dinsdag 13 december 2022

3066 Dictee vrijdag 16-12-2022 (3) – dictee Groot Dictee Rijssen-Holten 2022 √

Dictee – dictees [3066]

Groot Dictee Rijssen-Holten 2022

De rode woorden of uitdrukkingen moesten worden ingevuld.

Toelichting in blauw.


Van Flappie tot wappie (auteur: Margreet Koster)

1. Protesteren is in, tot tien tellen lijkt oubollig [ouderwets] te worden. Je ongenoegen uiten is trouwens van alle tijden. In 1886 was er het kolossale Palingoproer. Het plebs kwam massaal in opstand tegen het verbod op ‘palingtrekken’ [met een boot eronderdoor], een meedogenloos volksvermaak waarvan je maag pas echt gaat protesteren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog brak het Aardappeloproer uit toen door ondervoeding de Spaansegriepepidemie [Spaanse griep] genadeloos kon toeslaan.

2. De grootte van de antikernwapendemonstratie uit de jaren 80 van de vorige eeuw was wereldnieuws, tot ver buiten onze koloniën. Aan het aloude kat-en-muisspel is weinig veranderd. Wie niet protesteert, hoort er niet bij. Dat varieert van een actie tegen het sluiten van de
een-na-laatste van de drie overgebleven dorpscafés tot fervente [vurige] tegenstanders van een gekleurde schooltrap.

3. Flamboyante     zielenknijpers [psychiaters] beweren zelfs dat je een vergrote kans op instemming hebt als je regelmatig met een spandoek richting Malieveld trekt om daar, als een volleerde wappie [met bizarre, niet op feiten gebaseerde opvattingen] met wat gooi-en-smijtwerk in Platamsterdams je gelijk te halen. Natuurlijk terwijl een jazzzangeres de chauvinistische leuzen scanderende menigte op lyrische [bevlogen] wijze muzikaal ondersteunt.

4. Ik voorzie kerstprotesten. Fantaseer hoe Flappie uit de oudejaarsconference van Youp van ’t Hek –  hoogstpersoonlijk het eetetablissement betreedt en, met een pluchen konijn onder de arm, gedecideerd zijn vrijheid confisqueert [in beslag neemt] terwijl hij vilein [gemeen, boosaardig] een vegetarische maaltijd opeist.

5. Gelukkig kun je altijd terecht in Maurice [uitspraak moo-ries,
moo-rie-suhs geeft Maurices
] kapsalon. Hoewel ik ervan uitga dat ook deze beautyadviseur kampt met personeelstekort; hier staat de mojito [uitspraak ch, betekenis: zekere cocktail] altijd klaar en wil men de wereldproblemen graag vooruitschuiven tot sint-jut(te)mis [= nooit].

6. Daarom: kalmte kan je redden. Het houdt je gezond. Kijk in de spiegel voordat je zonder gêne [schaamte] je tamboerijn [rinkelbom, kleine trom] grijpt om over een of ander exces [uitwas] te klagen. Staar af en toe naar de Grote Beer [sterrenbeeld] en tel tot tien voordat je ten strijde trekt. Houd zo niet alleen je instrument intact [gaaf, heel]!

 

 

 


3065 Dictee vrijdag 16-12-2022 (2) – dictee Jeugddictee Rijssen-Holten 2022 √

Dictee – dictees [3065]

Jeugddictee Rijssen-Holten 2022

De rode woorden of woordgroepen moesten worden ingevuld.

In blauw commentaar.


Geen titel (auteur: Margreet Koster)

1. De Nederlandse taal is niet bepaald makkelijk. Vermoedelijk zul je best een beetje opzien tegen de eindtoets die je leerkracht in het voorjaar tevoorschijn haalt. Om de voorbereidingen wat makkelijker te maken: sinds enkele jaren staan we open voor ‘verrijking’ van de taal. Dat betekent, in goed Nederlands, dat jongerentaal en straattaal ook in het bekende woordenboek, de ’Van Dale’ staan. Dus: bereid je goed voor, dan wordt het geen lijdensweg.

2. Voordat je nu je spiekbriefje verfrommelt, een paar tips. Neem nu geld: in Van Dale staan ‘doekoe’ en ‘floes’ genoemd, maar het is waarschijnlijk nog te vroeg voor ‘monnie’. Je opa en oma weten nog wel dat een ‘snip’ een briefje van honderd [gulden!] was. Nu heet het een ‘barki’ [100 euro!]. Een tientje was een joet [10 gulden of euro], tegenwoordig een doni [10 euro]. En als je zelfs geen eurootje meer in je portemonnee hebt, ben je skeer, blut of armoedig dus.

3. De politie heette ooit de sterke arm. Later begroette men die ‘skotoe’ ook wel met ‘wouten’ of ‘blauwen’. Wist je dat oude Rijssenaren het politiebusje omschreven als ‘patatwagen’? Dat is geen fatoe, geen grapje dus!

4. Eigenlijk is er niet veel veranderd. Elke generatie heeft haar eigen uitdrukkingen en vibes, het groepsgevoel. Hopelijk ben je een beetje gerustgesteld en kun je opgelucht de taalstrijd aangaan. En als je het formulier dan eindelijk hebt ingeleverd, leidt dat misschien wel tot blijheid. Tijd voor een fissa, een feestje dus!

 


maandag 12 december 2022

3064 Dictee vrijdag 16-12-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (789) √

Dictee – dictees [3064]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 068, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (789)

1. Het meervoud van alderman [èh] is aldermen [ih], van he-man
he-men en de anchorwoman van de tv [uitspraak: tee-vee] heeft als meervoud anchorwomen. De moslima droeg een gazen sluier en een kaffiya [geblokte hoofddoek]. De onzen hebben gewonnen. Wij kennen onze gebreken. De eersten zullen de laatsten zijn. Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Dorstige mensen worden ook dorstigen genoemd. Van één ding ben ik zeker: er zijn goede en slechte mensen. De goede(n) moeten onder de kwade(n) lijden. Mensen mochten een appel kiezen: allen wezen de rotte af.

2. S of z? Accijnzen, spiesen [ww. VD, GB ook: z], dazen [paardenvlieg], kousen, pausen, praalhanzen [opschepper, snoever], balansen, gemzen, struisen [struisvogels], lansen, Truzen [aanspreektitel homo's] en speciaal excuustruzen, tendensen (ook: tendenzen), lenzen, sinterklazen, pelzen en dozen. De in kamelotten [weefsel] robe [damesjapon] gehulde refugiee [vluchtelinge, man: refugié] kreeg te eten uit een kramakkige (kramakkelige – gammele – wrak, wrakkemikkig, krakkemikkig, krikkemikkig, krakemikkig) gamel [etensblijk, soepketel], waarna zij onwel werd. Om abstruse [duister, gewrongen, gezocht] redenen was hij een weergase [drommelse] kwajongen, eigenlijk een stuk schoelje (fielt, schurk, vlegel).

3. Een escadrille is een groep vliegtuigen, een eskader een smaldeel van een oorlogsvloot oftewel een squadron en een espadrille een sandaal. Een vrille is een tolvlucht, een vrimibo (vrijmibo) een vrijdagmiddagborrel. Met brille [virtuoze begaafdheid] had hij een brillantinekop [glanzend hoofd] en een briljant [zekere diamant] in zijn zegelring.

4. Gewone morielje is een zakjeszwam en groeit in loofbossen op kalkhoudende ondergrond. Manille is een zeker kaartspel, maquillage is het schminken of de make-up en een polje is een laagte.

5. Een quadrille is een contradans voor vier personen; een paillet is een clairet, een lichtrode, droge wijn. NB clairette slaat op witte druif of wijn! [kort – lang = rood – wit – ook: alfabetisch!] Pluissel komt van pluizen en is plucheachtig, verglaassel komt van glas en is glazuur.

6. Het reliquiarium bevatte een reliek oftewel een relikwie [overblijfsel gestorvene]. Op quadragesima [zesde zondag voor Pasen] werd deze er penages (behoedzaam) uitgehaald. De gecheckte cheque was echt. De croquetspelers [houten stok, bal, poortjes] aten een kroket. Als je de etiquette niet kent, krijg je een ongunstig etiket opgeplakt. De plak koek veroorzaakte plaque [ook: plak, VD] op de tanden.

7. Terwijl de presentator de tekst van zijn autocue [afleespanel, teleprompter] las, stonden de biljarters in de queue om te gaan keuen. De foerage [voer, levensmiddelen] met onder andere fourrés [koekje met middenlaag crème] werd verzorgd door milva's [lid Milva = Militaire Vrouwenafdeling] met fourragères [schouderkwasten met koorden op uniformen].

8. Een quidam [snuiter], die ook nog querulant [ziekelijk klager] is, hoeft niet altijd een quodlibet [mengelmoes, allerlei] van onzin te debiteren. Reüsseren [slagen] leidt tot een réussite [succes]. Een trassant [trekker van een wissel] zal meestal trasseren en is dan te traceren [op te sporen].

9. Hoe krijg je een uiteraard man(ne)lijk mannenlijk in den vreemde, ondanks ambtenarendom en gendarmedom [n/s], hier begraven? De placide [nerveus, zenuwachtig] koekepeer [onhandig persoon] grabbelde in zijn paperassen naar de gegevens over de kruizemunt [plant, aarmunt].

10. Hé poppelepee, mijn poppedeine, mijn snoezepoes, mijn meizoentje, wat scheelt eraan? Woorden van vreemde herkomst moet je heel zorgvuldig opschrijven. Denk maar aan: crime passionnel [passiemoord], lion(ne) du jour [held(in) (leeuw(in)) van de dag], méthode traditionnelle [mousserende wijn buiten de champagnestreek, erbinnen = méthode champenoise], questionnaire [vragenlijst enquête] en stationnement [standplaats ambtenaren – maar: stationeren].

11. Andere voorbeelden zijn: aficionado's – bewonderaars, stationeren, spionnetje en ionen. 'Straten die uitgeven op de Grote Markt', is een typisch uit het Frans vertaalde uitdrukking. N of nn? Ananas [vrucht], rammenas [idem], canope [lijkvaas + n], menestreel [= minstreel], pinakel [torentje, ook: fiaal, fioel], evennaaste [medemens], galonneren [met galon beleggen], galonnen [het, de, ook: galons = mv. van een zeker weefsel].

12. In de Tour de France vind je Tourrenners. Wil je langoest [hoornkreeft] of langoustine [kleine of Noorse kreeft, nieroogkreeft]? Zijn touristclass en toeristenklasse allebei goed Nederlands? Ja! De louche [onguur] leperd [slimmerd] bekeek het neppertje [antiekhandel: vervalsing] onder de loep. De moefti [islamitisch rechtsgeleerde die het recht heeft om fatwa's uit te vaardigen] fokte maraboes (maraboet, kropooievaar) en deed een oekaze ((streng) hoog bevel) uitgaan, dat daar geen poelet [soepvlees – poulet = kip, kuiken] van gemaakt mocht worden. Ze mochten dus niet in de soep lopen(!). In haar pompadoeren [zekere stof] rok zat zij op de taboeret [krukje] tamboerijn [rinkelbom, kleine handtrom] te spelen samen met de tambour-maître
[tamboer-majoor] . Die deed aan jiujitsu [Japans worstelen, zelfverdediging], maar of hij daarmee ook een hippopotamus [nijlpaard, log persoon] aankon?

13. Een apollinische [lijkend op Apollo] gestalte is niet dionysisch [lijkend op Dionysus], verre van dat. Kan je een aperçu [kort overzicht, schets, resumé] maken van het Bijbelboek Apocalyps(e)? De chiqueling had een maroquinerie (handel in marokijnwerk; marokijn = zeker leer). Papillotten [papiertje bij dames in het haar] en superplies [r.-k.: koorhemd] verkocht hij dus niet.

14. Equinoctiaal slaat terug op equinox [dag-en-nachtevening], equivoque is dubbelzinnig(heid), laqué is gelakt, een quatern is een serie van vier nummers in een loterij, een katern is een deel van een boek, een toque is een dameshoed en toqueren is schilderen. Veel over zichzelf praten kan ook een middel zijn om zichzelf te verbergen (Nietzsche).

 


3063 Dictee donderdag 15-12-2022 (2) – dictee Groot Papendrechts Dictee 2022 √

Dictee – dictees [3063]

Groot Papendrechts Dictee 2022

Commentaar in blauw.

Een bonte samenleving (auteur: Hans Verzijl)

1. Op Moederdag gaan legio gezinnen van alle gezindten in groten getale voor een genoeglijk etentje naar hun favoriete horeca-etablissement.

2. Sowieso deze dag geen fastfood of andere kwestieuze liflafjes; het is tenslotte (betekenis: per slot van rekening) een memorabel
familie-uitje, geen fantasieloze maagvulling.

3. Men start als aperitief met een jus-d'orange of abdijbiertje, gevolgd door een romig courgettesoepje, frisse caesarsalade (naar een zekere kok Caesar, wel: cesartherapie) en een appetijtelijke wienerschnitzel of dagvers bereide spareribs; over de grootte van de porties valt nooit te zaniken, noch over de kingsize moezelwijntjes.

4. Ten slotte (betekenis: aan het eind) worden als dessert een verrukkelijk stracciatella-ijsje, een apfelstrudel of gelijksoortige lekkernijtjes niet versmaad.

5. Sommigen kiezen nochtans een oer-Hollands kaasplankje met onder meer Goudse en komijnekaas en een stukje edammer (wel: Edammer kaas).

6. Een tiener met ADHD en acne, die nog in de puberteit (pubertijd heeft aan andere klemtoon) zat, blèrde vanuit zijn foeilelijk leigrijs gestuukte (ook: gestucte) woninkje non-stop lawaaiige
rock-’n-rollmuziek.

7. Met de fragiele AOW’ers uit zijn buurt, die door zijn gekrijs frequent op apegapen of voor pampus lagen, voelde hij geen greintje meelij.

8. Het frivole buurtcomité van een onorthodox dorpje had ten langen leste besloten een miss-wet-T-shirtverkiezing te organiseren.

9. Het masculiene deel van de dorpsgenoten werd acuut hoteldebotel en wilde coûte que coûte jurylid worden; pro Deo, nogal wiedes.

10. Een Spaanssprekende twee-eiige tweeling bekeek met enige scepsis (twijfelzucht) een zwart-witfoto van een kolossale sequoia.

11. Gelijktijdig verlichtte een oranjerode plafonnière een kleurrijke afbeelding van ranke cipressen op Cyprus; veel gracieuzer dan de pseudowolkenkrabber, vond het duo.

12. Een Blaricummer (3 lettergrepen), feitelijk een Bussumer (2 lettergrepen) en baasje van een chihuahua, keek angstvallig naar een immense Deense dog.

13. Dit zorgde voor een stresssituatie en het calimerocomplex; de kynoloog ging dan ook met de spreekwoordelijke staart tussen de benen als de wiedeweerga ervandoor.

14. In ons minuscule kikkerlandje, in het noordwesten van Europa aan de Noordzee, wonen plenty doorsnee-Nederlanders, onder anderen: zzp’ers, IT’ers, elektriciens en diskjockeys, maar ook taalliefhebbers pur sang die dit dicteetje ongetwijfeld als appeltje-eitje zullen kwalificeren.

 

 


zondag 11 december 2022

3062 Dictee donderdag 15-12-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (788) √

Dictee – dictees [3062]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 069, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (788)

1. Wat is juist: shampooën of shamponeren? Beide! En hoe schrijf je shocken en choqueren (ook: shockeren), werkwoorden die overigens niet hetzelfde betekenen? Moest je vroeger een schillerhemd met Oostenrijkse schillingen of met Engelse shillings betalen? Was de tsarevitsj – ook: cesarevitsj – in Tsjaad?

2. De inbezitneming [in bezit nemen] van de heteluchtmotor [hete lucht] door de gemeentereinigingsdienst verliep feestelijk.

3. Er werden heel wat shuffles [herschikking] met het kaartspel uitgevoerd in de shuttletrein [pendelen] en de trolleybus [met bovengrondse leiding en stroomdraad].

4. Een mooi voorbeeld van een zin in tantebetjestijl: woensdag werd Club Brugge uitgeschakeld en zal dan ook niet verder spelen. Samentrekken bij inversie mag niet!

5. Bij de kitschy [kitscherig] kitschvertoning [waardeloos – van kunst] werd kirsch [kersenbrandewijn, cherrybrandy], aquavit [aguardiente, brandewijn, eau de vie], cachaça [Braziliaanse sterkedrank – GB ook los – op basis van suikerriet] – een snapsje [alleen VD], schnaps (jenever), Amerikaanse of Ierse whiskey – daarmee was(!) Van Dale een einzelgänger, Schotse (ook: Canadese) whisky, eau de vie (brandewijn), yakult [zekere melkachtige drank] en tequila [Mexicaanse alcoholische drank uit agave] gepresenteerd.

6. De negroïde (afroïde) neger was een bruine broodbakker en bruinbroodbakker tegelijk. Zijn blanke collega-bakker zou dat nooit kunnen zeggen. Samen bakten ze wel zoete broodjes.

7. Met een slakkengang paarden de escargots (slakken), maar wel vier tot acht uur lang [vgl. slakkenpost]. Bij het mondelinge plebisciet [volksraadpleging] kregen alle stemmers een biscuitje, toen ze scandeerden [lettergrepen uitroepen]: "Weg met deze pornocratie [regeringsvorm waarin de invloed van prostituees op de bestuurders groot is], die tevens despotie [waar willekeur heerst] is!" De sceptici (twijfelaars) openden de verpakking van hun antisepticum (besmettings- en bederfwerend middel).

8. De virtuoze spellingvirtuoos had weinig moeite met de volgende beroemde spellingwoorden: het Gilgamesjepos, de borsjtsj [rodebietensoep] etende derwisj [ook: bedelmonnik] met zijn fetisj [levenloos voorwerp van afgodische verering], rinse [zuurachtig, rijns] appelstroop, de vunze vuiligheid, het terzet – een muziekstuk – en de terzine – een drieregelige strofe. Hij moest wel zijn wenkbrauwen fronsen bij de volgende woorden: ambrosia – zeker composietengeslacht, ambrozijn – godenspijs of nectar, ghazidsja [heilige oorlog moslims tegen ongelovigen], scarabee (soort mestkever), vieze scatologie – studie van fossiele excrementen, scorbuut oftewel scheurbuik, sjibbolet [kenmerk van een bepaalde overtuiging of eigenschap] en ramsjboeken [tegen afbraakprijzen te koop] lezen op de roetsjbaan [achtbaan, glijbaan].

9. Het lijkt erg veel op elkaar, s of z: fameuze karakterisering, de partizanenstrijd tegen het driefasemodel, diffuus [verspreid], soesa [gedoe], sousafoon [muziekinstrument], occasie [gelegenheid, BE ook: koopje] en oekaze ((streng) hoog bevel) , rozet [versiering lijkend op een roos], rizofoor [luchtwortelboom], ouvreuse [wees (vroeger) plaatsen aan in bioscoop, etc.], lambrisering [betimmering], protozoön [eencellig dierlijk organisme, meervoud protozoa, ook: (enk.) protozo], praktiseren (o.a. kerkelijke plichten vervullen), zoömorf [als ornament de vorm van een dier hebbend], szechuanpeper (Chinees, ook: anijspeper) en czs [see-zèh-tèhs]centraal zenuwstelsel.

10. Ik wil je niet bang maken, het is geen bangmakerij door een niet-bangmaker als ikzelf. Vind jij je niet het chicste, viefste [levendig] en soliedste [vast, hecht, stevig – solide of solied] meisje dat er is? Nou, ik vind je het vunste [moreel verdorven – vuns] meisje dat er is! Let op: solide, solider, soliedst, ook: solied, soliede, soliedst.

11. Een minder correcte zin is: daar heb ik erg hard moeten voor werken [BE]. Beter is: daar heb ik erg hard voor moeten werken. Werkwoorden horen immers bij elkaar. Een exquis boek is een uitgelezen – voortreffelijk – boek, dat soms helemaal uitgelezen wordt. Een exuberant maal is een overdadig maal.

12. Hans' ogen (de ogen van Hans) spuwden vuur, toen Karel in het vestje [stadsgracht] gevallen was. Jan, Hans vriend – vriend van Han – lachte in zijn vuistje. Let op bij sommige verkleinwoorden: 3'tje, 5'je, A4'tje, A5'je, bv'tje, aidspatiëntje, pc'tje en l'etje. Een bolsjewiek kwam in de communistische zevende hemel, een boeddhist komt in het nirwana.

13. De schrijfwijze van verkleinwoorden hangt soms van de uitspraak af: derwisje, actriceje of actricetje, boulevardje, mascottetje of mascotje, ramsje, mousseje of moussetje en triootje. Het meervoud van bascule [bahs-kuu-luh] is bascules en dat van baskuul [bahs-kuul] baskulen. Naast elkaar staan dus baskuul- en basculebrug, bascule- en baskuulsluiting.

14. Schrijf je de volgende woorden met t of th: epitheton [bnw. in vaste combinatie zoals de rozenving'rige Eos], azimut (term uit kosmografie en astronomie), telepaat (gedachtelezer), telepathisch, acanthus (akant, plant), monoliet [monument uit één stuk steen] en monolithisch, amethist [violetkleurig kwarts], psychopaat en psychopathie [chronisch antisociaal gedrag], anakoloet [zin die niet 'loopt'], antraciet [magere steenkoolsoort], etnoloog [volkenkundige], ritme [cadans], rhythm-and-blues [r&b, arrenbie] – naast rock-'n-roll, thriller [spannende film over misdaad], lutheraan [lid lutherse kerk], gotiek (spitsbogenstijl) en gotisch, gothic novel [griezelroman], kartuizerklooster, malthusianisme [geboortebeperking tegen armoede], thalamus [grijze stof tussenhersenen] en de wondere thaumatologie [leer der wonderen]?

15. Zou je met thermiet, een mengsel van metaaloxiden en aluminiumpoeder, ook een termietenheuvel kunnen uitroeien? En kost dat dan de thesaurier te veel geld? Wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje? Een somnambule is een slaapwandelaar. Nagespeelde Romeinse tribunen zaten op de tribunes. Schrijf je de volgende woorden met één of met twee t's: bellettrie – schone letteren, permutatie – verandering van volgorde, mulat of mulattin – geboren uit een neger of negerin en een blanke, remittent – een man die geld overmaakt, réussite – succes, gelukkige afloop – en latex [rubber]?

 

 


3061 Dictee woensdag 14-12-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (787) √

Dictee – dictees [3061]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 070, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (787)

Het Grote Muziekdictee

1. Muziekschrift en notenbalk

Net zoals je bij gesproken taal een neergeschreven vorm nodig hebt, is er een systeem nodig om gespeelde muzieknoten op schrift te stellen. Daar is het muziekschrift op muziekpapier voor. We kijken eerst naar de hedendaagse situatie. Noten – let op: geen stille vennoot, voetnoot, taguanoot, sint-lambert(u)snoot, seksegenoot, kemirinoot, cashew- of cachounoot dan wel areka- of betelnoot – worden op een vijflijnige en bij uitbreiding elflijnige notenbalk genoteerd. Er zijn lange en korte noten. Een hele noot duurt vier tellen en wordt weergegeven door een open rondje, een kop. Een halve noot duurt twee tellen en wordt weergegeven door een open rondje met stok, een kwartnoot duurt één tel en wordt weergegeven door een dicht rondje met stok. De termen achtste noot, de croche, en zestiende noot, de double croche, kunt u zelf wel verklaren. De laatste twee noten krijgen één vlag, respectievelijk twee vlaggen, boven aan de stok. Het ritme is de afwisseling in korte en lange noten. Verticale maatstrepen verdelen de notenbalk in maten. Een maat kan drie tellen duren, de driekwartsmaat, vier tellen, de vierkwartsmaat, twee tellen, de tweekwartsmaat enzovoorts.

2a. De toonhoogte wordt met letters aangegeven. Er zitten zeven tonen in een diatonische toonladder, aangegeven met a, b, c, d, e, f en g. Daarna komt weer de a van de (het) eerstvolgende en hogere octaaf, met zeven tonen. Als een orkest speelt, moeten de instrumenten gestemd worden. De toonhoogte 'a' – de concerttoon – behelst 440 trillingen per seconde. De afstand tussen de diverse noten kan een hele of een halve toon zijn. Zo is a – b een hele toon, b – c een halve toon, zijn c – d en d – e hele tonen, is e – f een halve toon en zijn f – g en g – a weer hele tonen. In schema: a 1 b ½ c 1 d 1 e ½ f 1 g 1 a.

2b. Op een pianoklavier kun je dat goed zien. De witte toetsen vertegenwoordigen de gewone noten en waar het een hele toon betreft, zitten er nog halve tonen, de zwarte toetsen, tussen. Je kunt een noot een halve toon verhogen. Dat wordt met een kruisteken, een hekje (#), aangegeven. Meer kruisen (kruizen) kan ook: aïs is een met een halve toon verhoogde a en aïsis – met dubbelkruis – een dubbel verhoogde a, in feite een b dus. Verlaagde tonen geven we met een of meer mollen (b) aan. Zo is de bes de verlaagde b en de beses – met dubbelmol – de dubbel verlaagde b en dus in feite de a. Zo is de as de verlaagde a en de ases de dubbel verlaagde a en in feite de g.

3. Overigens moet ook de solmisatie genoemd worden. In de elfde-eeuwse muziek werd het gewoonte om een toonladder aan te geven met do – re – mi – fa – sol – la – si (– do) ter vervanging van c – d – e – f – g – a – b (– c). Daaruit zie je dat een toonladder meestal bij c begint. Voor sol wordt ook wel so gebruikt en voor si ti. De g of de sol is dus de vijfde toon van deze toonladder.

4. Als je in termen van halve noten praat, zie je in bovenstaand schema met de 1'en en de ½'en, dat er eigenlijk vijf extra halve noten zijn: tussen a en b de aïs of de bes, tussen c en d de cis of de des, tussen d en e de dis of de es, tussen f en g de fis of de ges en tussen g en a de gis of as. Op het pianoklavier zie je dus zeven witte en vijf zwarte toetsen, in totaal twaalf. Daarom spreken we ook wel van dodecafonie, twaalftoonsmuziek.

5. Voor aan elke notenbalk staat nog het teken of . Het eerste is de g-sleutel of solsleutel, het tweede de f-sleutel, fasleutel of bassleutel. Als je naar het centrum van de 'krul' van de g-sleutel (de linkse) kijkt, zie je dat die om de tweede lijn (van onder(en)) is gekruld. Dat is precies de lijn waarop de noot g geplaatst wordt. De a staat tussen tweede en derde lijn van onder en de b staat op de derde lijn van onder oftewel de middelste lijn.

6. NB De f staat tussen de onderste twee lijnen in! De f, die een octaaf hoger is – tel dat even na – zou op de bovenste lijn van de g-sleutel komen. De f, die een octaaf lager is, zou met een flink aantal hulplijntjes ver onder de onderste lijn van de balk met de g-sleutel komen. Waarom zou er – er zijn trouwens nog meer van die sleutels! – ook nog een f-sleutel (de rechtse) nodig zijn? Wel, de linkse notenbalk met de g-sleutel bevat de noten die dagelijks het meest bij zingen, pianospel, etc. gebruikt worden. Als je muziekstukken hebt met veel heel hoge noten, dan zouden die allemaal ver boven de vijfstreepsnotenbalk met de g-sleutel komen. Heb je daarentegen veel heel lage noten, dan komen die noten met hulplijntjes ver onder de onderste lijn van de balk met g-sleutel.

7. En voor die lage noten hebben we de f-sleutel. De gewone f zit bij de g-sleutel nogal onderaan de notenbalk (zoals gezegd, tussen de onderste twee lijnen). Bij de f-sleutel zit die f – toch al een octaaf lager – redelijk boven aan de notenbalk. Kijk naar de rechtse figuur. De 'druppel' van het teken op die balk staat op de lijn tussen de twee stippen en dat is waar die f – met een veel lagere toon – toch nog hoger op de notenbalk met f-sleutel, namelijk op de vierde lijn van onderen, dus de eerste van boven, geplaatst wordt. Genoeg over toonladders oftewel echelles!

8. Bij het noteren van muziek in notenschrift kan ook een groot aantal 'aantekeningen' gemaakt worden, waaronder de volgende met betrekking tot hard en zacht: p [pee] voor zacht, piano, pp [pee-pee] voor zeer zacht, pianissimo, en ppp [pee-pee-pee] voor uiterst zacht, pianississimo. Zo staat m.f. [èh-mèhf] voor mezzo forte en sfz.
[èh-sèhf-zèht] voor sforzando, hard beginnen en meteen zachter worden, dus één enkele toon versterkend. Het kleinerdanteken (<) wordt gebruikt voor crescendo, harder worden, het groterdanteken (>) voor diminuendo, zachter worden.

9. Aanwijzingen

Ook kunnen aanwijzingen gegeven worden voor het tempo: snel of langzaam. Van de daarbij behorende termen noemen we: largo, lento, adagio en grave, de langzame tempi met 40 tot 60 kwartnoten in de minuut. Larghetto, andante en andantino hebben er 60 tot 90 per minuut. De matig snelle tempi zijn allegretto, moderato en allegro moderato met 90 tot 120 kwartnoten per minuut. Allegro, allegro con spirito en allegro con brio hebben er 120 tot 168 per minuut. De vijfde en laatste categorie met zeer snelle tempi heeft 168 tot 208 kwartnoten in de minuut. Die tempi zijn: allegro vivace, allegro assai, presto, prestissimo en veloce – vliegensvlug –. Bij overgangen betekent ritenuto vertragen, accelerando versnellen en stringendo sneller en sterker worden. Ook voor het karakter, het gevoel waarmee gespeeld wordt, kan men aanwijzingen geven: agitato is opgewonden, gejaagd, brillante is schitterend, con brio is met vuur, cantabile is zangerig, dolce is lief(e)lijk, funebre is treurig of somber, giocoso is grappig, schertsend en pastorale is herderlijk, landelijk, bucolisch.

10. Maar dan zijn we er nog lang niet. Vivo is levendig, staccato is met afgebroken noten voordragen, spirituoso is met geestdrift, spiccato is met springende stok, sostenuto is gedragen, vigoroso is met vuur, smorzando is wegstervend, retardando is vertragend, recitando is half zingend, half sprekend, più forte is harder, krachtiger, ritardando is inhoudend, parlando is meer sprekend dan zingend, quieto is rustig, kalm, pomposo is statig, deftig, glissando is glijdend, non-vibrato is zonder trilling, perdendosi is langzaam afnemend, patetico is met hartstocht, maestoso is met waardigheid, troppo is te veel, te erg, (ma) non troppo, niet te veel, niet te erg, triste is droevig, tranquillo is rustig, kalm, bedaard, lusingando is vloeiend, vivace is opgewekt en grazioso is bevallig. Zo zou je bijna vergeten dat een virga een staartnoot is, dat de afkorting v.p. [vee-pee] volti preste betekent, sla spoedig de bladzijde om, net zoals v.s. [vee-jèhs], dat staat voor volti subito. De betekenis van u.c. [uu-see], una corda, is op één snaar. Dan zijn er nog de nodige herhalingstekens zoals d.c. [dee-see], dat da capo betekent, al fine, dat van voren af aan tot het einde betekent en d.s. [dee-jèhs], dal segno, dat herhalen vanaf dit teken betekent. Het teken voor d.c. is overigens .

11. Om dit gedeelte af te sluiten nog dit: dolendo is klagend, con spirito is met geestdrift, col legno is met het hout van de strijkstok, à gogo [Fr.] is ononderbroken, appassionato is hartstochtelijk en à vue [Fr.] is zonder instuderen. Het voert in een niet-specialistisch dictee als dit te ver om uit te leggen wat kleine en grote terts inhouden. Toch kom je die termen vaak tegen. Een muziekstuk is geschreven in F grote terts, F-majeur of F-groot, dan wel in c kleine terts, c-mineur of c-klein enzovoort(s). De durtoonschaal slaat op majeur: een stuk kan staan in A-dur. Tegenover dur staat mol.

12. De klassieke muziek

Om muziek te maken, te componeren, heb je bovenstaande kennis hard nodig. Muziek is al zo oud als Methusalem, de weg naar Rome of die naar Kralingen. Uit de oudheid tot pakweg 500 is weinig bewaard gebleven. Vanuit de vroege middeleeuwen tot 1000 moet vooral de kerkmuziek en in het bijzonder de gregoriaanse muziek worden vermeld. In de rest van de middeleeuwen tot 1450 werd de polyfone, veelstemmige, muziek ontwikkeld. Van toen bekende muziekvormen zijn de ambrosiaanse gezangen, het organum, het motet, de ballade, het madrigaal en de caccia, een muziekstuk waarin een jachtscène wordt uitgebeeld. In de renaissance van 1450 tot 1600 werden onder andere strikte regels voor consonantie – het goed samenklinken – en dissonantie – onwelluidendheid – ontwikkeld. Bij de barokmuziek van 1600 tot 1750 doen de monodie met de basso continuo, de harmonie en daarmee de cadensen en de strijk- en blaasinstrumenten hun intrede.

13. Tijdens het classicisme ontstaan de tekens voor dynamiek zoals de p [pee] (piano) voor zacht en de f [èhf] (forte) voor luid. De pianoforte rukt op als voorloper van de piano en de sonatevorm, het symfonieorkest en het strijkkwartet doen hun intrede. De romantiek (1810-1910) kenmerkt zich door steeds uitgebreidere composities, steeds grotere orkesten, meer en betere muziekinstrumenten en steeds complexer harmonische ontwikkelingen. Van de klassieke muziek uit de twintigste eeuw vallen te melden het impressionisme, het futurisme, de neoromantiek en het neoclassicisme, de dodecafonie, de musique concrète, het serialisme, de microtonale muziek, de aleatorische muziek en de minimale muziek of minimal music. De eigentijdse klassieke muziek wordt geacht te lopen van 1975 tot heden. Cello-etude, aria en piano-etude zijn voorbeelden van muziekstukken. De sinfonietta is een klein broertje of zusje van de symfonie.

14. Muziek van toen en nu

De muziek van de laatste vijftig, zestig jaar wordt ook wel pop genoemd. Van de grote verscheidenheid daarin geven we met veel andere muziek – ook die uit oude tijden – rijp en groen een vrij willekeurige en ongeordende potpourri. Klezmorim spelen klezmer, de traditionele Joodse muziek. Zydecospelers vertolken volksmuziek van bij de Mississippi. De verzamelnaam voor r&b [ah-rèhn-bie], reggae, hiphop en funk is urban. Tex-mexmuziek is van Texaans-Mexicaanse oorsprong. Soukous is een muziekstijl met Cubaanse ritmes en Afrikaanse gitaarloopjes. Cubaanse muziek met West-Afrikaanse elementen heet ook wel son. Softpop is een voorbeeld van soft music, soca staat voor soul en calypso. Ska is ontstaan uit Jamaicaanse muziek, jazz en rhythm-and-blues [zie eerder]. De sicilienne is een muziekstuk bij de Spaanse herdersdans, de kwaito is Zuid-Afrikaanse dansmuziek, kawina is creools-Surinaamse dansmuziek, net zoals kaseko. Schrammelmuziek komt uit Oostenrijk en schmalz is sentimentele muziek.

15. Scat is improviserend zingen bij de bebopjazz met als voorbeeld 'heybaberiebah'. Rockabilly is een combinatie van rock en
country-and-westernmuziek. Requiem is muziek bij een requiemmis, dus weer eens iets anders dan jitterbug en jivemuziek. Rebetika is melancholieke, Griekse volksmuziek en rai is Algerijnse bedoeïenenmuziek. Er bestaat muzikale prozac [antidepressivum], muziek die de stemming gunstig beïnvloedt. Praise is opgewekte christelijke muziek en hillbillymuziek is countrymuziek. Je hebt heavy metal en hardtrance. Plingplong is experimentele muziek, iets anders dan merseybeat en mellow house.

16. Muzak is behangmuziek en moma is een Kaapverdische muziekstijl. Middle-of-the-roadmuziek is pretentieloos, mbalax is een muziekstijl uit Senegal en lingala is volksmuziek uit Congo. We kennen latin rock, gothic, en gnawa, een Noord-Afrikaanse muziekstijl. De gavotte is een muziekstuk in tweedelige maatsoort en freestyle is improviserend. Bij flamencomuziek horen gitaar en castagnetten, entr'actemuziek is iets heel anders. Drum-'n-bass is popmuziek. Verder heb je jungle, stonerrock, cold wave uit de jaren 1975-'80, new wave en close harmony. Je kunt chillen met chill-out, dat is rustige muziek, terwijl charivari ketelmuziek is. Uit de Bijbel kennen we het Hooglied, het Canticum Canticorum. Cajunmuziek is folkloristische muziek, cabarock is rockmuziek met cabareteske teksten. De bourree is een snelle rondedans uit de Auvergne met bijbehorende muziek.

17. De bhangra is een Aziatische muziekstijl, de tropicalia een Braziliaanse. Je hebt beiaardmuziek, maar batucada is opzwepende Braziliaanse dansmuziek. Arrenbie, r&b [ah-rèhn-bie], ambient en housemuziek zijn ingeburgerde begrippen. Kun je daar ook een Edison mee winnen? Niet zo bekende muziek is alt.country (alternative country). Emocore lijkt op hardcore en softcore. Zou Eskimomuziek ook swingmuziek zijn? Oi is een uit de punk voortgekomen muziekstijl van de skinheads. Kent u skifflemuziek en hiphopmuziek, krontjongmuziek, synthesizermuziek? Op bluesgebied is ook het nodige te beleven: chicagoblues, bluesrock, countryblues, deltablues, mississippideltablues, rhythm-and-blues [r&b] en talking blues. Technohouse is elektronische housemuziek. We besluiten met een lijst van allerlei op elkaar lijkende genres: acid jazz, acid house, shockrock, rootsrock en postrock, jazzrock, neopunk, folkpop, afrobeat, swingbeat, nederbeat, discobeat, dansbeat, breakbeat, backbeat, afterbeat, sweetjazz, popjazz, rockjazz, jazzrock, jazzfunk, hotjazz, freejazz, etnojazz, afrojazz, cooljazz en funkrock.

18. Muziekinstrumenten

Als je jezelf niet tot zingen of neuriën beperkt, heb je meestal een muziekinstrument nodig om te musiceren. Een vocalise is trouwens een zangoefening op een klinker of op 'la'. Je kunt ook passief muziek bedrijven door naar een vauxhall, een tuin voor muziekconcerten, of een concours te gaan, een taptoe of een symfonie – een veelstemmig muziekstuk met als antoniem kakofonie – te beluisteren, een aapjesorkest te bezien of een soirée musicale te bezoeken. Maar daar gaan we niet van uit, u gaat zelf spelen. U volstaat niet met luisteren naar een mp3-speler.

19. Er zijn instrumenten te kust en te keur. We beginnen met de snaarinstrumenten. De piano komt straks apart. Maar we hebben ook de citer en de harp, het klavichord, het oudste snaarinstrument met toetsen, de monochord, een oud eensnarig instrument en de pentafoon, een vijfsnarig instrument. De teorbe is een basluit, de psalter een dertiensnarige harp, de koto komt uit Japan, de bouzouki is Grieks, de balalaika is een Russisch snaarinstrument, de baglama is van Turkse komaf met drie snaren en een kantele is een halsloze citer. Een cimbalom is een grote citer. Een wahwahgitaar werkt met een wahwahpedaal en maakt vooral pop- en rockmuziek. Een slideguitar (slidegitaar) wordt gebruikt bij hawaïmuziek.

20. De viool – bijvoorbeeld de barokviool – is een bekend strijkinstrument. In deze categorie valt ook de cremona, een soort van viool, in Cremona gemaakt. We kennen de violon d'Ingres, de gamba of viola da gamba, een knieviool, vermontevioleparken hoort niet in dit rijtje thuis, de viola of viola da braccio en een altviool. De vedel is een middeleeuwse voorloper van de viool, de rebab is een tweesnarige viool uit Indië, de pochette is een zakviooltje en een viool wordt ook wel klaaghout of jammerhout genoemd. Voor wie amuzikaal is, is de vraag: "Wat is lelijker dan één viool?" Antwoord: twee violen! Een kemenche is een Turkse schootviool, op een viool zit een g-snaar, maar de kwint is de hoogste en dunste vioolsnaar. Een goezla is een eensnarige viool, op een viool kun je fiedelen, maar ook een viooletude spelen. Een erhu is een tweesnarige Chinese viool en colofonium is vioolhars om de haren van een strijkstok mee te harsen. De cello, ook wel violoncello of violoncel genoemd, is gestemd tussen de altviool en de contrabas in. De bratsch is een driesnarige altviool, ook wel zigeunerviool genoemd. Er zijn naast barokviolen ook Amati's. Als je alleen speelt, is een violino principale oftewel soloviool wel plezierig, maar als je een strad of Stradivarius bezit, ben je natuurlijk helemaal spekkoper.

21. Arpeggione, octobas, polychord en rebec zijn strijkinstrumenten, net zoals sordino, de vedel, de knieviool en de viola d'amore uit de violafamilie. Een sarangi is een Voor-Indische viool.

22. De piano is een veel bespeeld instrument. De mbira is een Zimbabw(e)aans muziekinstrument, ook wel duimpiano, kafferpiano of lamellofoon geheten. De spinet is een voorloper van de piano. Kent u de honkytonkpiano en de boogiewoogiepiano? De piano stamt af van de pianoforte. Een mechanische piano wordt ook wel een tingeltangel of pianola genoemd en op een oude, ontstemde piano, een rammelkast, kun je t(j)ingelen. Een vis-à-vis is een dubbel klavecimbel.

23. De vaardigheid om een blaasinstrument te bespelen heet embouchure. Bij die blaasinstrumenten is er keuze te over: de helicon, een cirkelvormig gebouwde contrabastuba voor militaire muziek, de ocarina, het organum, de oboe d'amore, een lager gestemde hobo, de schalmei met dubbelriet, de sarrussofoon, de piston (van koper), de cornet-à-pistons, de ophicleïde, een voorloper van de tuba, de kornet, een hoog koperen blaasinstrument, de fagot en het eufonium. De dulciaan is een blaasinstrument uit de renaissance. De Aboriginals bliezen en blazen op een didgeridoo. Een calandrone is een houten blaasinstrument met twee kleppen, een Italiaanse schalmei. Een gewone schalmei werkt met een dubbelriet. Een aulos is een schalmei uit de Griekse oudheid.

24. Het orgel kent vele varianten. Denk maar aan een hammondorgel. Een gewoon orgel heeft orgelregisters of orgelstemmen: vox humana en vox angelica, tremulant, tremolo, balgregister, bourdon, dulciaan, cimbaal, fagotregister, fluitregister, gamba, hobo, klarinet, kromhoorn, mixtuur en musette, neusregister, octaaf, quintadeen, regaal, salicionaal, spitsfluit, trechterregaal, trombone, trompet(register), veldfluit, viola, vioolregister en vulstem. Je hebt draaiorgels en een pierement is een groot straatorgel.

25. Van de slaginstrumenten noemen we de pauk of keteltrom. De guiro is een klein instrument. De kalebas en de kendang vinden we bij de gamelan. Verder kennen we de logdrum, de xylofoon en de cinellen, kleine koperen bekkens. De tombak is een grote Iraanse vaastrommel. De bespeler van een slaginstrument heet slagwerker of percussionist.

26. Bij de diversen noteren we de angkloeng (anklong), een Soendanees instrument met bamboepijpen. De accordeon heeft een blaasbalg en metalen tongen. De harmonica heeft onder meer twee toetsenborden en een balg. De mellotron is een elektrisch muziekinstrument en de rasp komt uit Zuid-Amerika. De synthesizer kent u, de valiha komt uit Madagaskar, de bonang is een slaginstrument bij de gamelan, bestaande uit kleine gongs op een rek. De clave is een hardhouten staafje (meestal dus: (2) claves). De volgende mededelingen passen ook wel binnen 'diversen'. Vogueing is het aannemen van poses op dansmuziek. Tae-bo is conditietraining op muziek.

27. Zouk is dansmuziek, bestaande uit een creoolse mix van Afrikaanse gitaarstijlen, Caraïbische pop en Amerikaanse funk. Streetrave is een demonstratie met muziek of zang. Worship is een stroming binnen de gospelmuziek, waarbij de aanbidding centraal staat. Een winti is een bovennatuurlijk wezen dat met sterk ritmische muziek kan worden opgeroepen. Western is populaire muziek uit het westen van de VS [vee-jèhs]. Het coloriet is de kleurschakering van muziek.

28. Ken uw trappen van vergelijking: ondermeer, ondermeest, ondermeester …