Dictee – dictees [3666]
Monumentaal Dictee van Edam 2024
11 deelnemers, beste plaatselijke deelnemer 3 fouten, Rein 2 fouten (zie rood 1, 2).
Toelichting in blauw.
Routes, netwerken en verbindingen (auteur: Leendert de Jonge)
1. Het vervoer in de contreien [omstreken] rondom Edam en Volendam ging over water, of anders te voet via dijken en molenstegen, maar wie het zich kon permitteren ging per koets, of later ook met de trekschuit.
2. Na de drooglegging van de vele waterpartijen in Nederland, zoals het Purmermeer [aaneen: gokje, op internet alleen aaneen!] in de [gezegd: letters!] zeventiende eeuw, ontstond er via de ringvaarten een verbindingsnetwerk, waarmee je met de trekschuit het hele land kon bereizen.
3. Wie
in de [letters!] achttiende eeuw naar het
buitenland wilde reizen, moest zich terdege voorbereiden, zoals het hebben van
de Duitse “Petermännchen”
[Rein: p en – dom – één n, maar dit telde niet mee, ‘alles’ was
goed] [op internet alleen P – Duits – niet
in NL-woordenboeken], een zilveren munt ter waarde van [cijfers!] vier pfennig [VD
– Nederlands], alsook de “Kreuzer” [munt, niet in
NL-woordenboeken, Duits –, dus hoofdletter K, toch op internet ook
wel k, maar
Reins k werd
niet foutgerekend], voor als men naar Koblenz of Trier doorreisde; en
richting Brussel moest men omschakelen naar de Brabantse sou [VD: stuiver], de “escaline” [Reins escalien niet foutgerekend – op internet ook wel
escalin], de Brabantse gulden of de plaquette [wel
in VD, niet specifiek als munt].
4. Echt grote reizen werden gemaakt ten tijde van de hanzeatische [de Hanze betreffende] liga [verbond], die wereldwijd steunpunten had, van het Engelse Londen tot aan Navgorod [misschien vroeger zo, maar nu (Rein) Novgorod: in ieder geval ook goedgerekend] in Noordwest-Rusland toe.
5. Na het verval van de liga werden handelaars uit Vlaanderen, Zeeland en Holland zeer actief in Archangelsk [havenstad in het noorden van Rusland] [1 k niet gehoord, aan een taal of zo gedacht; had ik aan een plaats gedacht, dan was die k er misschien wel (bij) gekomen] en van de [letters!] drieënveertig invarende schepen waren er [letters!] dertig die onder Hollandse vlag voeren, met grote kans dat daar ook Edammers [2 e – gedacht aan schepen, maar het waren personen – zie de handelaars aan het begin van de alinea; edammer als schip vind je nergens, wel 'de Edam', zie internet …] bij waren.
6.In het oosten van het land trof men rondreizende koop- en ambachtslieden, zoals ketellappers [koperslagers – ketels herstellen]; de ouderen onder ons herinneren zich vast de scharensliep [scharenslijper – aan huis] nog wel.
7. Ook had je “veesnijdersteuten” [teut = rondreizende handelaar of ambachtsman, niet zo specifiek in wdb.], die gespecialiseerd waren in het castreren [ontmannen, lubben, snijden] van vee en meestal in compagnie [gezelschap] reisden met een koperteut, oftewel koperlapper [ketellapper], want stel dat ze bij een boer aanklopten wiens ketel moest worden opgelapt!
8. Zo ontstonden er netwerken voor allerlei soorten vervoermiddelen en reizigers, wegen die veelal tot op de dag van vandaag – maar dan in een moderner jasje – nog steeds in gebruik zijn, zoals het [cijfers!] 229 [gezegd: geen afkortingen!] kilometer lange Marskramerpad [internet, LAW 3 – Langeafstandswandelpaden – volgens internet 372 km, mogelijk bedoeld het Nederlandse deel …], het Pieterpad [internet, LAW 9 – ruim 500 km] of het Hanzestedenpad [SP 11, streekpad – 120 km].
Geen opmerkingen:
Een reactie posten