Dictee – dictees [3026]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 091, geheel herzien naar situatie 2022
Dictee van de dag (766)
Kent u deze Italiaanse uitdrukkingen?
1. Zoeken in de elektronische Van Dale (eVD) naar 'It.' [let op, nu in oVD: Italiaans] leverde [in 2007] 1412 treffers – 2021: 1567 – op. Mamma mia, dat zal toch wel goed zijn voor minstens één dictee met vast weinig fouten conto vostro [op uw rekening]?
2.
Vervolgens [2007!]
leverde "Italiaans" [die
zitten daar nu dus bij!] ook nog
eens 47 treffers op. Die laatste leren ons, dat de
ziegler-nattapolymerisatie van een Duits en een Italiaans
scheikundige komt, dat tiramisu een Italiaans nagerecht is, dat
scopolamine naar een Italiaans bioloog genoemd is, dat risorgimento
het Italiaanse streven naar eenheid en bevrijding van vreemde
overheersing in de negentiende eeuw is en ook als naam van dat
tijdperk voorkomt, dat een ricasso aan een floret zit, dat pancetta
[tsj]
buikspek is, dat ossobuco een gerecht is, dat majolica faience is,
dat aldine een lettertype is en dat carpaccio een Italiaans
voorgerecht is, bestaande uit flinterdun gesneden plakjes rauwe
ossenhaas, gemarineerd in vinaigrette en bedekt met parmezaan
(Parmezaanse
kaas).
3. Ik vroeg me vanmorgen half en half af, wanneer je wel en niet koppeltekens gebruikt. Daarna toog ik naar de slager om half-om-half [likeur, gehakt] te kopen en in het café dronk ik een half-en-half [is hetzelfde].
4. Aceto balsamico is balsamicoazijn, a costi betekent te(n) uwent, africano is een bonte marmersoort, agile betekent beweeglijk, al dente is bijtgaar en de muziekterm al rovescio betekent: in een kreeftengang.
5. Er zijn trouwens heel wat van die muziektermen: amoroso is vleiend, animato of animoso is levendig en appoggiatura is slepend. Een arioso [lied] onderbreekt een recitatief en verder kennen we natuurlijk de aria en de arietta (ariëtte). Een attaca (attaque) start een nieuw deel van een muziekstuk. De afkorting b.c. staat voor basso continuo [BC = before Christ] en die is een doorgaande bas. De basso ostinato is een steeds terugkerende figuur in de baspartij. Een bratsch is een driesnarige viool.
6.
De aretijnse lettergrepen komen van Guido van Arezzo [ut,
re, mi] en Aretijns aardewerk is
eveneens afkomstig uit Arezzo. Als we haspelen of kibbelen, zijn dat
onze bisbilles [gekibbel].
Bruschetta
[broes-kèh-taa]
is geroosterd brood.
7. Breccië is een gesteente, broccatello een marmersoort en broccoli Italiaanse bloemkool. Een caccia [m.] [kah-tsjaa] is een muziekstuk met een jachtscène en deze moet een goede cadenza (cadans) hebben. De camerlengo is de kamerheer van de paus, maar een camorrista is lid van de gevreesde camorra.
8.
Cancelleresca is kanselarijschrift en cannelloni een in de oven
bereide pasta in cilindervorm, gevuld met een
groente-en-gehaktmengsel, met kaassaus bedekt. Daarna een cappuccino?
De cavaliere servente
[gedienstige
ridder, vaste begeleider en minnaar van een gehuwde vrouw]
was toeschouwer bij het catenaccio [verdedigend
betonvoetbal], of was dat er toen
nog niet?
9. De Cetti's zanger [vogel], de charlatan [oplichter, pocher], de chianti [wijn], de chipolatapudding, de chitarrone [luit!], de ciabatta [langwerpig brood], het cinquecento [16e eeuw, jaren 15xx], het cipollijn [zeldzaam marmer] en de commedia dell'arte [kluchtspel] met Harlekijn en Colombine gaan allemaal terug op Italië, net als de conche – mengmachine voor de chocoladebereiding, de condottiere [aanvoerder huursoldaten] en de consigliere [raadsman maffia], het cortège [stoet, gevolg], de cosa nostra [maffia Sicilië] en de danteske [à la Dante] dilettant [amateur] met élève [leerling].
10. Trokken zij met de extravaganza [buitensporigheid] een façade [schijn] op? Evviva [leve] e tutti quanti [de hele bende] en de fashionista [vrouw die de laatste mode volgt]! Op het giallo antico [goudgeel marmer uit de oudheid] nuttigden we gnocchi [uitspraak!] (tussengerecht), gorgonzola [kaas uit koemelk], grana padano [harde Italiaanse kaas, o.a. voor carpaccio] en kandij [gekristalliseerde suiker]. We dronken marc [let op het verkleinwoord marctje, GB – uitspraak maar] oftewel grappa. Met 'in bocca al lupo' [in de bek van de wolf] wensten we onze student succes bij het examen.
11. La donna è mobile [de vrouw is veranderlijk – niet meer in VD], zeker in la città eterna, de eeuwige stad Rome (Rome, de Eeuwige Stad = urbs aeterna, Roma aeterna = het eeuwige Rome). Bij een glas lambrusco [rode wijn] hoorden we de majestueuze maestro [meester] maestoso [plechtig, majestueus] de marcia funebre (marche funebre, dodenmars) spelen, toen de mastino napoletano [grote vechthond] ons aanviel. Zeker niet mesquin [bekrompen, kleingeestig] riep de eigenaar onmiddellijk 'mio conto!' [op mijn rekening].
12. De MIB-30 is een beursindex van Milaan, net als de Mibtel. Na een glas pastis [alcoholhoudende anijsdrank] dat we op z'n Italiaans per cassa [contant] betaalden, liepen we over enkele piazza's [pleinen] en per resto [per slot van rekening] onder de pergola [wandelgang, zuilenrij] door. Ging het pizzicato [met de vingers tokkelen] gespeelde stuk nu poco a poco [beetje bij beetje] più allegro [sneller], più piano [zachter, p.p.] of più mosso [vlugger, opgewekter] door?
13. Een prosciutto is een gerijpte achterham en punto banco een casinovorm van baccarat. Een scriban – hoe spreek je dat uit in het Oudvlaams? – is een oud-Vlaamse schrijftafel. De sirocco is een hete en droge zuidoosten- of westenwind (dubieus; inmiddels in recente VD: zeer hete en droge zuidelijke wind in het Middellandse Zeegebied).
14. Van Dale trakteerde ook nog op 'it's a long way to Tipperary' [lied van de geallieerden in WO I], maar dat 'it' zochten we niet. Valse woorden zijn niet kwaad in zichzelf, maar ze infecteren wel de ziel met kwaad (Plato).