Aanvangersdictee Breskens 2014
De onderstreepte woorden moesten worden ingevuld.
1. De hoorn erop gooien is een vorm van non-communicatie. Trouwens: dit dictee zal voor u van een leien dakje gaan, nee, niet die circonflexe, … Op dat bijbeltegeltje staat een Bijbeltekst. Tot de bestuursrechterlijke taken behoort het nemen van bestuursrechtelijke beslissingen. Een aartsketter in grammatica is een zondaar tegen de spraakkunst.
2. Voor het eten ving ik de bekende spreuk 'Tafeltje dek je' op. Mijn tafelgenote had de bokkenpruik op en was dus slechtgehumeurd. Ze hadden een operette- oftewel café-chantantzangeres ingehuurd. Hoe die heette? 'Babe' is Koos' koosnaam. Om haar lijf draagt ze een fleecejack en in haar hersenpan zitten brains (en zit ook het Ave Maria = naam gebed, keer zingen = ave (maria)(atje)).
3. Die moeder, ooit in spe, zal toen wel iets wijds gedragen hebben. Zou ze nu al aan het legenestsyndroom lijden? Als inasser heeft ze nog een inasopleiding gevolgd. Na de bevalling houset ze weer volop. Haar eerstvolgende vakantie gaat naar koude streken, naar een van de twee IJszeeën: de Noordelijke of de Zuidelijke.
4. Die Drent uit Drenthe ging autopetten op een autoped. Toen hij daarna een hasjshop wilde bezoeken, viel hij in ongenâ. Zijn vriendin had een lekker kontje en dito frontje. Als ballerina had ze veel moeite met het uitvoeren van haar pliés in de juiste choreografie, maar meer nog met het schrijven van het woord 'demikini'.
5a. De nazi's prefereerden zwart-wit- boven grijsdenken, zo werd ons verteld door onze geschiedenisleraar. Over zijn zoontje vertelde hij nog, dat die met de A'tjes afgelopen zaterdag gewonnen heeft.
5b. Onze halfwas kok maakte een hoofse buiging toen hij de maaltijd bereidde; hem ontviel: van dit… heb ik geen verstand, van dattum wel. Ik kook het liefst voor het plebs, dat is dus voor Jan en alleman.