woensdag 12 juni 2019

1657 Dictee woensdag 12 juni 2019 (10) dictee Oefendictee De muzikante √

Dictee - dictees [1657]

Dictee De muzikante (column) 

De muzikante (een oefendictee, auteur: Rein Leentfaar) 

1. Komaf (Burkina Faso) 
In Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso, had zij heel wat instrumenten bespeeld, zoals de bratsch [driesnarige altviool], de caixa [Braziliaanse snaredrum], de c-klarinet, de cornet-à-pistons [piston, koperen blaasinstrument] en de guiro [klein slaginstrument]. Wegens een hoogoplopende ruzie met de BuZa-maffia [Ministerie van Buitenlandse Zaken] aldaar moest ze als refugiee (expatriate = vluchteling, dp = displaced person, m.: refugié) de wijk nemen naar Europa. Ze belandde als stowaway (verstekeling; 'passevolant(e)' dekt die lading niet – iemand die het getal vol moet maken, maar geen deel uitmaakt van de troep) bij de cabotage [kustvaart]. 

2. Op doorreis (Gibraltar, Frankrijk en België)
Via Gibraltar en het land van el caballero de la triste figura (de ridder van de droevige figuur, u weet wel: Don Quichot, schrijver Miguel (de) Cervantes, [knecht] Sancho Panza, [paard] Rocinante en [geliefde] Dulcinea) kwam ze in Occitanië, waar de Provence deel van uitmaakt. Ze dacht: was ik ook maar een dulcinea [beminde], reed ik ook maar op een rossinant [paard] en werd ik maar verleid door een donjuan (vrouwenverleider, casanova) van een donquichot [ijvert blindelings voor hersenschimmige idealen] in al zijn bizarrerieën [zonderling gedrag]. Frankrijk wordt verpersoonlijkt door Marianne en via via kwam ze ten slotte terecht in de Lage Landen. Aldaar terechtgekomen, werd ze gechoqueerd (geshockeerd) door le paysan du Danube [een ruwe kerel die ongegeneerd de waarheid zegt]. 

3. In Nederland 
Uiteindelijk geraakte ze als asielzoekster in een azc [asielzoekerscentrum] in Beneden-Leeuwen, alwaar de inburgering als nieuwkomer onder de wet Wi (Wet inburgering) kon beginnen: ze zou met haar cultuurcoach voor het inburgeringscertificaat gaan knokken. Een echt struikelblok vormde het vak KNS (Kennis van de Nederlandse Samenleving). Maar enfin en afijn, ook dat lukte. Haar muzikaleloopbaanplanning heeft ze daaraanvolgend [afko: dav.] weer opgevat. Haar verblijfplaats was geen vroegere wüstung [vaag zichtbaar overblijfsel van een vroeger middeleeuws dorp] en ook geen doesoen [Indië: desa, dorp], maar er waren wel hafa's [harmonie en fanfare], hafabra's [harmonie, fanfare en brassband] en een heuse bigbandgroep, waarvan de chef-dirigent in een symfonieorkest speelde. 

4. De sollicitatie 
Hij was zeg maar haar eigen cheerleader [arrangeert het gejuich van het publiek] die haar encourageerde [aanmoedigen] om te twilliciteren [solliciteren via Twitter] naar 'het betere werk'. Maar ze koos toch voor iets oudmodisch [ouderwets]: niet de fonopost [opgenomen gesproken brief], maar de epistolaire [als brief] kassavie [brief, ook: kesavie, kassaaf]. Het RFO, Radio Filharmonisch Orkest was veel te hooggegrepen voor haar. Haar aide-mémoire [kort diplomatiek briefje] zou met r.f.s.v.p. (réponse favorabel s’il vous plaît – Nederlands: v.g.a., verzoeke gunstig antwoord) bovenaan veel weg hebben van een supplicatie [smeekbede, verzoekschrift] of kyrie eleison [gezongen of gesproken smeekbede]. Bij de filharmonie houden ze van een rechttoe rechtaan antwoord, dus niet van répondre en Normand [een ontwijkend antwoord geven]. Het werd dus niet een soort jawoord voor een verbintenis van haar met het filharmonisch orkest, en le mot de Cambronne [vloek, krachtterm] kon zij niet supprimeren [onderdrukken] toen zij de missive [officieel schrijven] las. 

5. Eind goed, al goed 
Het was maar goed dat Tante Pos geen postillon d'amour [overbrenger liefdesbrief] en al geëclipseerd [verdwijnen] was, anders zou die weleens een urias- of bellerophonsbrief [brief met heel slecht nieuws voor de ontvanger] bezorgd kunnen hebben … De cold shoulder [afwijzing], de repulsie [weigering] – nog net geen refutatie [juridisch: afwijzing] – ontwrichtte haar verhoopte POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) volledig. Ook het RPhO (Rotterdams Philharmonisch Orkest), HZO [Het Zeeuws Orkest] en HBO [Het Brabants Orkest] boden haar geen so(e)laas [hielpen haar niet]. Maar eind goed, al goed: ze eindigde met een eersteviolistenbaan in de showbizzgroep van de plaatselijke café-uitbater van Tietjerksteradeel (of all places).

 

 
 



1656 Dictee woensdag 12 juni 2019 (9) dictee Dictee Zo ... als ... (2) √

Dictee - dictees [1656]

Dictee Zo glad als een aal (2)

Zo glad als een aal: uitdrukkingen met zo … als een … (2)

1. Keken [met hoge stem schreeuwen] als een mager varken. Vechten als kemphanen. Zo droog als een kempstok. Iemand kennen als je broekzak. Een huis (kamer) als een kerk. Zo arm, zo kaal, zo hongerig als een kerkrat. Zo blij, gelukkig als een kermiskind. Vloeken als een ketellapper, een ketter. Roken, zuipen als een ketter. Schrijven als een keukenmeid. De titel van een oud kookboek is: "Aaltje, de volmaakte en zuinige Keukenmeid". Zo vlug zijn als een kieviet [ook: kievit]. Kijken als een oorwurm. Zo koud (koel) als een kikker. Zo flauw, schor, blind als een kip. Praten als een kip zonder kop. Zo klaar als een klontje. Zitten als een kleermaker. Een kleur als een jongejuffrouw krijgen.

2. Klinken als een klok. Zo hard als een klinker. Zo vet als een klodder. Op iets staan kijken als een uil op een kluit. Buigen als een knipmes. Een cliché (waarheid) als een koe (lapalissade). Gegroeid als een koeienstaart. Zweten als een koetspaard. Eten als een kokmeeuw. Zo effen als een kolfbaan. Omhoogschieten als een komeet. Vlug, schuw, ongeduldig als een konijn. Zo schoon als een koningskind. Koorts hebben als een paard. Zo koppig als een ezel. Zo koud als een bot, als ijs, als een kommetje, als een steen. Hij heeft er verstand van als een kraai van een zaterdag. Zo scheef als een krab. Zo rood als een kreeft. Zo vals als een kreng. Blozen (zingen) als een kriek. Hij weert zich als een kat in de krullen. Zo doof als een kwartel. Kwinkeleren als een nachtegaal. Zo zoet als een lam, zo mak als een lammetje. Dat werkt op hem als een rode lap op een stier. Zo scheel als een lathamel. Sterk, vechten, opvliegen als een leeuw.

3. Zingen als een leeuwerik. Zo blauw als een lei zijn. Zo lek als een mandje. Zo wit als een lelie. Leven als God in Frankrijk, als een vis(je) in het water. Leven als kat en hond. Leven van de hand in de tand. Een leven leiden als een prins. Een leven als een luis op een zeer hoofd. Het loopt als een trein. Zo licht als een veer(tje), als een vogel. Hij liegt als een almanak. Hij liegt als een tandentrekker, hij liegt als een paard. Hij liegt in commissie. Het loopt als een lier, zingen als een lier, branden als een lier. Zo bleek, koud als een lijk. Wit zien als een lijk. Een gezicht als een lijkbidder hebben. Een huis als een lijnbaan. Zingen als een lijster. Zo stil als een loof (bladstil, blakstil). Lopen als een haas, de wind. Uiteenspatten als een luchtbel. Dat slaat als een lul op een drumstel. Een maag als een paard hebben. Zo mager als een hout, als een sprinkhaan, als een lat. Slapen als een marmot. Zo lelijk als een marteko (martiko = aap).

4. Lopen als een muis in een meelton. Zo dronken, zo zat als een meeuw. Hij was zo dronken als een meloet. Zo rot als een mispel. Zo moe als een hond. Zo lomp, zwijgen als een mof. Zo moedig als een leeuw. Zo blind, vet, dik, slapen als een mol. Draaien als een molen. Dat ligt me als een molensteen op het hart. Hij ziet zo zwart als een molik [vogelverschrikker]. Zo zwart als een moor. Zo sterk als een mug. Zo dom, zo koppig, zo beladen als een muilezel. Zo zot zijn als een mus. Zo vast als een muur. Zo scherp als een naald. Uitgaan als een nachtkaars. Hij maakt een leven als een naslag. Zo nat als een dweil, een vaatdoek. Zo zwart als een neger, als roet. Nijdig als een spin.

5. Het is als een druppel in de oceaan. Leven als een oester. Zo glad als een olieflesje. Zo dom als een oliekoek. Hij is omgekeerd als een zak. Een vent(je) als een onderdeur. Zo onschuldig zijn als een pasgeboren kind. Je ziet eruit als een onopgemaakt (afgehaald) bed. Je hebt een gezicht als een onweer(slucht). Benen als een ooievaar hebben. Eten als een ooievaar. Rammelen als een oordeel. Over iets oordelen als een blinde over de kleuren. Opvliegen als buskruit; opvliegen als een bosje vlooien. Opwaaien als een velletje postpapier. Ergens als een berg tegen opzien. Een stem als een orgel, een orkaan. Zo dom, slapen als een os. Zo mager als een geraamte. Zo stijf als een paal, zo vast als een paal. Dat staat als een paal boven water. Achteruitgaan als een hollend paard. Een wijf als een paard, een nicht als een paard (op-en-top homo). Hij is van geld voorzien als een pad van veren. Zo dik, zo grauw als een pad. Dat lag mij als een pak op het hart. Zo glad, kronkelen als een paling. Zo mager als een panlat.

6. Zo plat als een pannenkoek. Iets vanbuiten leren als een papegaai. Praten als een papegaai. Zo trots, zo fier als een pauw. Zo vol als een pensketel. Mager als een pers. Zo dood als een pier. Zo vol als een potje met pieren. Hij schoot vooruit als een pijl uit een boog. Zo blij als een hond met zeven pikken. Zo groot als een pinknagel. Een kleur krijgen, blozen als een pioen. Zo stijf als een plank. Zo plat als een dubbeltje, als een luis, als een botje. Van vrouwen: zo plat als een slijpplank; zo plat als een schol(letje). Hij werkt als een ploegpaard. Zo licht als een pluim(pje). Hij loopt, hijgt als een postpaard. Een gezicht als een prent. Hij is zo vlug als een spin op een presenning [zware soort van zeildoek]. Zo scherp als een priem. Leven als een prins. Gekleed zijn als een prinses. Zo naakt als een puit. Zo zwart als een raaf, stelen als de raven. Mijn keel is zo rauw als een rasp. Als een rat in de val zitten. Zo kaal als een rat.

7. Zo recht als een kaars, als een pijl, als een stok, als een spijker. Vlug, snel, schuw als een ree. Een hoofd als een register. Schijten als een reiger, afgaan als een reiger. Zich (gewestelijk) voelen als een reiger op het ijs. Als een relletje ging het door de hele stad. Iets als een relikwie bewaren. Zo rijk als Croesus. Ril (schuw) als een hert. Roerloos als een beeld. Als een roetetoeter ben je zeer dronken. Roken als een ketter, als een schoorsteen. Het leest als een roman. Zo rood als een (gekookte) kreeft, als een kalkoen. Dat werkt als een rode lap op een stier. Ontluiken, bloeien, blozen, slapen als een roos. Mijn hoofd loopt me om als een rosmolen [molen d.m.v. paard]. Hij weet er zoveel van als de kat van saffraan; hij weet er zoveel van als een koe van saffraan. Vloeken als een sappeur [militair die loopgraven aanlegt], een baard hebben als een sappeur. Zo geduldig, onnozel als een schaap. Zo bang als een scheet. Honger hebben als een schuurdorser.

8. Een slak komt er net zogoed als een kikker. Zo vet als een slak. Glad, vals, voorzichtig, listig als een slang. Slapen als een os, als een roos. Ermee slepen als een kat met haar jongen. Eten als een slootgraver. Het geheim van de smid, handen als een smid, schrijven als een smid, praten als een smid. Zitten als een snijder. Zo dronken, verkouden als een snip. Hij voelt zich als een snoek op zolder. Als een kind in de snoepwinkel. Zo glad als een aal in een emmer met snot. Iemand als een snotjongen behandelen. Gillen als een (mager) speenvarken. Blinken, glad als een spiegel. Boos, kwaad, nijdig, kwaadaardig als een spin. Drinken als een spons. Zo mager als een spook. Hongerig, onverzadigbaar als een jonge spreeuw. Hij is zo dronken als een staartmolen. Hij stond daar als een standbeeld. Zo hard, onwrikbaar als een steenrots.

9. Zo knorrig, zo kwaad als een stekelvarken. Hij is zo sterk als een paard, als een leeuw, als een beer. Sterven als een hond; sterven als een beest (in ongeloof). Loeien, snuiven als een stier, zo kwaad als een stier, het land hebben, balen als een stier. Zo stil als een muis. Stinken als een bok, als een bunzing, als de pest. Zo mager als, uitdrogen als een stokvis. Zo stom als een vis. Als een stoomwals ergens overheen gaan, denderen. Stappen als een stotershaantje. Dat staat als een vlag op een strontschuit. Dat slaat als een tang op een varken. Zo lek als een teems. Hij vordert als een luis op de teerton. Drinken, zuipen als een tempelier. Zich ergens in vastbijten als een terriër. Lopen, branden als een tierelier. Lopen als een tiet.

10. Mijn hoofd draait als een tol. Hij is zo dronken als een tol. Zo zwart, dronken als een tor. Als een witte tornado door het huis gaan. Zo zwart als een toveres. Zo traag als een slak. Drinken als een trechter. Getypecast worden als een dom blondje. Zo geil als een bos uien. Stinken als een ulk. Klinken als een trompet. Zien als een valk. Zo vals zingen als een kraai, kat of kater. Te vangen zijn als een aal bij de staart. Zo zuur zien als een var [jonge stier]. Zo moedwillig, zo koppig als een var. Zuipen als een vergiet. Hij rookt als een Vesuvius, vulkaan. Zo gezond als een vis. Opvliegen als een bosje vlooien. Hij zit erbij als een dood vogeltje. Tekeergaan als een wildeman. Een meid, een kerel, een kind als een wolk. Zo zat als een varken; zo zat als een aap. Zo zat als een meeuw; zo zat als een wiel, zo zat als een zwitser, zo zat als een Maleier. Hij staat daar als een zoutpilaar. Zo zwart als roet, inkt, kool, als git, als een raaf.

 
 



1655 Dictee woensdag 12 juni 2019 (8) dictee Dictee Zo ... als ... (1) √

Dictee - dictees [1655]

Dictee Zo glad als een aal (1) (column) 

Zo glad als een aal: uitdrukkingen met zo … als een … (1)

1. Zo glad (gewestelijk ook: mager) als een aal. Zo zwaar als een aambeeld. Zweten als een aandrager (ook: aanspreker). Trots als een (ouwe) aap. Spreken als een a-b-boek (gewestelijk). Spreken (liegen) als een advocaat. Schrijven (rekenen) als een advocaat (gewestelijk). Liegen als een almanak. Lopen als een haas. Zo vet als een Spaans anker. Zo rond als een appel. Zien als een arend. Zo arm als een kerkmuis (als Job). Zo geschikt voor iets als een ezel tot het bespelen van een lier (asinus ad lyram). Een vrouw zonder man is als een vis zonder fiets (A woman without a man is like a fish without a bicycle). Het zo druk hebben als een klein baasje.

2. De babinskireflex doet iets met de tenen. Dat voelt aan als een warm bad. Een vuur als een baken. Een kop als een bakerton. Zakken als een baksteen. Een mond als een bakkersoven (bakoven, kalkoven). Wegen (zinken) als een baksteen. Iets of iemand laten vallen als een baksteen. Balen als een stekker (stier). Leeglopen als een ballon. Zo krom als een banaan. Zo bang als een wezel. Dampen (roken) als een baviaan. Zitten (roerloos) als een beeld. Zo koud (wit) als een beeld. Sterk als een beer. Zo vet als een beer (gewestelijk). Een bek (mond) als een hooischuur. Een kleur als een bellefleur. Praten als een beo. Beven als een riet (een juffershondje).

3. Tieren (schreeuwen, tekeergaan) als een bezetene. Bibberen (beven) als een juffershondje (van angst). Liegen als een bidprentje. Zo rood als een kroot. Zo glad (hard) als een bikkel. Zo kaal als een biljartbal. Zo groen als een biljartlaken. Blazen (sissen) als een slang. Veranderen (omkeren, omdraaien) als een blad aan de boom. Zo blauw als een Maleier [dronken]. Zo bleek (wit) als een doek. Zo blij als een kind (een engeltje, een hondje met zeven staarten). Bloeden als een rund, een kalf, een meelzak. Neervallen (slapen) als een blok. Blozen als een tomaat. Aflopen als een bobijn. Zich als een aal (slang) in allerlei bochten wringen. Zitten als een boeddha.

4. Een kleur (kop) als een boei. Spreken als een boek. Lachen als een boer die kiespijn heeft. Stinken als een bok. Zo stijf (geil) als een bok. Springen als een bok. Hij droogt uit als een Harderwijker bokking. Een weg als een bolbaan. Als een bom uit de lucht komen vallen (inslaan). Zo stijf als een bonenstaak (denk aan bulletje en bonenstaak, niet de stripserie – die: Bulletje en Bonestaak). Een waarheid als een koe. Een kerel (een vent) als een boom. Zo stijf als een boom (lopen). Stevig als een boom. Zo koud als een botje (hadden we het bij het botje-bij-botje). Zo helder (schoon) als een brand(je). Branden als olie (een lier). Zo mager als een brandhout. Gesloten (is hij) als een brandkast.

5. Zo dicht als een brief. Als een kat om de hete brij (heen) draaien. Zo brutaal als de beul (van Haarlem). Zo brutaal als een mus. Een buik als een burgemeester. Een kop als een bul. Stinken als een bunzing. Sluiten (kloppen) als een bus. Kloppen als een zwerende vinger. Dat ligt mij als een centenaarslast op de borst. Rond als een cirkel. Zo geel als een citroen. Wegwerpen als een uitgeknepen citroen. Zo zuur als een citroen. Vervliegen als een damp. Zo vet als een das, zweten (slapen) als een das. Een sfeer als een klamme (natte, verstikkende) deken. Sluiten als een deksel op de pot. Eten als een delver (dijker). Zo slank als een den. Zo dicht als een pot.

6. De dood komt als een dief in de nacht. 'm Knijpen als een ouwe dief. Dat staat als een dijk. Zo bleek als een dode. Een leven maken als een oordeel. Eten als een dokwerker. Zo dol als een stier. Wegrennen als een dolle. Zo dom als een ezel, als 't kalfke Mozes, als het achtereind van een koe (varken, etc.), als het paard van Christus (en dat was nog een ezel of ezelin). Domineren als een aal in de tobbe. Dat trof als een donderslag (bij heldere hemel). Overgaan als een dondervlaag. Een gezicht als een donderwolk. Zo dood als een pier. Zo bang als de dood. Zo koud (bleek) als een dode. Zo doof als een kwartel (een pot). Doorboren als een zeef. Dorst als een paard. Vloeken (zo dronken) als een dragonder. Draven als een paard. Drinken als een tempelier, een beest, een koe, een snoek, een spons, enz. Als een vis op het droge.

7. Als een vis in het water. Zo dronken als een tol, een katrol, een snip, duizend man etc. Zo duf als een konijn. Zo grijs (onnozel, zacht(aardig)) als een duif. Tekeergaan als een duivel in een wijwatervat (als een bezetene). Zo dun als een meiblaadje, een lovertje. Zwemmen als een eend. Als een eend naar (het) onweer kijken. Zo vol als een ei. Zo groot als een eiland. Een zoentje zonder baard is (als) een eitje zonder zout. Zo mager als een ellenstok. Zo scherp als een els. Spreken als een engel en doen als een bengel. Als een engel uit de hemel komen. Zo rein als een engel. Trillen als een espenblad (= beven als een riet). Eten als een wolf.

8. Branden als een fakkel. Zo nat als een feil [o.a. dweil]. Een figuur (als een deur) slaan. Uit zijn as herrijzen als een feniks. Floppen als een baksteen. Hij kent Frans als een koe Spaans. Zo mager als een fret. Hij is er gezien als een rotte appel bij een fruitvrouw. Tekeergaan als een furie. Trots als een pauw. Werken als een galeislaaf. Als een koe in een gangetje. Lopen als een (vette) gans. Gapen als een oester. Zo mager (stoned) als een garnaal. Hersens hebben als een garnaal. Hij is zo dicht als een gatenpetiel [vergiet]. Zo gebonden als een hond aan zijn hok. Zo gedwee als een lam. Zo geel als goud (saffraan). Hij is zo geheimzinnig als een commies van staat.

9. Een geheugen als een garnaal (olifant, ijzeren pot). Een geheugen als een kluis (brandkast). Lachen als een geit die uit de stad gaat. Zo gek als een (looien) deur. Zo blij als een gek. Het is zoveel waard als een gek ervoor geven wil. Gesloten als het graf. Hij is getuigd als een Portugees schip. Hij heeft een geweten zo groot als een hooischuur; door zijn geweten kan wel een koets met vier paarden rondrijden. Gezond als een vis. Een figuur slaan (afgaan) als een gieter. Dronken als een gieter. Gillen als een varken dat gekeeld wordt, als een speenvarken. Glimmen als een spiegel. Iemand als een halve god vereren.

10. Staan kijken als een uil voor een gootgat. Blinken als een goudhaantje. Zo gram als een leeuw. Zo zwart als een haal (als roet). Zo fijn als een haar. Zo bang als een haas. Hij is zo lomp als een halfhout. Hamastan is de benaming voor Palestina, beschouwd als een islamitische republiek. Zo hard als steen, ijzer, staal, een spijker, een kei, een diamant. Zo droog, zo mager als een haring. Als haringen in een ton zitten. Zo stijf als een hark. Dat sluit als een haspel in een zak. Leven als een heer. Zijn hart is zo klein als een hazelnoot. Heibeien als een viswijf. Leven als een heiduk. Zo kwaad als een hekken. De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Zo zuur als een hengst. Vereren als een held.

11. Hijgen als een postpaard. Zo vlug als een hinde. Zo fris als een hoentje. Hij lacht als een boer die een hoefijzer vindt. Kijken als een hoenderdief. Zo krom (recht) als een hoepel. Een hoer als een paard. Huilen als een hofhond. Hollandistan is Nederland voorgesteld als een islamitisch land. Zo dartel (moe, ziek) als een hond. Honger als een paard. Een hoofd als een boei, als een ijzeren pot. Stinken als een hout. Zo mager als een hout (lat). Hovaardig als een pauw. Huilen als een kind. Een huis als een kasteel (paleis). Dat staat vast als een huis. Zich gedragen als een goed huisvader. Inslaan als een bom. Instorten als een kaartenhuisje. Passen als een oude jas. Vloeken als een kaaiwerker.

12. Zo kaal als een luis (de neten, een kerkmuis, de mieren, de rot). Zo recht als een kaars. Springen als een kakkerlak. Zuipen als een kalenderbroeder. Dartel zijn, huppelen als een kalf. Zo dom, onnozel, als een kalf. Zo wit (bleek) als een kalken muur. Zo kalm als een zalm. Zo doof, vol, geladen, dronken als een kanon. Dronken, zuipen, vloeken als een kartouw [zwaar kanon]. Werken als een karrenpaard. Een neus als een kapstok. Zo vlug, lenig, vals, misselijk en nat als een kat.

 
 



1654 Dictee woensdag 12 juni 2019 (7) dictee Dictee Ups en downs √

Dictee - dictees [1654]

Dictee Ups en downs (column)

Ups en downs

1. Zo schrijf je dat in goed Nederlands; ups-and-downs mag echter ook (GB, VD). Maar waarom is het warming-up (voor de wedstrijd, mét koppelteken) en coolingdown (na de wedstrijd, zónder koppelteken)? Als het rechterdeel van zo'n Engels woord een voorzetsel is, komt er als regel een koppelteken: lay-out, plug-in, stand-by, back-up en all-in. Er zijn echter vele uitzonderingen: pullover, countdown, breakdown, feedback en playback. Om zekerheid te krijgen, moet je dit soort woorden dus echt opzoeken in de woordenboeken. In deze column beperk ik me – al lastig genoeg – tot 'up' en 'down'.

2. We zoeken op '*up'; ik geef van de 114 [2019: 131] treffers alleen datgene wat echt op 'up' eindigt (dus niet: après coup – achteraf, after all, ketchup, huppeldepup, kunstheup en weigeryup): 1) back-up (reservebestand), 2) blow-up (foto: vergroting), 3) bottom-up (van de basis naar de top), 4) check-up (medisch onderzoek), 5) chin-up (rekoefening), 6) close-up (filmopname vlakbij), 7) cover-up (operatie om iets geheim te houden), 8) follow-up (vervolg, opvolger), 9) hands up (! geef u gevangen, geef u over!), 10) hang-up (kwestie waar men negatief en emotioneel op reageert), 11) hold-up (roofoverval), 12) hurry-up (met grote haast), 13) jack-up (zeker booreiland), 14) lay-up (bij basketbal), 15) line-up (sport: opstelling, misdaad: kiezen uit een rijtje mensen), 16) lock-up (iets met een automatische versnellingsbak), 17) make-up (gezichtsopmaak), 18) mash-up (mix van muzieknummers), 19) mock-up (model op ware grootte), 20) pick-up (platenspeler, truck), 21) pin-up (foto voor in mannencabine of -kleedkamer), 22) pull-up (rekoefening), 23) push-up (gymnastiek: opdrukken, ook: beha, bh), 24) round-up (afronding), 25) runner-up (kandidaat-kampioen), 26) set-up (volleybal), 27) shake-up (radicale reorganisatie), 28) sit-up (buikspieroefening), 29) split-up (aandelensplitsing in kleinere eenheden), 30) start-up (van nieuw bedrijf), 31) tweet-up (via Twitter bijeengeroepen meeting), 32) warming-up (gereedmaken voor wedstrijd) en 33) wazzup (wat is er?, hoe is het?, Engels: what's up?). En vergeet vooral 'up' zelf niet (priklimonade)!

3. Dat is op een enkel geval na dus volgens de regels. Met '*down' heb ik minder hooggespannen verwachtingen [lemma's 2019 = 18, voorbeeldzinnen = 5, binnen artikelen = 25]: 1) breakdown (geestelijke inzinking), 2) buttondown (bnw., van een overhemdsboord), 3) coolingdown (na de wedstrijd), 4) dropdown (rolmenu op het
pc-scherm)
, 5) knockdown (bij boksen, wel: knock-out, ko!), 6) meltdown (totale ineenstorting, ook van kernreactor), 7) playdown (strijd tussen degradatiekandidaten, wel: play-off!), 8) shakedown (zwaar verhoor), 9) showdown (directe confrontatie), 10) top-down (tegengestelde van bottom-up) en 11) touchdown (bij American football en rugby). En laten we vooral 'down' sec niet vergeten: hij is down (neerslachtig), ik ging drie down (bij bridge), de pc zou spoedig down gaan [tijdelijk buiten werking zijn] en zij leed aan down, het downsyndroom, het syndroom van Down.


4. Doe mij dus maar ups, liever dan downs …
 

1653 Dictee woensdag 12 juni 2019 (6) dictee Dictee 'niet zo bie' √

Dictee - dictees [1653]

Dictee Het is niet zo bie vandaag

1. In deze betekenis is bie [bijwoord] in de spreektaal de afkorting van ‘bijzonder’, te weten als waardering. Let op: 'bijzonder' spreek je uit met 'ie' en niet met 'ei'. En 'bie' komt ook nog als znw. voor in de uitdrukking 'de bie steken' [afkomstig van 'bij'] = ervandoor, ertussenuit gaan.

2. Zo filosoferend kwam ik van 'bie' op 'mie' (homoman, met name verwijfde homoman; ook: Mies = meisjesnaam, verkleinvorm van Mie (vroeger dikwijls als roepnaam voor een poes); ook: Goeie Mie, de toenmalig bekende Leidse gifmengster). Denk ook aan: aap, noot, mies (VD, de eerste drie woorden van een leesplankje waarvan het derde plaatje een cyperse poes voorstelt ('uitdrukking' dus). GB: het
aap-noot-mies (znw. dus). Ook 'mietje' (znw.) treffen we aan: 1) homoman, m.n. verwijfde homoman, 2) overdreven precies, kleinzielig persoon, 3) watje = lullig kereltje, doetje, koekje, schuimpje, slappeling, 4) uitdrukking: laten we elkaar geen mietje noemen = laten we de dingen zeggen zoals ze zijn. En zo kwam ik ook nog op 'mi' = 1) derde toon van de toonladder als relatieve notennaam (de 'e') en 2) [stofnaam] soort van vermicelli = glasnoedels, vergelijk bami.


3. Als je zo aan het heen en weer rommelen bent in VD, GB, en op internet, weet je vaak niet meer waar je gebleven was. Daar zijn twee mooie ww. voor: wilfen = surfen op het internet waarbij men niet meer weet naar welke informatie men oorspronkelijk op zoek was (vervoeging: ik wilf, jij wilfte, wij hebben gewilft; het woord 'Wilf' komt van What was I looking for?) en in goed Nederlands: winozzen (vervoeging: ik winoz, jij winozde, wij hebben gewinozd; het woord 'Winoz' komt van Waar was ik naar op zoek?).

4. O ja, nu weet ik het weer: uiteindelijk wilde ik in deze column op zoek gaan naar alle woorden die eindigen op 'bi', in VD te vinden met zoeken naar '*bi'. Nou, daar gaat ie dan (50 trefwoorden – 2019: 89, alleen de interessante en daar houd ik het bij, 5 (2019: 5) voorbeeldzinnen – geven niks extra's en 146 [2019: 127] voorkomens binnen artikelen – die sla ik over): 1) alibi, 2) anbi = algemeen nut beogende instelling, 3) babi (o.a. zwijn, mestvarken), 4) bambi: (liefkozend: jong hertje), 5) bi (biseksueel, znw. en bnw.), 6) bibi (spreektaal, schertsend: ik – bibi mag het weer oplossen), 7) birambi (SR = Sur. blimbing = zoete tot lichtzure vrucht = zoete blimbing, carambola, starfruit, stervrucht), 8) biribi = kansspel met 64 balletjes, die men uit een zak haalt, 9) chuchubi = op de Antillen tropische spotlijster, 10) combi, 11) dyumbi (SR: dwaalgeest), 12) ebi = extra beveiligde inrichting (gevangenis), 13) ecocombi = roadtrain, supertruck, XXL-truck, 14) fayalobi (sierheester), 15) fransmanbirambi (SR kleine boom, waaraan de carambola, stervrucht groeit), 16) Galibi (indianentaal Zuid-Amerika), 17) habibi (straattaal: schatje), 18) historia morbi = ziektegeschiedenis, 19) hodie mihi, cras tibi = heden ik, morgen gij, 20) holebi (znw. en bnw.: verkorting van homo, lesbisch of biseksueel), 21) koolrabi, 22) kubi (SR: zekere ombervis), 23) lesbi (znw. lesbienne, bnw. lesbisch), 24) marabi = Afrikaanse muziekstijl, 25) mobi = mobiele telefoon, 26) nabi = profeet van Allah, 27) nil (ook: nihil) conscire sibi = zich van geen kwaad bewust zijn, 28) obi (Japanse gordel of sluitband judopak), 29) rabbi = rabbijn, 30) renminbi = yuan = Chinese munt, 31) sbbi = sociaal belang behartigende instelling, 32) urbi et orbi = zegen van de paus  = aan de stad (Rome) en aan de (gehele) wereld, 33) vbi = vrijgestelde beleggingsinstelling (belasting), 34) wabi = op de Antillen peuldragende boom uit de mimosafamilie, 35) wabi-sabi = op het zenboeddhisme berustende kunstopvatting die uitgaat van de schoonheid van vluchtigheid en imperfectie en die zich veelal manifesteert in sobere vormen, 36) wahabi = wahabiet = aanhanger van het wahabisme = streng orthodoxe stroming binnen de soennitische islam, gebaseerd op de ideeën van Abd al Wahhab, met veel aanhangers in Saudi-Arabië en 37) wasabi = Japanse hete groene mierikswortelpasta.

5. Nou hoop ik maar dat u zegt: deze column was toch best wel bie …

 
 

1652 Dictee woensdag 12 juni 2019 (5) dictee Dictee Ska √

Dictee - dictees [1652]

Dictee Ska

De ska is uptempo [= in rap tempo gespeelde] muziek, ontstaan uit een vermenging van traditionele Jamaicaanse muziek met jazz en
rhythm-and-blues, met een sterke afterbeat [= (het spelen van) het accent op de tweede en vierde tel, m.n. door begeleidende instrumenten; synoniem: backbeat]. Ook 'ska-achtig' staat in VD.


Zijn er veel woorden die met 'ska' beginnen?
Antwoord: nee. We zoeken op 'ska*'.

1) skaat = een zeker Duits kaartspel, tussen drie personen gespeeld met 32 kaarten.

2) skai (znw.) = een soort kunstleer en skai (bnw.) = kunstleren: skai bekleding, een skai bank. Let op bij skai bekleding (klemtoon op bekleding) is skai een bnw. en bij skaibekleding (klemtoon op skai) is skai een znw.

3) Skal = in NL Stichting Keurmerk Alternatieve Landbouw (organisatie die gemachtigd is het EKO-keurmerk (!) toe te kennen).

4) skald = oud-Noorse hofdichter, die gewoonlijk de lof van een bevriende vorst bezong of dichtte over de daden van de helden van vorige geslachten.

5) skate = verkorting van rollerskate [rolschaats] of inlineskate [rolschaats met een aantal (meestal vier) achter elkaar geplaatste wieltjes, synoniem skeeler].

6) skateboard = plank op twee achter elkaar staande paren wieltjes, synoniem: = plankschaats, rolschaatsplank, schaatsplank.

7) skateboarden = op een skateboard rijden.

8) skaten = skateboarden, rolschaatsen of inlineskaten. Het ww. wordt nog als Engels aangevoeld en dus als volgt vervoegd: ik skate, jij skatet, wij skaten, jij skatete, wij skateten en jullie hebben geskatet [guh-skeet!]. Een persoon is een skater en de bezigheid is het skating.

9) Verder noteerde ik nog: skatebroek, skate-off [extra, beslissende selectiewedstrijd bij het schaatsen], skatepark, skatingrink [baan voor het rijden op rolschaatsen], skateboardachtig en skateboardrage, skatecontest (battle, wedstrijd), skatedemonstratie, skatekamp, skatemagazine, skatemarathon, skatemode, skateparadijs, skateruimte, skateschool, skateshow, skatetijdschrift, skatewereld en skatezone.

10) Uit de voorbeeldzinnen van VD meld ik nog: downhill skaten en de slag in het Skagerrak (ska … !).

11) Binnen artikelen komt 'ska*' 60 keer voor. Interessante treffers: a) asfaltschaatser, b) backflippen, c) bussurfen, d) downhillen en uphillen, e) flyboarden (achter een vlieger), f) halfpipe, g) kickflip, h) kiteskaten (bijv. met luchtbanden over het strand achter een kite = een grote met twee lijnen bestuurde matrasvormige vlieger, waaraan men zich staande op een board of skates of zittend op een buggy laat voorttrekken) en i) een ollie = sprongetje in de lucht met het skateboard.

En hoe zit het met 'sca'?

We zoeken op 'sca*'. Daar geeft VD 76 trefwoorden [2019: 78], 14 voorbeeldzinnen [2019: 14] en het komt 214 [2019: 221] keer voor binnen artikelen. Ik noem alleen een paar interessante trefwoorden: a) scabiës = schurft en scabieuse = schurftkruid, b) scag = Surinaamse heroïne, c) scala caeli = jakobsladder, d) scanning tunneling microscopy = microscopie op moleculaire schaal, e) scapham scapham dicere [k] = het kind bij de naam noemen, f) scarabee = soort van (vroeger in Egypte: heilige) mestkever, g) scaramouche = hansworst, grappenmaker, g) scarlatina = roodvonk en i) scatten [èh] = in de (bebop)jazz improviserend betekenisloze lettergrepen zingen [voorbeeld van zo'n scat: heybaberiebah].
 
 


1651 Dictee woensdag 12 juni 2019 (4) dictee Oefendictee (restanten) √

Dictee - dictees [1651]

Dictee 046 Oefendictee (restanten)

1. Ik vermeide me in gedachtekronkels: de bouquiniste [ook m.!] ontwaardde mijn cadeaucheque en er trok een queueënde
unus-multorumcrowd [unus multorum = massamens] voorbij van Transjordaniërs, Verweggistaners en vroegere Han-Chinezen, voortgedreven door een toestormende cycloon-tyfoon.


2. Onderwijl had ik onder de hand [hier niet: onderdehand!] nog een verrassing voorhanden met het ophanden zijnde bezoek aan de Storting [parlement Noorwegen] aanstaande dinsdag: die
Staten-Generaal [lijkt niet juist – is specifiek Nederlands begrip] zou de kers-op-de-taartbelevenis worden voor Jaan, Peer en Pauw, zo'n typische Jan-en-allemanuitdrukking, die aanduidt dat eenieder in de picture komt, al dan niet pide [luchtige Turkse broodsoort] of coprofage [voedt zich met uitwerpselen] insecten etend.


3. Midden in de brief met aanhef 'Weledelgeboren heer' schreef de Brunssumer mij dat de meeting V.D. (volente Deo) vrijdag 28 oktober om 7 uur stipt (geen academisch kwartiertje dus!) zou worden gehouden. Jammer genoeg begon de brief niet met L.S. (lectori salutem, de(n) lezer heil!). In het epistel stond, dat een kopie was bijgevoegd van het resumé met de tot nu toe behaalde resultaten. Onderaan de brief stond een PS [postscriptum] en helemaal onderaan ook nog een PPS [postpostscriptum]. Het NB [nota bene] erna maakte de brief nog onontwarbaarder. De gebruikelijke ondertekening met 'geheel de jouwe' (t.à.t., tout à toi) kwam wel sympathiek over.

4. De ijzerhard is het ijzerkruid [een plant op de grond], bij ijzerhart [boom in de lucht] moet je aan kernhout van een boom denken. Die bodemlaag is van na de kleine ijstijd. Een ijzing beving hem. De lamp is uitgegaan. In de ik-roman kwam een ikstern voor. Ik moest tegen de storm opboksen, tegen de wind optornen, er dwars tegen ingaan [GB]. De ikz is de integrale kwaliteitszorg (Nederlandse benaming voor TQM = total quality management, managementfilosofie die kwaliteit en klantvriendelijkheid centraal stelt). Heerlijk, zo'n île flottante [dessert met drijven eiwit]. Mosterd na de maaltijd is als een Ilias post Homerum (nee, niet na een homerun!). Het i.m. [in memoriam] werd direct via IM [instant messaging: directe communicatie als de computer aanstaat] verspreid. In een bijkerij wordt soms veel gestoken (!). Ik blijf u immermeer getrouw, ik zal u nimmermeer verlaten, zo beloof ik.

5. De immortels zijn lid van de Académie française, en soms drager van een immortellenboeket [plant]. Dat zij geheel ingepakt werd, heeft hem behoorlijk geïmpact [ww. impacten]! Deze nv wordt geleid door een impat [buitenlandse werknemer met topfunctie, antoniem: expat]. Imperiaal papier is hetzelfde als imperiaalpapier [55 cm x 74 cm]. Inplanten is onder andere implanteren. 'Impliciet' heeft dezelfde betekenis als 'implicite' [èhm-plie-siet]. Zulke misdaden zijn imprescriptibel [onverjaarbaar]. Im Binnenhof nichts neues! We eten bij 'In de Vergulde Kip'. 'In aere aedificare' is luchtkastelen bouwen. Klinkt raar: ingebetonneerde leidingen. Jullie moeten meer de toekomst inblikken. Napoleon Bonaparte handelde in bonam [gunstige] (of was het malam – ongunstige) partem [zin]. Incontinentie treedt vaak in continenti [onmiddellijk] op. Incroyabel (ongelooflijk, ongelofelijk), dat roerende verhaal van die incroyables (de opzichtig geklede reactionairen na de val van Robespierre)!

6. Hoe krijg ik dat indebitum [betaling uit vergissing of zonder verplichting] terug? In dat land kun je indicta causa [zonder verhoor en verweer, zonder vorm van proces] veroordeeld worden. Hoeveel eilanden omvat de Indische archipel? Wat bedoel je met 'Indischgast' [ook: Indischman: lang in Nederlands-Indië geweest]? Ja, vertel mij wat over dat indoctum vulgus [het ongeleerde volk, de onbeschaafde menigte]. Het overleg was improductief.