woensdag 13 juni 2018

1346 Dictee donderdag 14 juni 2018 (1): dictee Driehoeken √

Dictee - dictees [1346]

Driehoeken

1. Van de veelhoeken heeft een driehoek 3 zijden en 3 hoeken. De som van de 3 hoeken is 180o. Een scherphoekige driehoek heeft 3 scherpe hoeken (= kleiner dan 90o), een stomphoekige driehoek heeft 1 stompe hoek (tussen 90o en 180o) en dus verder 2 scherpe hoeken, een rechthoekige driehoek heeft een hoek van 90o en verder 2 scherpe hoeken (als die allebei 45o zijn hebben we de zogenaamde geo- of tekendriehoek, elke scholier heeft die in plastic), vervolgens heeft een gelijkzijdige driehoek drie hoeken van 60 graden en gelijke zijden en een gelijkbenige driehoek heeft 2 gelijke zijden (de hoeken daartegenover zijn ook gelijk). Dit kun je allemaal in de Dikke Van Dale terugvinden. De Driehoek met hoofdletter is een sterrenbeeld op het noordelijk halfrond, de roze driehoek is het symbool van de homo's. Grappig is (BE) ook nog de anale driehoek, gevormd door de plaatsen Reet, Kontich en Aartselaar. De gouden driehoek is het grensgebied van Myanmar (tot 1989: Birma), Thailand en Laos, waar papavers voor opium gekweekt worden.

2. De vierde letter van het Griekse alfabet is de delta (symbool: klein δ, groot Δ). De Triad is de driehoek Japan, VS, EU. Denk ook aan de triangel in de muziek. Met het volgende mag u gerust zelf aan de gang. VD heeft het over triangulaire of trigonale getallen. Een gebruikelijker naam, maar die staat niet in VD, is driehoeksgetallen. Hoe zit dat, driehoek is toch meetkunde, en getallen, dat is toch rekenkunde of algebra? Wel, pak er maar eens pen en papier bij. Zet bovenaan maar eens een (1) kruisje (x) en daaronder links en rechts twee kruisjes, zodat er een mooie gelijkzijdige driehoek ontstaat van drie kruisjes (3). Vervolgens daaronder weer een regelmatig rijtje van drie kruisjes, u hebt er nu zes (6) en de figuur is een mooie en regelmatige 'opgevulde' gelijkzijdige driehoek van kruisjes. Dit kan je eindeloos zo voortzetten: na een rijtje van vier eronder heb je er tien (10), daarna met vijf erbij vijftien (15), en je ziet het al: + 6 = 21, + 7 = 28, + 8 = 36, + 9 is 45 en + 10 = 55. Leuk, jazeker, maar nu komt mijn vraag: als een zijde (neem voor het gemak dus de onderkant) 100 kruisjes heeft, hoeveel kruisjes staan er dan totaal in de (opgevulde) gelijkzijdige driehoek? Ja, zult u zeggen, dat is dus 1 + 2 + 3 + ... + 98 + 99 + 100. Even doorbijten, of de rekenmachine pakken? Kan, maar het kan slimmer: Schrijf eronder 100 + 99 + 98 + ... 3 + 2 + 1. Als je dat optelt krijg je steeds 101, en dat 100 maal, totaal 100 x 101. Dan heb je ze allemaal wel dubbel geteld, dus het echte antwoord is maar 50 x 101 of ½ x 100 x 101 = ½ x 100 x (100 + 1). Zou het echt waar zijn, dat bij een onderste rij van n kruisjes het totaal ½ n (n + 1) is? n = 1 (1 kruisje) geeft ½ x 1 x 2 = 1 (klopt) en n = 6 geeft ½ x 6 x 7 = 21 (klopt). De formule lijkt (!) dus juist! Wiskundigen willen een echt bewijs. Dat gaat hier volgens volledige inductie: ALS de formule klopt voor n, stop er dan onderaan n + 1 kruisjes bij en je krijgt ½ n (n + 1) + n + 1 kruisjes = (½ n + 1) (n + 1) = ½ (n + 2) (n + 1) = ½ (n + 1) (n + 2) = ½ (n +1) (n + 1 + 1) – precies dezelfde formule met n + 1 in plaats van n, dan klopt die dus ook voor n + 1. Als de formule klopt voor n = 1 (hebben we gecheckt), geldt deze DUS ook voor n = 2, n = 3, enz. Juist, voor elke n dus en ook voor n = 100 of n = 100.000 (en dat tel je niet meer na met de hand). Leuk stukje wiskunde!

 










Geen opmerkingen:

Een reactie posten