. De kinderen moeten slapen
gaan [wel: het
slapengaan]. Een
Sleeswijk-Holsteiner is geen rund (dat
met vuurwerk stunt); een
holsteiner wel een ander
vee-exemplaar. Een slavist bestudeert de
Slavische talen, Slavonisch eikenhout is hout. Dat zijn maar sleeuwe
[wrang]
kersen. Die slechtlopende zaak staat aan een slecht verlichte weg.
Wat is juist: 'hij sleede' of 'hij sleedde'? Beide!
Sleeën en sleden ... Slibberen is slippen. De
bolletjesslikster viel door de mand (net
als de korfbal). De buurman
slichtte [slechten,
gladmaken] hun ruzie. Ze slepen
[slijpen],
hebben de slow gedanst. Sliepuit, je krijgt niet beter dan deze
kruip-uit(en).
Waar laten we dat koper- en ijzerslijpsel? Zij lijden aan slavofilie
[voorliefde voor
de Slaven en al wat Slavisch is].
9.
Ga je wel naar een koosjere bakker? Woorden op 'uit':
wilhelmina-vooruit, ijsschuit, wijduit, weekkuit (hom),
ze sprak vijfhonderd uit, vooruit met
die voorruit, vase de nuit (nachtspiegel),
uitlaattuit, uitemetuit, toppenuit (razend),
theebiscuitjes, (wet)suit,
starfruit (blimbing),
snebschuit [snavelvormig
vooreind], sliepuit (zie
boven, al. 8),
de bruid is in de schuit [de
buit is binnen], schiemanswuit
[schiemanswiel,
haspel], schepenbesluit
[ook:
schepencollege],
sauf-conduit
(vrijgeleide),
roodborsttapuit, retouchespuit [voor
bijwerken], reduit
[vluchtschans],
punt uit, reinuit(!)
[ronduit,
oprecht], pour acquit (op
kwitantie: voldaan), platuit
(ronduit),
pietje-rechtuit [is
openhartig], piccolofluit,
partyschuit, oval circuit [voor
de oval races – motorrace op een vlak, ovaal circuit],
op-en-duit [geheel
en al], mijnkruit [in
mijnen], mijn kruid [specerij],
mariabiscuit, loodsschuit (en
loodschuit?), kijkuit [uitkijk],
kruip-uit (zie
boven, al. 8),
koninklijk besluit
[GB] (KB),
klisteerspuit [klysma,
lavement], hard
fruit, ka-kom-eruit [bijdehante
en bazige vrouw], jantje-rechtuit
[openhartig],
jackfruit (dzj
oe – nangka, vrucht),
Inuit [enk.: Inuk,
Eskimo], van huis uit,
hoppespruit, eenruit [broeiraam
met één ruit], hierbovenuit,
haantje-vooruit [haantje-de-voorste],
grapefruit [oe],
giettuit, Turks fruit [lokum
– oe,
snoepblokjes], fixeerspuit
[fixatiefspuit
voor fixeermiddel] en eruitzien.
10.
Ook: eropuit, drinkuit [stortebeker],
don gratuit [vrijwillige
schenking], catsuit [strak,
elastisch damespakje], cas
fortuit [bijzondere,
onvoorziene omstandigheid voor schuldenaar],
breeduit, boudoirbiscuit [lange
vinger], bodysuit [zie
catsuit], boîte de nuit
[nachtclub],
ballonkuit (ziekte
van Erb), een niet-gemotiveerde
acte gratuit [impulsieve
daad], ad-hocbesluit [ad
hoc], acquitstoot, en … in zijn
achteruit moet je wel door de achterruit kijken. Als vulling '*nx*':
syrinx (pan(s)fluit),
een politieke sfinx, salpinx (eileider),
quincunx (zekere
opstelling van 5 dingen), pinxit
[hij/zij heeft het
beschilderd], oro- of nasofarynx
(mond- of
neus-keelholte), NX-systeem
[spoorwegen],
lynxsteen (belemniet),
pardellynx [lynx =
los], Manxman, Manxe, manxkat,
larynxcarcinoom [strottenhoofd],
farynx [keelholte],
falanx [slagorde]
en anxiolyticum [angstwerend
middel].
11.
De scheepsschroef doet raar. Bij het
schaverdijnen [schaatsen]
op het ijs zag je het water eronder nog deinen. Op hoeveel schat je
die schedelholte-inhoud? Bij het
scheelzien is er sprake van iemand die scheelziet (GB).
Wat is scheefgroeien, -wonen en -slaan? Bij drama is er de
scenische opbouw.