Dictee – dictees [2694]
BeNeDictee
2022-04
De 80 vet en onderstreepte woorden moesten worden ingevuld. Commentaar in blauw.
Sprookje 1002: een 1 david-en-goliathverhaal (auteur: Herman Killens) [een verhaal waarin een kansloos geachte persoon (de konijnen & co) de strijd aanbindt met een veel sterkere tegenstander (de grote dieren) en daar uiteindelijk van wint]
1.
Heel lang geleden, in de tijd toen de dieren nog Nederlands spraken
(allicht ergens tussen het 2
mio-
en plioceen
[tijdperken]
in) was de aarde helemaal bedekt met sprookjesbossen.
3
Linde-
en linzenbomen
bloeiden er welig, 4
coca-
en kolabomen
stonden zij aan zij. In elk sprookjesbos woonde een verschillende
diersoort. Alle dieren 5
co-existeerden
toen nog in vrede. Geen wonder trouwens: elk dier was toen nog
overtuigd vegetariër.
2. In een van die sprookjesbossen huisden de konijntjes. Die hielden jaarlijks een groot feest, een 6 drukbezocht 7 bijeenzijn waarop traditioneel een wedstrijd bladeren rapen plaatsvond. De bedoeling van dat spel was dat elk konijn zo veel mogelijk bladeren in het bos ging zoeken. Wie na een kwartier de grootste stapel kon verzamelen werd tot winnaar uitgeroepen. Niet dat de konijntjes zo bijzonder goed waren in het bladerenrapen. Neen, 8 au contraire [integendeel, GB, VD]. Ze deden het meer voor het plezier, de 9 keitegekke [leuke] sfeer en de leuke babbel. En bovendien: het bracht veel geld in het laatje voor de zieke konijntjes.
3.
Op een mooie dag in november, na de 10
abscissie
[afvallen
bladeren aan einde seizoen],
stond het jaarlijkse feest weer op het programma. Er hadden zich
zoals steeds veel konijntjes aangemeld. Het leken er wel 11
duizend
duizend
[miljoen].
Aan de traditionele inschrijvingsboom stonden lange rijen. Tot grote
verrassing van de konijntjes kwamen plotseling ook vijf grote dieren
aanschuiven: een
12
ocelot
[pardelkat],
een 13
Berner
senner
[hond],
een
14
steppeolifant,
een 15
jak
[Tibetaans
rund]
en – jawel – een tijger. Die waren afkomstig uit verre
sprookjesbossen, vast nog een heel eind voorbij 16
Bachten
de Kupe
[tussen
IJzer en Franse grens gelegen streek in West-Vlaanderen – bachten =
achter, BE]
.
Ze wilden ook graag deelnemen aan het
bladerenrapen.
De konijntjes vonden het vreemd dat die grote dieren er zo’n lange
reis voor overhadden om gewoon wat te komen bladeren
rapen,
maar konijntjes stonden bekend om hun ongeremde gastvrijheid en ze
heetten hun gasten dan ook hartelijk welkom met een 17
café
au lait
[koffie
verkeerd
– melk
met scheutje koffie – mv. s
s – of]
en een overheerlijke
18
mignardisesschotel
[alleen
mv.! – zoete lekkernijen bij de koffie].
4.
De grote dieren amuseerden zich meteen heel kostelijk. Ze lachten 19
honderduit
[druk,
met veel details].
De konijntjes hoorden hen voortdurend 20
stoefen
[pochen]
over hoe goed ze wel konden bladeren rapen. En dat was niet gelogen.
Tijdens de wedstrijd kwamen de kleine konijntjes er niet aan te pas.
Ze gingen immers voortdurend heen en weer lopen om blaadje per
blaadje op hun stapel te leggen, terwijl de grote dieren meteen een
enorm bladerenpakket meebrachten uit het 21
dicht
bebladerde
woud. Na een kwartier hadden de konijntjes maar kleine hoopjes met
bladeren verzameld, terwijl de grote dieren uitpakten met hun enorme
22
eiffeltorens
[hoge
stapel, vgl. Eiffeltoren Parijs, Eifel = streek Duitsland].
De olifant, die met zijn
23
forsgebouwde
slurf veel kon torsen, werd tot winnaar uitgeroepen. De vier andere
grote dieren bezetten de andere topplaatsen. Voor de arme konijntjes
bleef er helaas geen enkele prijs over.
5. Plots ontspon zich een 24 hoogoplopende discussie tussen de tijger en de olifant. Er werd zelfs een 25 loep [vergrootglas] en een centimeter bijgehaald om de nipte verschillen op te meten. De konijntjes schrokken op. Vanuit hun standpunt leek het bijna zo erg als de 26 Peloponnesische oorlog [Athene-Sparta] of de strijd tussen de Guelfen [ook: Welfen] en de 27 Ghibellijnen [strijd Duitse keizer en paus]. Maar al snel waren beiden alweer de beste maatjes aan de bar, bij een 28 vers getapte tripel [= bier, net als triple ook drievoudig] van Westmalle.
6. Nog voor de 29 cérémonie protocolaire [NL: protocollaire ceremonie] gingen de grote dieren nog even naar de kleine hoopjes van de konijntjes kijken. ‘Dat klopt hier niet’, zei de tijger. ‘Jullie hebben nogal wat bladeren verzameld met foute randen: scheuren, bruine plekken. Dat kan niet, 30 dat is Flip en Jacob [past niet bij elkaar]. Enkel zuiver groene blaadjes zonder krassen en scheuren zijn toegelaten.’
7.
‘En dan moet je hier eens zien’, riep de olifant 31
vilein
[gemeen].
‘Dit is nog veel erger: witte blaadjes!’ De grote dieren keken
vol
32
viscerale
[ingewanden,
hier: uit onderbuikgevoel]
afkeer toe. ‘Witte blaadjes zijn al helemaal verboden.’
8. Daar hadden de konijntjes nog nooit van gehoord. Voor hen was het bladerenrapen gewoon een leuk tijdverdrijf. Voor de rest stak het niet zo nauw. ‘Jullie hebben een reglement met 33 rigide [streng] regels nodig’, adviseerden de grote dieren nog voor ze naar hun volgende bestemming, het schildpaddenbos trokken.
9.
Ook daar vond immers een bladerenraapwedstrijd plaats. Ze moesten
achter een lange file van schildpadden plaatsnemen. En het vorderde
bijzonder langzaam. ‘We vieren vandaag 34
sint-salarius,
de dag waarop de lonen uitbetaald worden’, verklaarde een
35
alligatorschildpad.
‘Dan geven we gul voor het goede doel.’ ‘De
36
Heilige
Salarius,
mijn reet’, bromde de hond in het gezelschap met een blik op de
administratieve rompslomp aan de inschrijftafel, ‘je zal wel eerder
37 Sint-Bureaucratius
[spottend:
de bureaucratie]
bedoelen zeker?!’
10. Maar ook bij de schildpadden werden ze met verbaasde blikken maar heel vriendelijk ontvangen. Ze wonnen uiteraard opnieuw en veroverden de mooiste prijzen. Voldaan trokken ze naar hun volgende bestemming, niet na nog vele 38 goedbedoelde [ook: goedbedoelende, andere uitspraak] opmerkingen over de onzuivere blaadjes en onduidelijke reglementen.
11. Bij de eekhoorntjes was het weer 39 bonje [ruzie, heisa]. De wind stak op zodat het onduidelijk was wie nu eigenlijk had gewonnen. De eekhoorntjes klasseerden iedereen 40 ex aequo, maar dat was niet naar de zin van de topspelers. Na veel discussie ging de jury overstag en bezetten de grote dieren alle podiumplaatsen. Triomfantelijk liepen ze, beladen met een 41 totebag [grote draagtas met riemen] vol geschenken, terug naar hun thuisbos.
12.
Een jaar later gingen de grote dieren opnieuw deelnemen aan het
bladerenrapen bij de konijntjes. Door de mond-tot-mondreclame waren
ze nu met tien. Ook een 42
amoerpanter,
een 43
pardellynx
[zie
eerder: ocelot, pardelkat],
een 44
Kaapse
ezel
[zebra],
een 45
sint-bernardshond
[van
de monniken bij de Grote Sint-Bernhardpas]
en – jawel – een przewalskipaard waren immers van de partij.
Opvallend: deze keer stond er helemaal geen file aan de ingang. De
grote dieren waren zelfs bijna in de meerderheid. En dat ondanks het
feit dat de organisatoren dit keer royale 46
cadeaucheques
voor de beste lokale deelnemers voorzien hadden. Maar veel konijntjes
hadden blijkbaar afgehaakt na de 47
commotie
[opschudding]
van vorig jaar.
13.
De grote dieren amuseerden zich weer opperbest. In hun categorie won
de olifant opnieuw, maar nu 48
kantje
boord
[op
het nippertje]
voor het paard. Maar er was wat discussie over een meetlat die niet
helemaal recht zou zijn, en over blaadjes die te laat verzameld
waren. Maar de grote dieren vertrokken daarna wel als de beste
49
kompanen
[kameraad,
metgezel, vgl. compagnon].
Ze hadden weer een 50
merveilleuze
[prachtig]
bladerenraapdag gehad, al stuurden ze daarna 51
full
speed
[met
de hoogste snelheid]
nog veel postduiven naar de konijntjes met suggesties
over het perfecte meetinstrument en het gebruik van windschermen. De
konijntjes-organisatoren vonden vooral dat ze deze keer veel minder
geld hadden ingezameld voor de aan 52
tularemie
[konijnenziekte]
lijdende konijntjes.
14. Ook bij de schildpadden en de eekhoorntjes waren de grote dieren weer van de partij. Daar was er wat 53 geoha [ohaën, ouwehoeren] over onduidelijke nerven in een blad en over onterecht verzamelde blaadjes van oude bomen. Enkel de 54 allerallernieuwste bomenversies telden immers mee. De schildpadden en eekhoorns keken alsof ze het in Keulen hoorden donderen, maar ze bleven vriendelijk en voorkomend tegenover de 55 campionissimo’s [groot kampioen] uit de verre dierenbossen. Maar in de 56 coulissen [zijkant toneel] werd er telkens gemord over tegenvallende inkomsten en over een sfeer die niet meer helemaal dezelfde was.
15.
Ondertussen hadden de grote dieren via hun
wat-is-er-aan-de-handclubje weer veel publiciteit gemaakt voor die in
hun ogen gezellige bladerenraapsessies. Het jaar erna hadden zich
daardoor zelfs vijftien grote dieren verzameld aan de vooraf
57
geairbnb'de
[airbnb'en
in locatie van Airbnb]
overnachtingsplaats. Dit keer kwamen ook een 58
cheeta
[jachtluipaard],
een
59
hippopotamus
[nijlpaard,
ook: log persoon],
een 60
poema,
een
61
bullenbijter
[hond,
fig.: bullebak]
en – jawel – een dicteetor opdagen. Bovendien had een 62
adeliepinguïn
zich nog op het nippertje afgemeld wegens het broedseizoen. De grote
dieren verheugden zich op weer een leuk potje bladeren rapen. En dit
keer was er gelukkig opnieuw een massale toeloop aan de
inschrijvingsboom. Een 63
duracellkonijntje
[hyperactieve
persoon]
met opvallende 64
theo-en-theatanden
[konijnentanden]
sprak hen aan: ‘Leuk dat jullie er weer zijn. Maar o ja, vanaf dit
jaar doen we niet meer aan bladeren rapen, maar hebben we het
vervangen door een
65
keinijge
[geweldige]
paddenstoelenquiz. Dat is veel leuker en onze inkomsten zijn
bovendien vertienvoudigd. Goed voor de zieke konijntjes. En straks
gaan we tussendoor eikels gooien. Gezellig.’
16.
De grote dieren keken maar sip. Daar hadden ze helemaal geen zin in.
‘Maar’, opperde de olifant wijs, ‘we kunnen met zijn allen naar
de schildpadden gaan.’ Zo gezegd, zo gedaan. Ze lieten de over
66
ditjes
en datjes
[vroeger
wel streepjes!]
kwebbelende konijntjes achter zich en trokken meteen naar het
schildpaddenbos. Maar van ver viel het al op: het woud was nu
helemaal omgeven door een
67
reuzegrote
afrastering. Het was even zoeken naar de toegangspoort. Er hing een
beduimeld stuk karton met enkele
68
post-its
op. Tot hun ontzetting lazen de grote dieren de tekst: ‘Schildpadden
only’. De grote dieren keken stiekem door de omheining. Wat een 69
fiësta!
Er waren bijzonder veel schildpadden aanwezig. De 70
kastelein
[herbergier]
had het 71
razend
druk:
de
72
campari's
on the rocks en
de 73
G&T’tjes
[gin-tonic]
vloeiden rijkelijk. De schildpadden hadden ontzettend veel plezier
bij het bladerenrapen. De grote dieren huiverden: witte blaadjes
alom. Onzuivere nerven. Oude bomen. Bah!
17.
Snel liepen de grote dieren door naar de eekhoorntjes. Oef, daar
konden ze wel terecht. Maar na een welkomstspeech 74
à
la
(zoals)
75
Cees
Buddingh’
[tja
…]
werden ze tot hun ontzetting meteen naar een afzonderlijk deel van
het bos gebracht. Daar mochten ze onderling bladeren rapen, ver
buiten het zicht van de eekhoorntjes. Ze moesten bovendien zelf hun
stapels meten en – hoe bestaat het – in de
76
eindklassering
werden ze al helemaal niet vermeld.
18. Diep gekwetst in hun ego dropen de grote dieren een voor een met de staart tussen de poten af om op het thuisfront wat te gaan mokken. Enkel de tijger bleef nog achter. Die gromde vol genoegen. Zijn bladerenhoop was het 77 nec plus ultra [het hoogste]: zuiver groen, zonder een enkel randje of storende nerf. En met alleen nieuwe blaadjes.
19. Hij hoorde vaag op de achtergrond de 78 laaiend enthousiaste kreten van de eekhoorntjes bij het bladerenrapen. Met zijn spreekwoordelijke 79 je-m'en-foutismeattitude [onverschillig] haalde hij zijn schouders op, ging voor de zoveelste keer glimmend van trots nog eens de hoogte opmeten van zijn perfecte stapel, kroonde zichzelf bij gebrek aan enige tegenstand tot glorieuze winnaar en riep uit volle borst: ‘ 80 Hieperdepiep hoera!’ [dubbele punt + aanhalingstekens --- > hoofdletter]
20. Maar zijn jubelkreet ging helemaal verloren in het grote sprookjesbos.