Dictee - dictees [1884]
Derde
online BeNeDictee 2020-03
De
73
woorden in vet
moesten worden ingevuld.
Onkruid
vergaat niet (auteur: Lizi van Vollenhoven)
1.
De trouwe BeNeDictee-deelnemers, niet geplaagd door mnestische
[niet
in wdb., amnestisch = juiste woord niet kunnen vinden - amnesie = geheugenverlies, amnestie kwijtschelding van straf]
stoornissen,
zullen zich mogelijk nog herinneren hoe Appie W. in de petoet
[gevangenis]
belandde. Het verblijf daar viel hem bar tegen. Het eten was
degoutant
[onsmakelijk, walgelijk],
de douche had een dun straaltje en de enige vrouwen die hij in beeld
kreeg waren viragoachtige
[kenau,
manwijf]
politieagentes. Zijn eigen advocaat bleek zélf een wel erg lange
time-out in Vught te hebben – een groot juridisch demasqué
[fig.
ontmaskering]
had aangetoond dat hij een dedaigneuze
[geringschattend]
houding tegenover de wet had en hij was dienovereenkomstig
gediffameerd
[in opspraak brengen – ook defameren, andere uitspraak]
– en
de advocaat van de piketdienst was een verwijfd type met een zijige
stem en vettig slierthaar. Alhoewel de tenlastelegging
[ook:
telastlegging, andere uitspraak]
zich in eerste instantie beperkte tot verstoring van de openbare orde
en poging tot vernieling, kwam er al snel meer bij. De officier van
justitie was een dieharddienstklopster
[dicteebronnen
GB/VD: diehard alleen znw. De niet-dicteebron WNT geeft znw., het WNT
ook bnw. – dan zou diehard dienstklopster ook kunnen, maar niet
bij dictees dus]
die bij de verhoren het liefst haar grommende Duitse
herder
en dreigend ogende dobermannpincher
bij zich had. Zij wist al snel een hele
doos
van
Pandora
te openen waar het Appie betrof. Misdaad leek in zijn DNA
[deoxyribonucleic acid] te zitten. Dienovereenkomstig volgde er een draconische
[zeer
streng]
straf en kon hij vooruitkijken naar een lange tijd leven op kosten
van de gemeenschap.
2.
Ook zijn nieuwe dolmspiese
[Bargoens:
slaapstee = bedstee]
kon hem uiteraard niet bekoren. Het was bepaald geen dalem
[vorstelijke
woning of vorst].
Hij miste zijn vrijheid, de luxe die hij gewend was en de pikante
meisjes die hij altijd liefkozend zijn odalisken
[haremdienares,
beroepsdanseres - odalisk, odaliske]
had genoemd. Bovendien bleek hij in een cellenblok met een stelletje
zachte eieren te zitten waar niets mee te beginnen viel qua opzetten
van een
interpenitentiaire-inrichtingsdrugssmokkellijn
[p.i.
voluit in samenstelling met voorvoegsel en achter-znw.].
Diep in gedachten zat hij in zijn celletje, frutselend met een
drejdel
[Jiddisch/Jiddisj: draaitolletje
voor spelletjes op Chanoeka],
toen een cipier
(de down-to-earthste
[GB]
die hij tot dan toe was tegengekomen) hem ophaalde voor een gesprek
met zijn reclasseringsambtenaar.
3.
Dit was een dame waar de Dolle
Minabeweging
[vgl.
Rode Kruispost - wel: een dolle mina]
duidelijk aan voorbij was gegaan. Ook kon Appie zich haar niet
voorstellen als een Damslaapster
[jongere
die in de jaren 60 van de twintigste eeuw op de Amsterdamse Dam in de
openlucht overnachtte]
met een lsd-trip [lysergsäurediäthylamid lysergeenzuurdi-ethylamide].
Gekleed in een deux-piècesje,
kanten handschoentjes en een matelotje
[ronde
strooien hoed, de t in matelot wordt niet uitgesproken]
wilde
ze hem diets
maken
[aan
het verstand brengen - ook: wijsmaken]
dat werk in de criminaliteit toch meestal een dead
end
job
[baan
zonder carrièreperspectief]
was.
4.
Waarom legde hij zich, dispar
vulgo
[afwijkend
van de grote hoop],
niet liever toe op iets dat de gemeenschap ten goede kwam? Alhoewel
zijn EQ
en zijn IQ
[EQ
= emotionele-intelligentiequotiënt en
IQ = intelligentiequotiënt]
volgens haar misschien disharmonieus
[harmonieus
= in overeenstemming – disharmonieus niet in wdb. – geen
probleem, harmonie, disharmonie en disharmonisch wel],
waren opgebouwd, dacht zij bij hem niet aan dysgnosie
[defect
in denkvermogen]
en
zag
zij duidelijke mogelijkheden voor hem.
5.
In een dithyrambisch
[vurig - naar: loflied op Bacchus]
pleidooi
moedigde ze hem aan elke cursus te volgen die er in de gevangenis te
volgen viel. Zo was daar de mogelijkheid om zich, actief en passief,
te verdiepen in kunst.
6.
Zou het hem geen warm gevoel van tevredenheid geven als zijn
mindfulnessbevorderende
[niet
in wdb., maar – analogie – veel samenstellingen met -bevorderend
wel in wdb.]
retraiteruimte
(zij noemde het geen cel, want dat klonk zo perspectiefloos) met
enige zelfgemaakte bric-à-brac
[snuisterijen]
gezellig gemaakt was? Een parketvloer van doussié(-)
ofwel
afzeliahout
[doussié
(VD) = afzelia (2) = apa (stofnaam) = hout
van de afzeliaboom = afzeliahout. Daar hoeft dus niet nogmaals ‘hout’
achter, maar van Taaladvies mag het wel, zeker als je de betekenis
van doussié = hout niet zou (her)kennen en wellicht denkt dat het
een boom zou zijn]
zat er niet in, maar mogelijk een gordijntje van macramé?
Zou hij niet graag zijn eigen persoonlijke soeplepel damasceren
[staal versieren
met bloemen of vlammen - van: Danascus]?
En een stukje delfts
[net
als oud delfts aardewerk, blauwe figuren op wit]
op zijn boekenplankje, samen met wat ditjes
en datjes
van speksteen, of een demi-reliëfje
[=
halfreliëf: figuren komen half uit het vlak naar voren]
aan de muur, zou dat niet leuk staan?
7.
Of hij zou natuur- en aardwetenschappen kunnen bestuderen. Als hij
dan, na de reveille
[sein
om (de soldaten) te wekken],
door zijn tralieraam naar
buiten
keek,
zou hij ook kennis hebben van de hemellichamen die hem toeschenen.
Hij zou de Dagster
[Morgenster,
Venus, ook wel: de zon]
kunnen onderscheiden van bijvoorbeeld Betelgeuze
[geen
bier - geuze, maar een heldere ster in het sterrenbeeld Orion, niet in wdb.].
Bij getoonde ijver kon zij ervoor zorgen dat hij voor zijn volgende
verjaardag een datrecorder
[digitale
cassetterecorder, Engels: digital-audio-taperecorder,
dat
= letterwoord]
zou krijgen, of een dasymeter,
om
daarmee de luchtdichtheid in zijn omgeving te meten.
8.
Tevens was daar de mogelijkheid om, niet door
de
week
[doordeweeks
heeft een andere uitspraak]
maar wel in het weekend, in de tuin te werken. De do’s-and-don’ts
[gedragsregels]
daarvan zouden hem wel uitgelegd worden tegen de tijd dat hij
daaraan
toe was.
9.
Ze had van horen zeggen dat er zowel een dividiviboom
(ook wel watapana genoemd) [ook:
dividivi en waaiboom, kruin groeit door de wind één kant op]
als een dadap
[schaduwboom
voor koffie- en theeplantages, ook: dadapboom]
in het tropische deel van de gevangenistuin stonden. De moestuin
leende zich uitstekend voor het verbouwen van dapes
inemptae
[levensmiddelen
van eigen teelt, niet gekocht],
zoals de zaden van de djengkol
[=
in Indië boomsoort waarvan de gekookte stinkende zaden als
bijgerecht bij de rijsttafel gebruikt worden]
of daikon
[met
sterke radijssmaak],
maar ook maggikruid
of rosmarijn
[ook:
rozemarijn, tuinkruid – andere uitspraak]
waren natuurlijk mogelijk. Ze gaf hem verder als tip een flinke
hoeveelheid lievevrouwebedstro
[welriekend
walstro, ook: onzelievevrouwebedstro]
te kweken. In gedroogde vorm had dat, in zijn matras of zijn kussen,
een rustgevende werking. En als dit allemaal echt niks voor hem was,
had hij uiteindelijk nog altijd de kans om zich toe te leggen op het
leren spelen op een darboeka
[Arabische of Turkse vaastrommel, ook derboeka – andere uitspraak]
of
zich te verdiepen in de dageraads-
of
eofilatelie
[postmerken
van voor de periode van de postzegels].
10.
Ze nam afscheid met de woorden dat zij op deze drukbezette
[GB,
VD]
dag nog een lange reis te gaan had op de druk
bereden
[VD,
sub lemma ‘slijtlaag’]
A2 en er dus langzamerhand vandoor moest gaan. Ze wenste hem veel
sterkte toe, adviseerde hem gezond te eten (dagelijks een djeroek
[adamsappel,
citrusvrucht]),
en alleen decafeïné
[ook:
decaf, deca, decafé, decafeïne]
te drinken en liep weg op haar keurige pumps
[mv. - punpschoen - nauwaansluitende,
lage vrouwenschoen zonder sluiting],
Appie in vertwijfeling achterlatend. Nadat hij, volledig lamgeslagen
en wazig als een dyumbi
[dwaalgeest,
SR],
zijn
bewaker door de daedalische
[denk
aan: labyrint van Daedalus, Kreta - labyrintisch]
gangen naar zijn cel had gevolgd liet hij zijn laatste restje
gespeeld je-m'en-foutisme
[onverschilligheid]
varen en barstte hij in snikken uit. Dít had hij niet verdiend.
“Dalleshoer!”
[dollarhoer,
goedkope prostituee]
snotterde hij. “Takketrut!
Kakwijf!”
[3
x onvolledige zin met uitroepteken, 3 x beginhoofdletter!].
Dit waren natuurlijk dysfemismen
[taalkundige
vergroving: bv. zeikweer voor slecht weer],
maar
dat zullen we hem vergeven. Daar zat hij dan, ooit een dynast
[heerser,
vorst]
van de onderwereld, nu de speelbal van een troelala met mo
A-akte emetogeen
[niet
in wdb., wel: emeticum = braakmiddel en emetofobie = braakangst]
geslijm.
Geen moment langer zou hij dit kunnen verdragen. Hij scheurde zijn
laken aan repen, knoopte de repen aan elkaar, trok de tralies los en
verdween via het raam in de stralende zonneschijn.