Grande Finale Dictee Rivierenland 2017
(geen titel; auteur: Ronald Giphart)
Dictee - dictees [1191]
Voorronde
Dictee Rivierenland 2017
(geen
titel, auteur: Ronald Giphart)
1. In
een epistel uit 1904 schreef de Oostenrijkse scribent Franz Kafka met zijn
gebruikelijke flux de bouche dat een werk van bellettrie een pikhouweel moest
zijn voor het bevroren rivierenland van ons innerlijk, een weloverwogen citaat
dat met veel aplomb werd geconfisqueerd door de aanhangers van de vermaledijde
gedachte dat je van lezen een beter mens wordt, totdat evolutiepsychologen de
afgelopen decennia Kafka's stelling echter pontificaal bevestigden in een wijd
besproken discours over de correlatie tussen fictionele verhalen en empathie.
2. Mensen
zijn sociale wezens, maar het adequaat functioneren in een groep kost ons nu
eenmaal veel energie, en lezen kan een geweldige tool zijn in de strijd om het
bestaan: verhalen en romans zijn een vereenvoudigde versie van de
werkelijkheid, een manier om anderen beter te begrijpen en zodoende beter te
functioneren in de complexe wereld buiten het boek.
3. In
ons innerlijke rivierenland meanderen verschillende enigmatische
gedachtestromen parmantig langs elkaar, totdat deze – dankzij het lezen van
romans en poëzie – samenkomen en uitmonden in de cruciale vraag hoe we ons in
de wereld ten opzichte van elkaar dienen te gedragen: lezen zal de wereld
redden.
Dictee - dictees [1187]
Oegstgeester Dictee 2017
(geen titel, auteur: Rolien Paulus)
De onderstreepte woorden
moesten worden ingevuld.
1. Het
jaar 1925 was het geboortejaar van een memorabele, balorige en bij tijd
en wijle excentrieke inwoner van Oegstgeest: Jan Wolkers, wiens naam gegrift
staat in het geheugen van zowel de fine fleur der vaderlandse literatoren [GB ook: tt]
als dat van Jan en alleman. Zijn poëtische en prozaïsche nalatenschap
kenmerkt zich door een alleszins beeldende taal, waarin de gerenommeerde
schrijver zonder iets te bagatelliseren, zich consciëntieus
rekenschap geeft van wat zijn leven bepaald heeft.
2. De
condities voor de schrijver in spe waren tenslotte sterk
aanwezig: het orthodox-christelijke biedermeiermilieu waarin hij opgroeide,
stond garant voor een gedegen educatie in de tale Kanaäns, waarbij farizeeërs
en schriftgeleerden [bij
joden, dus: s] een niet te veronachtzamen rol speelden. Zij beïnvloedden
met hun apocalyptische gedachtegoed, waarin sombere
toekomstvoorspellingen de boventoon voeren, op onappetijtelijke wijze de
jeugd van Jan.
3. Een
centrale plaats in Wolkers’ oeuvre neemt de sleutelroman Terug naar Oegstgeest in. Het boek
verscheen in 1965, niet lang na zijn debuut Serpentina's
petticoat. Het is een trefzeker, eerlijk portret van een onherroepelijk
voorbije wereld van kroepketels en korsetten met baleinen. In alle
boeken van Wolkers tref je een santenkraam van saillante
personages aan die al dan niet in de agglomeratie van Oegstgeest gewoond
hebben, zoals het rooms-katholieke vriendinnetje Ans en de NSB'er Van Grouw.
4. Een
dominerend en tenhemelschreiend motief in het autobiografische werk van
Wolkers is de verhouding tussen de adolescent Jan en de Bijbelvaste
vader, een steile calvinist, die pretentieus een wekelijkse kerkgang,
een dagelijkse lezing in de Heilige Schrift en uiteraard een christelijke school decreteerde en die ervan overtuigd
was dat God de mens uit liefde kastijdt. In deze burgerlijke
omgeving wordt de agressie van de hoofdpersoon ten opzichte van de vader
steeds pregnanter. Hij kan jeremiëren wat hij wil, zijn chagrijnige
[ook: sacherijnige] vader blijft een pietje-precies op het punt van de Statenbijbel. In deze machtsstrijd
trekt de hoofdpersoon altijd aan het kortste eind zonder een verguisde zielenpiet
te zijn.
5. Desalniettemin bestaan er tezelfdertijd [ook: terzelfder tijd] ook wederzijdse
gevoelens van liefde tussen de ik-figuur en de vader. Wanneer het slecht gaat
met de comestibles- en delicatessenzaak vanwege een gebrek aan klandizie
in crisistijd, rent de ik-figuur naar de concurrent om de eigen winkel te foerageren.
6. Ook tussen de 'ik' en zijn oudere
broer bestaat jammer genoeg een haat-liefderelatie. Hij verafgoodde
zijn broer, maar keerde zich soms ook faliekant tegen hem. De 'ik' ontvreemdt
op een bepaald moment alle foto’s uit de portefeuille van zijn
broer. Ook al zaten daar geen staatsieportretten in, toch vindt
de 'ik' zijn daad achteraf gênant als zijn broer in de Tweede
Wereldoorlog overlijdt aan difterie.
7. Oorzaken van frustraties zijn in Jans
romans in ruime mate aanwezig. Het minderwaardigheidscomplex van de 'ik' wordt gesymboliseerd
door het litteken op het voorhoofd, ontstaan door de bovengenoemde
kroepketel die toentertijd [ook: toendertijd] bij baby’s gebruikt werd. Erik, de
hoofdpersoon uit Kort Amerikaans,
ervaart dit uiterlijke kenmerk als kaïnsteken; het weerspiegelt
zijn eenzaamheid en isolement.
8. De reikwijdte van zijn interesses
was bijkans onbegrensd. Voordat hij verhalen en essays schreef,
volgde Wolkers al een opleiding tot schilder-beeldhouwer. Zo werd hij onder
meer geïnviteerd door de Franse regering om een jaar in Parijs
bij Zadkine te werken, die hem de finesses van het vak bijbracht. Hij beeldhouwde
onder andere het beeld 'Moeder en Kind', dat in Het
[hoort bij eigennaam] Plantsoen in Leiden te
bewonderen valt.
9. Daarnaast was Jan gefascineerd
door de natuur en hij vermeide zich naar hartenlust in de lommerrijke
contreien van Poelgeest en Endegeest, die een voedingsbodem vormden voor
zijn encyclopedische kennis van flora en fauna. Over de spelling van
namen van dieren en planten hoefde hij niet te prakkiseren
(ook: prakkeseren - andere uitspraak) : sliptong, ganzeriken,
fluitenkruid, berenklauw, dovenetel, guichelheil en
przewalskipaard vormden absoluut geen spellingkwesties voor hem.
Kortom, Jan was een natuurvorser van jewelste
(GB
in toelichting ook: vanjewelste en van je welste)!
10. Later ontvluchtte deze flamboyante
rauwdouwer [ook: rouwdouwer] de
Oegstgeester microkosmos en ontpopte zich als een
non-conformistische
bohemien, die zich, desnoods gehuld in adamskostuum,
een prominente plaats verwierf in de hoofdstedelijke avant-garde. Nee,
hij was geen brave hendrik, geen
negen-tot-vijftype. Integendeel: hij was een bon vivant, die een literaire [GB ook: tt]
escape uit het burgermansmilieu zocht in de onttaboeïsering van de seksualiteit.
Scabreuze scènes als in Turks
fruit choqueerden [ook: shockeerden]
menig opvoeder in de jaren zestig terwijl de contemporaine middelbareschooljeugd
er stiekem wel pap van lustte en besmuikt applaudisseerde
voor dit enfant terrible van
's lands letteren.
Dictee - dictees [1186]
Groot
Harderwijks Dictee 2017
De
rode woorden moesten worden ingevuld door de
Specialisten, de blauwe door de Liefhebbers
en de groene door beide categorieën.
De
policor [politiek correct, bnw., znw., BE: poco] en
zijn geluidsdecor (auteur: René Dijkgraaf)
1.
Op een oude Ermelose grafsteen wordt een
overleden bestuurslid van 'De vereeniging tot opvoeding en verpleging van
idioten en achterlijke kinderen' geëerd.
Idioot en achterlijk waren destijds normale termen, maar in de loop van de
jaren werden ze als kwetsend ervaren. Mensen met een verstandelijke beperking
werden daarom zwakzinnig genoemd of mentaal geretardeerd. Die termen werden op
hun beurt óók weer beladen, dus raakte 'geestelijk mindervalide'
in de mode, en later maakten bijdehante jan-weetals [2020] er achtereenvolgens zwakbegaafd, geestelijk gehandicapt, verstandelijk gehandicapt
en verstandelijk beperkt van. Deze caleidoscopische
naamsvernieuwing is het onderwerp van vanavond; ik ga ervan uit dat u er geen thelalgie
[tepelpijn], kwijnziekte of heautoscopie [waarnemingsillusie waarbij men het eigen
lichaam a.h.w. buiten zichzelf ziet] aan zult overhouden ...
2.
Het continu vernieuwen van etiketten is een
interessant fenomeen, dat zich voordoet als mensen een eigenschap hebben die
als ongemakkelijk of minderwaardig kan worden ervaren. Dat geldt bijvoorbeeld voor de werkster, die we
interieurverzorgster m/v zijn gaan noemen en voor mensen zonder baan, die geen
werkloze mee-eters of janpappelepappen [daar heeft men niets aan] zijn maar
'op zoek naar een nieuwe uitdaging. 'Het geldt a
fortiori [des te eerder] voor het mijnenveld aan labels voor ras en seksuele voorkeur.
3.
Minderheden, van de interieurverzorgster m/v tot aan de lgbt'er [lesbian, gay, bisexual, transgender; NL: lhbt - lesbienne,
homo, biseksueel, transgender; vgl. holebi], ervaren nog steeds
pijnlijke vooroordelen en discriminatie. Deze chronische aantasting van hun
menselijke waardigheid dient krachtig bestreden te worden. Of een trukendoos vol nieuwe benamingen daarbij helpt, is
echter de vraag, want het betreft waarschijnlijk hooguit markeringen van de
heersende moraal. Die moraal leidt er bijvoorbeeld toe dat het voorheen normale
woord 'neger' in diskrediet raakt, waardoor
mensen inmiddels vaak weifelen hoe zij een
zwarte Afrikaan moeten aanduiden.
(Cabaretier André Manuel stelt 'gebroken wit' voor,
beeldt u zich eens in!). Iedereen begrijpt
dat de evolutie niet spontaan slaven opleverde, maar tegenwoordig moeten we 'slaafgemaakten' zeggen. Voor
niet-heteroseksuelen
bestaat zelfs een regenboog aan etiketten, waaronder nicht, gay, holebi en een waslijst aan acroniemen
[letterwoord].
4. Deze
tredmolen van naamsvernieuwing lijkt symbool te staan voor onze machteloosheid
discriminatie de baas te worden. Het is zelfs mogelijk dat negatieve effecten
ervan overheersen: zoetklinkende, maar felomstreden, nieuwe labels geven ons bijvoorbeeld ten
onrechte het geruststellende gevoel goed
bezig te zijn. Daardoor loopt de daadwerkelijk aanpak van achterstellingen
vertraging op. Daarenboven lokken deze
benamingen eindeloos en energievretend gebakkelei uit
over woorden, waardoor het zicht op daden belemmerd wordt. Instandhouding van de oude, schurende benamingen
zou zelfs weleens kunnen hélpen, omdat we
achterstellingen – en de noodzaak daar wat aan te doen – dan scherper zouden
voelen. Natuurlijk zou het aantal door woorden gekwetsten
toenemen als we verzachtende termen achterwege laten. Maar moeten we
echt hun hemdsslippendragers zijn? Soms wordt [ook: word!] je bijvoorbeeld verzocht
'geachte dames en heren' door 'beste mensen' te vervangen. Dan zou je daar
minder wachoachtig [watje + macho], laconieker, op kunnen reageren, bijvoorbeeld door grinnikend op te merken: 'interessant hoor, wil je
nog koffie?' Deze gedachtegang moet u warm
houden! Zeker, woorden kunnen kwetsend zijn, maar in wezen zijn het niet meer
dan trillende luchtmoleculen, dan wel pixels op een scherm. Woorden hebben geen
natuurlijke macht over ons. Woorden hebben slechts zo veel macht als wij ze
zelf geven. Toch kunnen velen hun boosheid niet opzijzetten
als ze geteased [prikkelen] worden:
beledigingen via de sociale media [ook: social
media] zijn als thyllen [uitgroeisel planten] het
kernhout van onze beschaving binnengegroeid. Wat is er toch met de cofferdam [klein droogdok] van onze tolerantie, ons incasseringsvermogen en onze solidariteit met
anderen gebeurd? (De kortte van dit betoog verhindert
uitweiding over deze interessante gedachte.)
5.
De monoklonale [van één
kloon] eufemismendiscussies middels breed geapp
en privégefacebook zijn zinloos. Heisteren
[jagen, jachten] hoeft niet en gescheld
hoort achter de koepdeur
[SR: hok onder trap] onder
de trap: we moeten niet met bilzekruid [dolkruid,
malwillempjeskruid] of cleistogamen [planten
zonder bloemen] reageren op een verkeerd woord, maar met verbale boeketjes pensees [viooltje]
en aloëetjes [uit de leliefamilie]. Er
zal dan energie vrijkomen voor de práktische bestrijding van vooroordelen en
achterstellingen. Het thans veel te hoge 'sociale hellmanngetal'
[strengheid van winters] zal dalen en de ergerniswekkende
nieuwe etiketten zullen vanzelf verdwijnen, want het zijn slechts
sociale randverschijnselen. Het hoeft echt niet rats-boem
en à grands frais [met grote kosten] te
gaan, u zult ook niet in een grandguignol [poppenkast] belanden.
Eropuit dus: vraag via het COA een oudewetter te
eten, word taalmaatje, of trek uw portemonnee en neem een verstandelijk beperkte met
een Wajong-uitkering [NL: Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening
Jonggehandicapten] in dienst.
6.
Respectvol contact met mensen buiten uw vertrouwde
omgeving is de sleutel. Face to face en niet de stercore Ennii [uit de mesthopen van Ennius: dichtwerk],
of om u in de picture [GB: in the picture, maar bij lemma picture: de picture ...] te spelen. Kinderen zouden
daar
van jongs af aan in getraind moeten worden.
Als volwassenen kunnen ze dan, zonder in platitudes [platheid]
te vervallen, zoeken naar overeenkomsten met anderen, zonder per se jootsie [gelijk] te
willen hebben.
7.
Dames en heren, interieurverzorgsters m/v, gebroken witte medemensen, mensen
tussen twee banen ... excusez-moi ... Beste
mensen!
8.
De legendarische John Cleese kondigde ooit relaxed Tina
Turner aan. Hij vroeg plataf: "U heeft een
beetje vreemd accent, bent u toevallig zwart?" En nadat ze dit beduusd bevestigde: "Prachtig! Zwart en ook
nog een vrouw!" Ze respecteerden elkaar zeer en niemand nam aanstoot aan
hun conversatie.
9.
Zo moet de wereld eruitzien! Vergeef daarom
verbale onhandigheden en bel nooit het alarmnummer van de taalpolitie, maar pak
een chablistje [oesterwater; bij uitgesproken s
geen t!] of desnoods een serestaatje
[kalmeringspil]. Kort gezegd: ontspan,
doe een helderklinkende lach horen, en
verlaat de tredmolen van het eufemisme. Vooruit gaat het
dan, van komsa en zonder veel epizeuxes [enk.: epizeuxis – herhaling: Leiden, Leiden is
ontzet] ten langen leste! Ik wens u
tenslotte een hartelijk L.D.S.P. [laus Deo salus populo: Gode zij lof en het volk heil]
tot aan onze bigiyari [SR: lustrumfeest]!
10.
Over en uit.