Dictee – dictees [3412]
Oefendictee augustus 2023 (3)
1. De dii
minores = dii minorum gentium = mensen van de lagere klasse [lett.
goden van de mindere families]. A minore ad majus = van het
kleine naar het grote redeneren. Antoniem: a minore ad majus. Een
poeta minor is een minor poet. De camino is het pelgrimspad naar
Santiago de Compostela [wdb., Spaans,
NL eigenlijk:
ll]. Een sequoia is een
reuzenpijnboom. De predikant hield zijn predicatie. De soldaat had
een pre: hij had een goede pree [soldij]. Een meester Pennewip [2024] is een specifieke figuur, dat geldt ook voor een meester
Prikkebeen. Op *lor: bachelor, counselor, flor (schimmellaag
op sherry), ni(si) fallor: als ik
mij niet vergis, Selor (BE:
Selectie en
Oriëntatie)
en se/imilor [(s)pinsbek,
legering van Cu
en Zn].
2. Verder nog: tailor (kleermaker), technicolor (procedé bij vervaardiging kleurenfilms), tricolor (bnw.: driekleurig, znw.: driekleurige amarant – zeker onkruid) en Vlor (Vlaamse Onderwijsraad). Een swab is (medisch) een wattenstaafje. Het woord ‘remarquabel’ is een buitenbeentje [met qu - rest: -cabel]. Een reliquiarium bevat relikwieën. De uitdrukking ‘Van den vos Reynaerde’ spreekt me aan. Denk ook aan Reinaert [verkleinvorm Reintje] de Vos. Ook nog: Reinaertlegende en een reinardie is een listige streek of spotlust (zoals van Reintje de Vos). De IDR is de Indonesische roepia, de INR is de Indiase roepie. De lelie en de sterhyacint behoren tot de scilla’s. De afkorting van scilicet is sc. [met punt – te weten, t.w. en sc. = scilicet, te weten, namelijk]. Wat is de rubberentegelgeneratie [overbezorgdheid op kinderspeelplaatsen]? Het sens-commun- is het commonsensegevoel.
3. Sinn
Féin is een Ierse vereniging met een radicale en een gematigde
vleugel. Voor de Sinksenfoor moet je in Antwerpen zijn, voor de
sinksenbloem (pinksterbloem)
niet (meer) in VD. Softbal is een soort
baseball. Hij is een doorgewinterde softmusicliefhebber. Is een
d/t-fout ook een soloecisme [taalfout]?
Hij ging met zijn sousmain [onderlegger,
vloeimap] naar het souterrain [onderstuk,
kelderverdieping]. Een freatofyt is een putplant. Ook
Sydneyers rijden op sydniërs [paarden].
Een tabby is een kat met cyperse
tekening. Kunnen we het erover hebben of jullie iets overhebben voor
haar? Ga er maar aan staan: een tyfoon (ook:
taifoen) is een hevige wervelstorm, een tycoon een magnaat,
een industriële topfiguur (VS) en
taikoen de titel van de shogun [Japan, einde
Tokoegawadynastie].
4. De rijstijd(!) van het pannenkoekenmeel viel tegen! Hier nog wat aardige dicteewoorden: seksexces, snackseks, seksextensie, uniseks, sextortion, jazzsextet, seksshow, sekssite en geloofsextremisme. Ik wil ervan af zijn: ik weet het niet precies. Ik heb een slechte reputatie, daar zou ik wel van af willen. Gezocht in VD op *eine: acroleïne (propenal), asjeweine (gasjewijne, kasjewijle, kasjewijne, kassiewijle, kassiewijne, sjewijne), cafeïne (coffeïne = koffiebitter, theïne), caseïne (kaasstof), chromatoproteïne (zeker eiwit), codeïne (tegen hoest), cysteïne (een aminozuur: Cys of C), decafeïne (decafé, decafeïné, deca), deveine (tegenspoed, veine = geluk), eau de la reine (lodderein) en fenolftaleïne (laxeermiddel).
5. Verder
nog: fluoresceïne (kleurstof), fosfo-
en glycoproteïne, homocysteïne
(smaakstof, Hcy),
hordeïne (in gerst), lipoproteïne,
luteïne (gele kleurstof), madeleine
(evenveeltje = gebakje,
quatre-quarts, in ovale
vorm), mauveïne = alininepurper, metaalproteïne
(metalloproteïne), mycoproteïne
(schimmeleiwit), nolijeheine (uitroep
van verbazing – ook: ottelenojeheine), nucleoproteïne (=
nucleïne), oleïne (= oleïen),
osseïne, paracaseïne (wei), pleitheine
(weggaan, pleite, pleiter), poppedeine
(pop, klein meisje), scleroproteïne =
globulair eiwit, spartine (tegen hartziekten),
verveine (aftreksel van ijzerkruid of een
daarmee bereide odeur) en zeïne (proleïne
in
mais/maïs). Die Duitser werd uitgescholden voor teutoon. Een
T/B-lymfocyt is een T/B-cel.
6. Hij
zou zich hier wel thuis voelen, maar kreeg zijn streken wel
thuisbezorgd. De bij het gannef/ven
[stelen] verkregen ti/ennef
[slechte (koop)waar)
werd voor een habbekra(t)s [weinig
geld, een schijntje] verpatst. Een arme tobias is zo arm als
Tobias. De ganzerik [mannetjesgans] at
ganzerik [plant, rozenfamilie]. Hij
vroeg: “Kom jij ook morgen?” Er
heerste daar een verbrodde [verziekt,
verknoeid, bedorven] sfeer. Het meervoud van aloë [plant]
is echt aloë’s. Hij is goed thuis in de evangeliën. De
meervouden ceremoniën en cereomonieën zijn
beide goed (klemtoon!), net als
ceremonies. Uit het meervoud ‘de Allende's’
kun je de uitspraak afleiden [ee]. Het
verkleinwoord van facsimile [= fax] is
facsimileetje [mv. facsimile’s], van
pre preetje [pre’s]. Zij staat vaak op
de bühne [NL mv. n/s]. Een gîte is een
vakantiehuisje. Je schrijft alinea-indeling, astmaonderzoek,
groei-economie en caféuitbater.
7. Er valt geen peil op de verkiezingsuitslag te trekken. Een samoerai is een lid van de Japanse krijgsadel. Een samoeraihelm is een kabuto en een smoeraizwaard is een katana. De rituele zelfmoord heet harakiri, bij de samoerai is dat de seppuku. Een sepschijter is regionaal een opschepper (niet uit de pan …). Een turbe is een grote menigte, een türbe een graftombe bij de Seltsjoeken. Een Tyrolienne komt uit Tirol. Sommige Tirolers dragen tirolerpakjes. Met t*be [VD] nog: teorben (basluit), thobes (lang Arabisch mannengewaad), tibben (doopsgezinde), tjabés (lange Spaanse peper, lomboks), tobbe (kuip, n/s), to be or not to be, tombe (praalgraf, n/s), een tube [uu] met tandpasta en een tube [oe], een smalle luchtband voor racefietsen.
8. Verder nog tennisbabe, tv-babe en tandpastatube. De jachtterm ‘tiro’ verwijst naar vliegend wild, ‘kiro kok’ naar een fazantenhaan en ‘kiro hen’ naar een fazantenhen. Een tirette [BE] is een ritssluiting. Een tireur probeert bij jeu de boules de bal van een tegenstander weg te schieten. Voorbeelden van umc’s zijn het LUMC [Leiden] en het UMC Groningen. Bij het uit spelen wordt het uitspelen van een tegenstander uitgefloten, bij het thuis spelen toegejuicht. Een ongelikte beer, dat is un ours mal léché. Unplugged is stekkerloos. Een va-banquespeler houdt zich bezig met va-banque spelen. Valenciennes: een stof. Valet de chambre spreek je uit met vaa-lèh, maar valetparking met vèh-lee. De notaris zou de akte verlijden [hij is een akteverlijder] en de vrouw verleiden.