Dictee - dictees [1218]
Oefendictee
november 2017 (8)
1. Ergens
buiten Bergen op Zoom troffen we een blotekakkiespad aan. Hij lijdt aan BED (binge eating disorder). Hij zei: "The proof of
the pudding is in the eating". De studenten dronken nog een apengeiltje. De
orde van de Mevlevi's omschrijft VD als de dansende, draaiende derwisjen. Laagwater
kort je af met LW. De lagergelegen gebieden zijn te nat, de hogergelegen [niet in wdb.] dito te droog. Lamunchi is
lamoensiroop. Hij fiets langsheen [BE] de
schuur. Een langoest is een hoornkreeft en een langoustine een kleine kreeft,
nieroogkreeft of Noorse [uit Noorwegen] kreeft.
Hij heeft een enorme lapis-lazuliverzameling. Wist je, dat laos galanga is? Die
ontwikkeling gaat via de larventoestand. Een LAN-party zonder computers is
ondenkbaar (local area network). Met larp
wordt live-action role-playing, een rollenspel, bedoeld. Daar heb je die
lazerstraal weer met zijn laserstraal.
2. Laat
dan die lastpost de Last Post maar blazen. Een bed kan een lattenbodem (latten bodem) hebben. Lavas kun je toch
gewoon op lavash gebruiken? Een lazaret is niet alleen voor leprozen. Een led-tv
heeft een ledscherm. Hij gebruikt lecithinenpreparaten (VD:
zonder tussen-n). Zit er statiegeld op dat leeggoed [BE]? Hij is een snelle Duitsleerder. Hij volgt
een leer-werktraject en verstouwt veel leerwerk. Zit hij weer te legoën? Leisure
is besteding van de vrije tijd. Lethargie kan letaal zijn. In dat Libelleproza
komt het libellennet niet voor. De LGO-besluiten betreffen landen en gebieden
overzee. Bij golfen is de lie [laaj] belangrijk.
Is een light verse ook een lightproduct? Een dwerg is een lilliputter [2 x ie]. Is het limbisch systeem specifiek
menselijk? The sky is the limit: dat is dus de limit. Lindaan is een
insectendodende stof. De line-up kom je bij meer sporten tegen, de line-out alleen
bij rugby. Hij is links-extremist. Af en toe hebben ze op de Antillen een
lionfishinvasie.
3. Mijn
zoon volgt een liostage. Hij heeft een hele lipidenstudie [VD: geen tussen-n] achter de rug. Hoeveel lisdoddensoorten
zijn er? Is dat een livealbum of een live album? Interessant met
*piet*: vogel: bonte piet (scholekster),
luis: als de pieten (heel erg), een hele
piet, de hoge pieten in den Haag, een saaie piet, een piet in iets zijn (goed), de grote piet uithangen (plassen, dik doen), hete melk en dikke pieten (zeker gebak, op het ijs), iemand bij z'n pietje
hebben (penis, ook figuurlijk), veel piet
hebben (geluk), zich piet (bnw.) houden, zo piet als een muisje (stil, koest), Piet: Piet Snot, Pietje de Dood (Magere Hein), Zwarte Piet, Piet, Pieterbaas, Sint
en Piet, Sinterklaas en zijn Pieten, een malle pietje (handelaar
in de tweedehandsspullen (tweedehands spullen)), Piet de smeerpoets, (werp)spiets
(spies, speer), Sint-Pieter, een pietertje (klein beetje), platte pieter (= platte peter, tuinboon), spie (spietje!), kepie (kepietje!),
kopie(tje), pietlut, pietsie,
pietsje en hulppiet.
4.
Verder: opspieën (hij spiet
op, dat hij opspiet), pappie(tje), pieterig, saaipiet, utopie(tje), zeurpiet, hippietijd (!), hoofdpiet, okapi(etje), pieterman (zeevis – onderdeel van de
pietervis(sen), gulden – inwoner van Leuven – ook: peterman, penis; vgl.
Pieterbaas!), verpieterd, keukenpiet, pietjesbak (triktrak, bakje met dobbelstenen), pietlut(tig)(heid), verpieteren, zielenpiet, zwartepiet (toespelen = zwartepieten), ietsepietsie, pieterselie
(= peterselie), kanariepiet, therapie(tje), ietsepietsie, ietsjepietsje, therapietrouw (!), pietendiploma, pietepeut, pietepeuterig,
pietepeuter(en), pietje-precies, zwartepietenspel,
zwartepietenpak, chelatietherapie(tje), koek-en-zopietent(!) en zwartepietenbeleid (tot zover GB).
5. Uit
VD nog wat interessante zaken: ietsjepietsje, impiëteit (slechtheid, goddeloosheid), kleurenpiet (regenboogpiet), Knekelpiet (de dood), paupiëtte (bv.
blinde vink – vgl. blinde dirk = ketelkoek), piëta (Maria met gestorven Jezus), pietdood (morsdood), piëteit (vroomheid,
verering), pieterig (tenger), (Sint-)Pieterspenning, pietheinen (stelen), piet-in-'t-hok (*
geslachtsgemeenschap, brandewijn), pietjanknor (=
piepjanknor = *), pietje(s) (hoofdluis),
pietje-de-voorste (haantje-de-voorste),
gossiepietje, pietenpet, zwartepietenprotest, pietje-precies, pietje-rechtuit,
pietje-secuur, pietjeslui (vogelaars),
pietjesneuker (muggenzifter), pietjeswagen (soort janplezier), pietmaker (opschepper), regenboogpiet, roetpiet (schoorsteenpiet), piet-van-vliet (koekoeksoort), sint-pieterskruid (sleutelbloem, glaskruid), sjappietouwer (baliekluiver), spietoren (uitkijktoren),
sullenpiet (dommige zielenpiet), tempietto (Romeinse tempel), uitgepieterd (mager, zwak), wegpieteren (verkommeren), zanikpiet en zielenpieten (zielig doen).