zondag 24 oktober 2021

2448 Dictee woensdag 27-10-2021 (1) dictee Dictee van de dag (374) √

Dictee – dictees [2448]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee 483 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (374)

1. Iso-octaan is 2,2,4-trimethylpentaan. Een italiek (italic) is een cursieve drukletter. Volgens de Taalunie is de juiste schrijfwijze 'in Frage' (VD ook: im). De immelmann is een figuur bij het kunstvliegen. Altijdgroen, immergroen, wordt ook wel met semper virens aangeduid. Het klinkt ongelooflijk (ook: ongelofelijk), incredibile dictu, maar het is toch waar. Inflectie [verbuiging] en deflexie [verloren gaan buigingsuitgangen] zijn taalkundige begrippen, inflexie is onder andere de buiging van de stem. Je kunt in een reflex iets doen en reflectie is terugkaatsing. Volgens Van Dale kun je met spelling flink de boot (het schip) in gaan. Jouw soepje gaat erin als gesneden koek (of als Gods Woord in een ouderling). Roestvrij staal is rvs [znw., ook bnw.: roestvrijstalen], inox. Hij had iets Belgisch en was iets louches van plan. De idioot wilde het idioticon [woordenboek idioom of dialect] uit zijn hoofd leren. Van Dale drinkt al het genoemde: Onze Taal drinkt Schotse whisky [+ Canada] en Ierse whiskey [+ Amerika]. Dat heeft(-)ie mooi voor elkaar: continu zulk taalgebruik wijst mogelijk op idiosyncrasieën [individuele eigenaardigheid (bv. in taalgebruik)].

2. Bij werken in een id-baan (instroom-doorstroom; bijvoorbeeld in de ICT – ook: ictinformatie- en communicatietechnologie) moet je een ID-bewijs [identiteit] bij je hebben. Hij was behept [zedelijk gebrek of lastige gewoonte] met een aantal idee-fixen [dwangvoorstelling, obsessie]. Het ID is het intelligent design. Hij had een icterische [geelzuchtig] huidkleur; deiktisch [ij] is overigens aanwijzend en deïsme [op de rede berustend geloof in een transcendente god] heeft daar niets mee van doen. Hij woonde extern en kweekte iksterns [visdiefje – vogeltje]. Een ijzeren hein [tegen alles gehard en bestand] doet meestal ijzerenheinig. De IJslanders zijn eilanders en rijden soms op ijslanders [pony]. Is dat nu ijzer-II- of -III-sulfaat? Voor de mens zijn af en toe ijs- en ijskoude kompressen nodig, voor gas is soms compressie nodig ... Ik krijg er het ik-weet-niet-wat van. Onder zijn imamaat [als imam = geestelijk leider] kwam veel tot stand. Im grossen (und) ganzen kon hij de successen dan ook op zijn palmares [erelijst] (bij)schrijven. Ze droeg een immortellenkrans [strobloemen]. De leden van de Académie française worden immortels [onsterfelijk] genoemd. Een alstroemeria [eu] is een incalelie. IJfelhout komt van de taxus = iebenboom (VD).

3. Dat is een inane [leeg, zinloos, dwaas] bewering. Het plan werd fluks [snel] de grond in geboord. Een inamboe is een pampahoen. De fabriek is nu gesloten en dus improductief. Incineratie is lijkverassing en fiscaal incivisme is belastingontduiking. Al wie in de Alwetende, de Alwijze, gelooft, zal leven. Hij zou er tot aan zijn nek in zitten. Zijn broer moet daarover inzitten. Hij moest er de pas in zetten, want hij zou voor vier uur de ramen nog inzetten. Instrumentvliegen is blind vliegen. Hij zou erin trappen. Je kunt iemand de grond in trappen en een deur kun je intrappen. Hij is erin geluisd [er ingestonken], maar werd later wel de hemel in geprezen. Verhoogde accijnzen kun je inprijzen. Inséparables zijn Braziliaanse parkieten. David en Jonathan waren inseparabel [onafscheidelijk]. Instantanés (instantaneetjes) zijn momentopnames. De opnamecapaciteit van mijn harsens (harses) is groot. De krates [misvormd mens] viel wel op. Haar ware jakob had een jacobus [visdiefje, ikstern] in het vizier (geen jako: dat is een grijze roodstaart).

4. Laten we onze jannen (jantjes) en Jannen (Jantjes) maar weer eens van stal halen: jansul [onnozele hals], Ome Jan [de lommerd, janoom], janjurk [onmannelijk persoon], Jantje Beton [geen speelruimte in de grote stad], jansalie [slapjanus], Jan Courage [moedige zeeman], janpret [altijd vrolijk], Jan Boezeroen [arbeider], janklaassen [niet au sérieux te nemen, ook: polichinel die Jan Klaassen voorstelt], Jan Compagnie [personificatie Oost-Indische Compagnie], jankrent [gierigaard], Jan Kaas [marinepersoneel van lagere rang, ook: plebs], janlul (ook: Jan Lul – sukkel), Jan Kalebas [opschepper], janmaat [matroos], Jan Grabbel [kleine burgerman], janmoeial [bemoeial], jangat (sukkel. ook: Jan Gat = beeld van Zadkine, Rotterdam), janongeluk (pechvogel), Jan Joker [sukkel, slappeling], janoom [lommerd, ome Jan], Jan Patat [de gewone man], janpappelepap [daar heeft men niets aan], Jan Publiek [het grote, niet-bevoegde publiek], janplezier [tentwagen 6 à 8 personen], Jan de Rijmer [pruldichter, prulpoëet], janhen [keukenpiet], Jantje Soet [souteneur], Jan de Witt [jongens van ... voor geen kleintje vervaard], janhagel [gepeupel, geüniformeerde NSB'er, soort van brosse koek], Jan de Wasser [dwaze pantoffelheld], jangort [keukenpiet, janhen], Jan Vlegel [de gepersonifieerde lompheid en ongemanierdheid], jandoedel [sukkel, suffers, jenever], Jan Stapallemachtig [maakt zeer grote passen], Jantje Contantje (die van handje contantje), jan-contant [betaalt contant, solide koopman] en Jan Stapnetjes [kleine voorzichtige stappen]. Mijn makke [gebrek, kwaal] is, dat ik geen cent te makken heb. Karel Doorman is ooit de dieperik in gegaan (VD). De plannen zijn de mist ingegaan. Je kunt al fietsend dwars tegen de wind in gaan. Je kunt ook figuurlijk tegen iets in gaan. De dijklasten werden
deimt-deimtsgelijk verdeeld [voor elke deimt = dagmaat = door 1 man in 1 dag te hooien, ca. een halve ha., evenveel te betalen].
Tsjecho-Slowaken, Tsjetsjenen en Ingoesjetiërs spreken als regel helemaal geen Ingveoons [Noordzee-Germaans].

5. De ingénu [bnw.] ingénue [znw.] droeg een ingénuekapsel. Ik kan er ergens wel in komen: daar kan niets van inkomen. De politie heeft op de menigte ingehakt. Die uitgave heeft er flink in gehakt. Een iniquiteit is een ongerechtigheid. De ingeprijsde inflatie was behoorlijk hoog. De winkeldirecteur werd daarom de hemel in geprezen. De inquilien [commensaal, kostganger] had heel wat quisquiliën [prullen, beuzelarijen, vodderijen]. Een innominaatcontract is een niet in de wet genoemd contract. Een in-morastelling is een ingebrekestelling. Wat zijn ivf-et's? [in-vitrofertilisatie – van in vitro – reageerbuis; et = embryotransfer]. Een insulaire ferryboot vaart tussen eilanden. Hij wil liefst zijn neus overal in steken. Mijn nieuwe collega in spe was ooit mijn collega-boekhouder. Hij reageerde insidieus (gemeen, venijnig).

6. Dit bericht kun je zomaar niet de wereld in slingeren. Bij het voetbal zou hij de grond in trappen, thuis had hij al eens de deur ingetrapt. Hij wilde per se ergens in trappen en … hij is erin getrapt. Deze arbitrageant is een intrigant. De Inuktitutsprekende [taal] Eskimo's kenden heel wat invectieven [scheldwoorden]. De hoofdstad van Ivoorkust is Yamoussoukro. In de Woordenlijst (Nederlandse Taal) zijn ook zo veel mogelijk Surinaams-Nederlandse woorden opgenomen. Voor dat Groene Boekje is het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie verantwoordelijk. Gebruik alleen woordenboeken die het spellingkeurmerk van die Nederlandse Taalunie hebben. Dan zijn 'ik squashte' en 'zij skiede' correct geschreven. Aan de Werkgroep Spelling van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren zijn we veel dank verschuldigd. Ook aan het INL, het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Thans: INT, Instituut voor de Nederlandse Taal.

7. Dankzij dat alles weten we nu hoe je 'een Bordeauxs cafeetje' schrijft en dat 'karbonadetje' en 'karbonaadje' allebei goed zijn – afhankelijk van de uitspraak. In de Leidraad worden de spellingregels uitgelegd en weten we '50 eurobiljet', 'Middellandse Zeegebied', 'pseudoklassiek', 're-integratie', 'accountmanager', 'ADSL' (ook: adsl), 'aids', 'het Standaardnederlands' en 'het New Yorks' volgens de spellingregels correct op te schrijven. Zijn Leersumers goed in spelling? Het was windkracht 10 op de schaal van Beaufort, de beaufortschaal (afkorting: Bft – bijv. 7 beaufort). Hier volgen nog wat oefeningen in juist spellen: koelbloedig, koel geserveerd, fezzen, aerobiccen, baseballclub, jazzmusicus, het nerveust zijn, het friste water, iets Belgisch, de fietsster en de skiester, de pilav (GB: rijst in vleesnat, VD ook: pilau), geboortefeest, stencilen, kieviten (ook: kievieten), de Goereese boerin, de Pyrenese berghond en een farizese fanatiekeling.

8. Speciale aandacht vragen de matinee en de matinée musicale, de soiree en de soirée dansante (en: musicale), de mannelijke invité, de vrouwelijke invitee en het ongeslachtelijke inviteetje (in het cafeetje), de assemblee (die van de Verenigde Naties, die van Suriname met hoofdletter), de mannelijke délégué en het dito délégueetje, de vrouwelijke déléguée en het dito déléguéetje, de mannelijke dégénéré en het dito dégénéreetje en de vrouwelijke dégénérée en het dito dégénéréetje. De schrijfwijze van spiegel en riool wordt ingegeven door de klemtoon. Broccoli en bikini zijn uitheemse woorden. Let speciaal op de schrijfwijze van wreedaard, boosaardig (raar woord!), geelachtig, hovaardij en hovaardig. 'C' of 'k': komedie, contact, locomotief, karakter, akte, college, actrice en strikt? De criticus had kritiek. Op een practicum leer je de praktijk kennen. Het classicisme heeft klassieke aspecten. Op klasseren kan declasseren volgen. Accorderen is akkoord verklaren.

9. Dat laatste leidt dan tot een akkoordverklaring, dat lijdt geen twijfel (ook niet bij weifelaars). Een konvooi rijdt in colonne. Je schrijft: katapult, octopus en oktober en kosmos voor het heelal en cosmos voor het plantje. Men hield een enquête over de etiquette. Met 't' of 'th': sudden death, Goliath, Drenthe en Drents, nochtans en althans? Nog enkele interessante woorden zijn: artefact [door mensen gemaakt] en cataract [waterval, staar], interimcontract en quebracho-extract [looistof uit hout van die boom]. Verder: diffuus en diffuse, een religieuze, een coiffeuse, een masseuse, een kassière, een caissière en een bokser die van boxers houdt (omgekeerd ook?). Komen er in een seksclub ook sexy bezoekers met veel sexappeal? Blijkt het niet uit de tekst, dan toch uit de context. In een taxfreeshop hoef je geen taks [NL: tax is fout!] te betalen.

10. Niet-problematisch lijken: tabouleh (salade met couscous of bulgur, VD ook: taboulé), ADHD (attention deficit hyperactivity disorder, GB ook: adhd), tragischt (het meest tragisch), sjalom (vrede, Joodse groet), ik jeu-de-boul (speel jeu de boules), hij petanquet, bij een putt heb je geput (putte je), kasjeren [ah uh] is weer koosjer maken, een broodje falafel bevat gefrituurde fijngemaakte kekers, uien en kruiden en op de geniza worden boeken bewaard die de vierletternaam van God (JHWH, afkorting van Jahweh, ook: JHVH) bevatten en daarom niet weggegooid mogen worden.

 


2447 Dictee dinsdag 26-10-2021 (2) – dictee Finale Groot Dictee Heruitgevonden 2021 √

Dictee – dictees [2447]

Finale Groot Dictee Heruitgevonden 2021

Deel 1 – dit moest geheel worden opgeschreven. Een stel (moeilijke) woorden is VET benadrukt.

Bibliodate (auteur: Marthe van Loy)

1. Heeft de spiedende bibliothecaris haar in de gaten? Een nanoseconde overweegt ze om stante pede huiswaarts te keren, maar haar nieuwsgierigheid zegeviert. Ergens tussen poëzie en proza gaat ze hém [‘hem’ niet fout gerekend] eindelijk ontmoeten. Straks schuift ze geen chicklit over de zelfscanner, maar ontleent ze een nieuwe liefde.

2. Zo nonchalant mogelijk snuistert ze tussen non-fictieboeken over idyllische reizen en detoxdiëten. Met een arendsoog houdt ze de deur continu in haar vizier. Onder haar suède rok [klemtoon op ‘rok’, anders ook: suèderok] knikken haar knieën. De tijd gaat tergend traag.

3. Aan de andere kant van het boekenrek zoekt iemand Brusselmans’ [schrijver: Herman Brusselmans] laatste worp [niet de titel van een boek!]. Haar parfum met eau-de-colognetoets mengt zich met angstzweet en ze prevelt een weesgegroetje [keer bidden, naam gebed: Weesgegroet] opdat hij het niet gewaarwordt. Het zilveren kettinkje van haar betovergrootmoeder plakt tegen haar huid. Bijna heeft ze spijt van de magellaanse [m.i. ook: magelhaense - GB: magelhaengans] voortvarendheid die leidde tot dit amoureuze
rendez-voustje
. Tot hij plots voor haar neus staat.

Deel 2 – dit werd voorgelezen. Bij de 21 vette dubbelwoorden klonk er een piep en kwamen steeds twee alternatieven op een scherm. Achter elk alternatief stond een letter; die bij het correct gespelde woord moest je noteren. Van die 21 letters moest je een zo lang mogelijk woord maken in deel 3. Het correcte woord en bijbeborende letter is/zijn groen, het andere woord met bijbehorende letter rood

4. Altijd stond ze skeptisch/sceptisch [U E] tegenover het online naar de liefde zoeken, tot de anderhalvemetersamenleving haar intrede deed. Eenzaamheid is een goedje dat intraveneus wordt toegediend, recht in je halsslagader op weg naar je hart. Daarom liet ze haar clichéverwachtingen uit de romcoms varen. Geen
coup de foudre/coup-de-foudre [C K], geen kus terwijl het pijpestelen/pijpenstelen [A O] regent, maar swipen [‘vegen’, swypen = letters typen] en hopen op een miraculeuze match.

5. Twee weken lang had ze getobd en gepiekerd over de geschikte foto’s om haar profiel mee op te smukken. Kwam haar persoonlijkheid het best tot haar recht onder de feërieke/feeërieke [P S] kerselaar [kersenboom] in het New Yorkse park? Of met haar neus in een kolos van een tweedehandsboek [klemtoon op tweedehands, anders ook: tweedehands boek]? Het liefst zou ze met haar
sint-bernardshond/Sint-Bernardshond [R T] poseren, ware het niet dat millenials/millennials [U A] afknappen op huisdieren. Dat wordt alleszins geponeerd op allerhande internetfora. En haar lieve viervoeter mocht in geen geval de kop van jut/kop van Jut [P D] worden als haar digitale odyssee naar de ware liefde met een sisser zou aflopen.

6. Van mislukken is echter geen sprake, nu ze oog in oog staat met haar eerste blind date. Zijn weelderige krullen, colgateglimlach/Colgate-glimlach [A U] en diepblauwe ogen nagelen haar aan de linoleumvloer/linoliumvloer [N P]van de bibliotheek. Want jezusmina [bastaardvloek], wat is hij knap! Al was het niet zijn fraaie fysionomie [ook: fysiognomie, andere uitspraak], maar zijn onovertroffen openingszin waarvoor ze enkele dagen geleden gezwicht was. “Een boek beoordeel je niet enkel op basis van de cover, dus ik leer je graag beter kennen”, apte/appte [M S] hij. En of ze gevleid was. Deze 24-jarige poëet had niet zo maar/zomaar [U I] wat punten gescoord. Hij had een hole-in-one op zak.

7. Met z’n tweeën staan ze nu woordeloos/woordenloos [E U] in elkaars ogen te verdrinken. Midden in/middenin [C K] het walhalla van literaire frases blijft het stil. Ze kan zichzelf voor het hoofd slaan dat ze niet enkele pseudo-spontane/pseudospontane [P E] ijsbrekers op een A4-tje/A4’tje [M H] heeft gekrabbeld. Die vermaledijde/vermaledijdde [O U] zenuwen toch!

8. Dan neemt hij haar klamme hand in de zijne. De ranke, soepele vingers doen haar vermoeden dat hij pianospeelt. Schichtig leidt de virtuose/virtuoze [T S] hand haar via de bibliografieën en culinaire boeken richting romans. Haar hartslag stijgt bij elke voorbijgaande letter. D, E, F… Dan stopt hij abrupt. Bijna blindelings kantelt hij met zijn vingertop een rug uit het gepolitoerde/gepolytourde [N L] rek. De gebroken witte cover met purperen titel doet een belletje rinkelen.

9. Nee toch! Daar rinkelt plots een andere bel. Ze herkent het schelle gevaarte dat onherroepelijk het sluitingsuur van de bibliotheek aankondigt. Anticlimax. Waarom hadden ze niet gewoonweg gedate/gedatet [K H] in een gezellig cafétje/cafeetje [A I]? Ondanks het getjingel/getsjingel [N T] zet hij het boek niet terug. Integendeel. Glunderend en zelfs een beetje ondeugend stopt hij het in haar handen. Kom hier dat ik u kus [titel van een boek van Griet Op de Beeck].

 Het aantal fouten van deel 1 en 2 bepaalden, welke 6 deelnemers (zie Deel 4) er uiteindelijk op het podium kwamen.

Deel 3

Je moest van de 21 correcte letters een zo lang mogelijk correct woord maken. Dat was een aparte wedstrijd in de wedstrijd. Met foute letters was je redelijk kansloos, want als je die gebruikte, was je score 0.

De 21 letters waren dus:

E C O S R A D A N S I E C E H O S N H I N

Het beoogde langste woord werd door niemand gevonden:

R E N A I S S A N C E S C H O O N H E I D

Deel 4

De 6 beste deelnemers kwamen op het podium voor een echte spellingbee. Woord voorgelezen en binnen 5 seconden zonder haperen het woord spellen (inclusief diakritische tekens, etc.). Haperen of foute letters was afvallen. Wie overbleef en ook het laatste woord goed spelde, won.

 


2446 Dictee dinsdag 26-10-2021 (1) dictee Dictee van de dag (373) √

Dictee – dictees [2446]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee 484 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (373)

1. De Dáil Éireann zal 10 à 12 dagen vergaderen. Wat is het verschil tussen een procedure en een procedé? Eigenlijk geen; beide in ieder geval: methode. De maître d'hôtel [chef bedienend personeel – vgl. ook: maître d’uitspraak: die] wil coûte que coûte [koste wat kost] in een tête-à-tête [gesprek onder vier ogen] met me converseren over de belle époque [culturele en mondaine leven in West-Europa rond 1900]. Het kind blètte. In de doe-het-zelfzaak stond een kruidje-roer-mij-niet [plantje, ook: snel op de tenen getrapt iemand]. In deze straat belden we huis aan huis aan. Sociaalpsychologisch betekent: volgens de sociale psychologie. De algemeen secretaris was civiel ingenieur. Hij heeft Baskisch-nationalistische opvattingen. Het mama's-kindje kreeg een McDonald's-maaltijd. De oudpapierprijs [van oud papier] daalt. De meester-opzichter beschikte over een meesterbrein. De zaak-Profumo [persoon] is heel bekend, de zaak Portugal minder. Als je drank haalt, moet je blijven ademhalen. Drie( )kwart van de bevolking weet wat de driekwartsmaat is. Hoelang [tijd] regeert koningin Beatrix nog? Juist: tot en met 30 april 2013, zo weten we nu! Rodekool (GB ook: rode kool) en groene kool (GB ook: groenekool) eet iedereen, wittekool (GB ook: witte kool) eet ook de Van Dalelezer. De doe-het-zelver haalde bakzeil.

2. A-priorische kennis [is a priori en die] berust niet op ervaring. Beid uw tijd [archaïsch met dt]. De tijd verglijdt. We verwachten de gebenedijde kersttijd. De Jodentaal is het Jiddisch (Jiddisj), het Jodenduits. Een jocrisse is een (figuurlijk) uilskuiken. Driemaal is Jodenrecht (scheepsrecht). Een Joodse jongen wordt minachtend jodenjongen genoemd. In Jodenmoppen worden vaak jodenstreken uitgehaald. Een ixia is een Engelse zwaardlelie. Fayalobi's (Ixora macrothyrsa) zijn sierheesters. Hoe izabelgeel is een goudizabel? De iui is de intra-uteriene inseminatie [in de baarmoeder]. De jahilia is de voorislamitische era. Steunend op hun jakobsstaf tuurden ze naar de Jakobsstaf (de Gordel van Orion). De jansky is de eenheid van radiostraling (symbool: Jy). In zijn jacquet repareerde hij meerdere jaquemarts [geen cq! – staand figuurtje dat, mechanisch bewogen, de uren op een klok slaat]. Een Japannees is gewoon een Japanner (een jap ook – scheldwoord). Een jarl was een [Noorse, Deense] zeeroverhoofdman . Het je-ne-sais-quoi is eenvoudigweg het
ik-weet-niet-wat. Hij managet, managede, heeft gemanaged.

3. Worden jarretellengordels nog gedragen? Irascibiliteit is prikkelbaarheid. De inzittende wist dat het er niet in zat. De normale spoorwijdte is een krappe anderhalve meter. Je moet 'irrecusabel' [onwraakbaar] niet verwarren met 'irrefutabel' [onweerlegbaar]. Isoniazide [middel tegen tbc], is dat isocyanide? Nee. Het cumeen is het isopropylbenzeen. Heb je jouw ismeverzameling nog uitgebreid? Hij was kennelijk 'poor but honest' [arm maar fatsoenlijk]. De Isthmische Spelen(! – istmus = landengte) zijn niet de Pythische Spelen. De roos werd geït [geraakt]. Een jab [dzjèhp] is in de vechtsporten een punch. De Jakobsdag is gewijd aan de Heilige Jacobus [Sint-Jacobus]. Oma had nog een jakobakannetje (genoemd naar Jakoba van Beieren) in huis. Geef hem nog een jajempie [jenever]! De jaïnisten [godsdienst India] zijn streng ascetisch. Het jaconnet is een soort mousseline. Iemand die alsmaar 'ja en amen' zegt, mag je [met de nodige fantasie en dichterlijke vrijheid] een
ja-en-amen-zegger noemen. Zijn de doyen en de doyenne de oudsten van een gezelschap, de doyenné du comice is een geelbruine, zoete en sappige handpeer. Jalonneren is afbakenen (afpalen: met stokken).

4. De scala caeli is de jakobsladder, een trap naar de hemel. Weet je niets van de Fins-Oegrische talen? Dan moet je finoegristiek gaan studeren! De vierde adventszondag is zondag rorate (naar 'rorate coeli desuper' – archaïsch – 'dauwt hemelen, uit den hoge'). Jamu is een mengsel van traditionele Javaanse geneesmiddelen. Jali's zijn griotten (volksvertellers) in Afrika. Griotjes zijn dropjes. De jakobieten zijn aanhangers van het monofysitisme [Christus alleen de goddelijke natuur, niet de menselijke]. Een janjaweed is een lid van een gewapende Arabische militie in Darfur. De volgende begrippen kent iedere speller: gummi-jas, bijectie [een-op-eenrelatie tussen de elementen van 2 verzamelingen], vanille-ijs, beijverd, college-uitstapje, geuit, sproei-installatie en kopiist. Maffia-achtige Oekraïners (niet: Oekraïensen!) spreken onderling Oekraïens. Hij werkt in de
auto-industrie of zoiets. Drink jij soms decafeïné [deca, decaf, decafé]? Een preëminente(!) wijn is boven andere voortreffelijk. Een 'a', 'e', 'o' of 'u' levert voor een 'j' geen klinkerbotsing op: acajouolie, azulejo [blauwe tegel van aardewerk, Moren, Spanje], project en decujus [BE (juridisch): erflater]. Zing een wiegelied [ww.] voor het wiegenkind [znw.].

5. Het jokari is een balspel. Stupéfait [stomverbaasd] toonde hij zijn stupefactie [ee]. In het e-mailverkeer geldt de nettiquette. Een marquee [ie] loopt over het beeldscherm [marqué op toneel, marque = merk, fiche]. Hij woont in Klein-Mokum [Rotterdam]. Wat meet een ammeter [ampères, de ampèrage]? Hoedt u zich [ook: hoed u = hoed uzelf] voor amoggers [asielzoeker met onacceptabel gedrag], naffers [allochtone jongere uit Noord-Afrika], nuggers [NL: werkzoekende die geen recht heeft op een uitkering, niet-uitkeringsgerechtigde] en naggers [met normafwijkend gedrag]! Koffie? Je zult eraan toe zijn. Een četnik is een Servische nationalist. We hebben gesudokud [oeVD, GB], sommigen hebben één sudoku'tje [GB, VD] opgelost, anderen meerdere sudoku's. Toppers bij dictees: studentenzwangerschap, agentenuniformrokje en docentenopleiding (m/v) [èhm-vee]. Een spinnewiel [ww.] vol spinnenwebben [znw.].

6. De crisis is eerst geëscaleerd en daarna gede-escaleerd. Word niet boos: hij was immers gewetenloos en stateloos. Kun je je haiku's voorstellen waar het woord 'directory's' in voorkomt? De accountmanager brunchte met de technical sales manager en de CEO [chief executive officer, president-commissaris]. In een demi-john [dame-jeanne, dameraan, grote mandfles] gaat veel wijn. Wat
rock-'n-rolde ze schattig! Wat valt je op bij pullover, countdown, breakdown, feedback en playback, als je die begrippen vergelijkt met lay-out? Ontbreken koppelteken! Wat is er bijzonder aan Engelse werkwoorden als golfen, briefen, leasen en bridgen? Verleden tijd met t en/of d! Ik heb gisteren geskatet en gepaintballd. Is dit het
BuZa-gebouw [ministerie (gebouw – niet instelling!) van Buitenlandse Zaken] ? Hij verblijft in een Guinese (ook: Guineese) havenstad, of als er maar een is: Guinees [geen apostrof] havenstad? Een kleine jongen is een jongetje. Geef mijn eau de toiletteje eens aan, wil je? Er staan heel wat FAQ'jes [fahk] [als initiaalwoord: FAQ'tjes] op de website. De Vinex'er – uit een van de Benelux-landen – arbeidt als
StuBru-medewerker. Wat is een toneliste? Antwoord: toneelspeelster!

7. In dit dictee mogen niet ontbreken het KB (Koninklijk Besluit), de Mammoetwet (Wet op het voortgezet onderwijs – WVO niet in wdb.), de VUT (vervroegde uittreding) en het MAP (Mestactieplan). Een beagle is een jachthond. Het Zuiden wil meer ontwikkelingshulp van het Noorden. Zij sprak Plat-New Yorks. Hij sprak on-Nederlands, maar oer-Engels. Kaatsen, die oud-Friese sport, werd in deze publicatie in het Oudfries beschreven. De tale Kanaäns is typische protestantentaal. Grieks-orthodox is iets anders dan oosters-orthodox. Het Europese Parlementslid en het Italiaanse parlementslid konden het met elkaar wel vinden. Je kunt roomser zijn dan de paus (plus royaliste que le roi), maar geldt dat ook voor de Heilige Maagd en de Heilige Thomas (denk aan Sint-Thomas en de Heilige Salarius)? De havoër deed zijn
havo-examen, de vwo'er zijn vwo-examen. Een herenakkoord is een gentleman's [ook: e = mv.] agreement. Hoezo antifeministisch? Ga je duimendraaien?

8. Het jus [oe] avocandi is de bevoegdheid van een staat om buitenlandse onderdanen op te roepen voor de dienstplicht. Het van oorsprong Franse begrip jouïssance omvat het vruchtgebruik (vergelijk: action de jouissance). Het journey's end hoeft niet het eind van de wereld te zijn [wel van de reis]. Een liedje bij Shakespeare zegt overigens: journeys (mv.!) end in lovers meeting (reizen eindigen met de ontmoeting der minnaars). Een joyeuse entrée is een feestelijke inkomst. Judith is een van de Bijbelboeken, door joden en protestanten als apocrief, door katholieken als deuterocanoniek beschouwd. Met jumelles [mv. – toneelkijker] kun je beter op het toneel kijken. Is er veel verschil tussen jump-'n-jive en rock-'n-roll? Vast wel. Je mag niet jokkebrokken [ww.]. De gejojode jongen met zijn geshampoode haar was helemaal dizzy. Zijn jolie-laides nu wel of niet aantrekkelijk? Zeg het maar. De evangelist droeg het liefst jezusnikes [jezussandaal, jezusslipper, open sandaal]. De jonge turken willen verandering. Een jonquille is de sterk geurende (voor de rekkelijken ook: sterkgeurend naar analogie van: sterksmakend en sterkriekend) gele narcis, de gele tijloos.

9. Joechei, hé joh, waar blijven nu al je jeux de mots [woordspelingen]? De joik is een bekende Laplandse zangstijl. De anastatica is de jerichoroos, de roos van Jericho. Een hamburgerbaan heet tegenwoordig mcbaan (mcjob). Een jobber jobt, hij klust bij. Sinds 2008 kun je partijen cohenniseren: verzoening teweegbrengen tussen strijdende partijen door met hen om de tafel te gaan zitten. (niet meer in VD – Job Cohen, indertijd bgm. van Amsterdam). De geheadhunte jobhopper jobhuntte later zelf. De kleine man zal wel weer Joppie zijn. De jarige job gaf een puike party. Hij had op zich een dead end job [baan zonder perspectief], maar vond toch weer een ander en nieuw leuk joppie. Monnikengeduld is jobsgeduld. De leviathan is een mythisch monsterachtig waterdier [nijlpaard?] in de Bijbel. Ninjakredieten (no income, no job or assets) worden niet meer verstrekt. De epifyse of pijnappelklier speelt een rol bij het
dag-en-nachtritme. Naast emancipatie [vrijmaking van iets] kennen we ook de empathie [inlevingsvermogen] en de sympathie [medeleven]. Het prince-de-galles is een zeker wollen weefsel. Een aprilvis = aprilgrap (eenaprilgrap = 1 aprilgrap).

10. Het monachisme is het monnikenwezen. Een mokasen is een mocassinslang. Neofyten zijn planten. De jantjes-goddome vloeken bij alles wat ze zeggen. Heerste aan het cour de père Duchesne [hof van Jan Vlegel] de ziekte van Duchenne [kortweg: duchenne = erfelijke spierziekte jongens, dood op 15 jaar] al? Een jansalie is een droogstoppel. De uitroep 'jasses marante' komt van Jezus, Maria en Anna. De ja- en nee-stemmen hielden elkaar in evenwicht: een patstelling ontstond. Een jan-weetal is een wijsneus [een lijsje-weetal ook], een jan-doet-al een willoos manusje-van-alles. Een japonaiserie is een japannerie. De manager managede zijn bedrijf heel goed.

 


vrijdag 22 oktober 2021

2445 Dictee maandag 25-10-2021 (1) dictee Dictee van de dag (372) √

Dictee – dictees [2445]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee 485 OUD, geheel herzien naar situatie 2021

Dictee van de dag (372)

1. Een beuk heeft wel nootjes (beukennootjes), een jens [ook: beuk] niet. Ik jetski, zij jetskiet, hij jetskiede, wij hebben gejetskied. Als eindexamenkandidaat moet je 'm van jetje geven. Hij beoefent jiujitsu en ninjutsu. Overal hadden ze een jezus [beeld –Jezusbeeld] neergezet. Ze is tot raamjezabel [prostituee] vervallen. De jeunesse dorée omvat de jongelui uit de aanzienlijke en rijke standen. Ik had zo'n je-weet-welervaring. Jodhpurs (mv. – rijbroek) zijn genoemd naar een Indiase staat. Bij een joyeuse entrée (ook: joyeus entree) moet ik altijd aan de Blijde Inkomst en het Vlaams Parlement denken. Hij is een echte joris-goedbloed (resuspositief dus? Nou, nee: goedaardig persoon). Een jozefshuwelijk [vrijwillige seksuele onthouding] is niet erg opwindend. Je bent een bovenste beste. Komt kyfose [versterkte achterwaartse kromming van de wervelkolom] in de penoze [gevangenis] veel voor? De campagne startte op het kampanjedek [bovenste achterdek, boven de kajuit]. Een kaketoe is een soort papegaai. Onder de Kanaalzwemmers zijn er die thuis voor de buis ook kanaalzwemmen. Heeft kandideren [kandidaat stellen] met kandij [bruine suiker] te maken? Nee, dus.

2. Jottem, we gaan varen! Kappersaus heeft niets met haarknippen van doen. Het kaposisarcoom is een vorm van huidkanker. Een kantiek of canticum is een kerkgezang. Karoshi is in Japan overlijden als gevolg van te hard werken. Bij de pavlovreactie [onwillekeurig op een stimulus] moet je wel aan de hond van Pavlov denken. Die Leidenaar had een karpatenkop [onverzettelijkheid + domheid]. Bij het skelteren kartte [kart = skelter, gocart] hij. Een karyocyt is een grote cel in het beenmerg die bloedplaatjes produceert. Een rechthoekige driehoek heeft tweemaal een kathete (cathetus) en eenmaal een hypotenusa (schuine zijde). Een kakofonie is het tegendeel van een symfonie. Een kakenestje (GB –VD ook: kakkenestje. Ook: kakkernest(je), kakelnest(je)) is laatstgeboren. Kalmweg en stilaan deed hij het al kalmpjes aan, maar nu doet hij het nog kalmer aan. Het kaizen is in Japan een managementsysteem gericht op voortdurende verbetering van de productie. 'Kajapoetiholie' is minder gebruikelijk dan 'kajapoetolie', maar niet in dictees. Een kadushi [oe] is een zuilcactus.

3. Een katjang [zie ook einde alinea] is een apennootje. Er werden juicy [sappig] details onthuld. Een jug is een muziekkruik. Zij is een mooie juno [mooie forse vrouw, naar: godin Juno] met haar junonische gestalte. Een Jurassische Jurassien woont in de Jura. De jurassische mens komt uit de witte, zwarte of bruine jura: de middelste periode van het mesozoïcum. Hij heeft 'zijn' beer een jurk aangetrokken [de pil vergulden, zaak mooier voorstellen dan ze is]. Een j-zak is een banaanzak. Hollanders worden ook wel kaaskoppen genoemd. Je kijkt ernaar en je eet ze niet op: Kaapwolken [ook: Kaapse wolken, dat laatste is ook een nagerecht]. Het kabuki [oe] is traditioneel Japans toneel. De kaapwijn wordt ook aangeduid als Kaapse wijn. Doe eens een kaftje om dat boek. Dit kafje komt van het koren. Een kaddisj is een gebed. De cadet-korporaal at een kadetje. Hij moest het malgré lui [tegen wil en dank] doen. Draagt elke kaïn [nors, boosaardig mens] het kaïnsteken op zijn voorhoofd? Kun je katjangs overigens in kadjangs [gedroogde palmbladeren] wikkelen? 'Zeg maar kaddisj' is: 'zand erover'. Een ka-kom-eruit is een bijdehante ka. Canderen is hetzelfde als versuikeren.

4. De oemiak of amiak (dat niet meer in VD – meerdere personen) is de tegenhanger van de kajak [1 persoon]. Waar hebben we die neroli(olie) [uit oranjebloesem gedistilleerd] eerder gezien? Kakkies zijn voeten en kakies zijn geld. Hij nam nog wat kalissedrop. We eten kalfsfricassee. Kakografieën [geschrift waarin vele en grove taal- en stijlfouten voorkomen] lijken op voorrondes van sommige dictees [dan moet je de fouten zoeken]. Jij, kakkebroek van een schijtlijster! Hij kwam met een paar kamelotjes [oh – fraai, kostbaar weefsel] op de proppen. De kalvijn en de calville zijn (tafel)appels. Kanenkoek is voor de varkens. Cassonade is bruine keukensuiker. In Amsterdam is of komt er een noord-zuidverbinding (Amsterdam, eigennaam: de Noord/Zuidlijn!). De kwartfinalist klasseerde zich, na al eerder de achtste finales te hebben overleefd, voor de halve finale (demi-finale, semifinale) – en werd dus met de halvefinaleplaats halvefinalist – door de tegenstander te declasseren (overspelen). Klastisch materiaal is gruisvormig. Het klassiek Arabisch klinkt zangeriger dan het klassiek Latijn. Een kasuaris is een loopvogel. Het kasjroet is het geheel van de joodse spijswetten.

5. De kasjmieren kleding komt oorspronkelijk uit Kasjmir. De stalinorgels lanceren meerdere katjoesjaraketten. De kavalje [oude, onaantrekkelijke vrouw] droeg een kawai [SR: hangertje van zaden]. Een kemenche is een Turkse schootviool met twee snaren. Een kepala kampong (= loerah) is een dorpshoofd in Indië. Keratitis is hoornvliesontsteking. Kerygma is verkondiging. Men moest queueën (er werd gequeued) voor het biljartpaleis om te kunnen gaan keuen met de keus. Het ki-station werd bestuurd met pc's. Kanteles [ee] zijn halsloze citers. Een kantjil is een dwerghert. Een kanunnikes is een stiftsjuffer, bewoont een sticht. Een kaon is een K-meson. De kapsoneslijer werd gekapitteld [streng berispt].

6. We hebben ook nog gekaraookt. We hebben met de gocart gekart. In het kastensysteem is er geen plaats voor de kastelozen. De aanvallers voerden een een-tweecombinatie (een-twee) uit. Het kasparhausersyndroom heeft wel iets van stommetje spelen [verwaarloosde kinderen leren later ook niet meer praten]. De kasjoeboom (cachou, acajou) geeft cashewnoten. Een kaugek is een zeezwaluw. Die kauwgomkauwer (ook: gum) is echt kauwgek. Een katschip is een kat zonder oren [kort, plomp model fluitschip, later soort bak voor vervoer van geschut en victualiën]. De (VD: het) gekochte
kat-in-de-zak [voeringstof] bleek een kat in de zak te zijn [bedrogen uitkomen]. Een kat-en-muisspelletje is een spelletje van kat en muis. Als je roomser bent dan de paus, heb je iets kathaars [middeleeuwse sekte] over je. Een kawaan is een soort schildpad. Een kazakkeerder hangt de huik naar de wind. Ze wilden gaan zooien (keet schoppen of trappen). Kelkkafjes staan aan de voet van een aartje. Het kemalisme verwijst naar Kemal Atatürk. Een kepie is een militair hoofddeksel (vergelijk: de sjako). Kendo is stokschermen, kempo een vechtsport.

7. [Getallen in cijfers:] Een 65+'er reist op een 65+-kaart. De aal[moezenier], de pastor en de rabbijn trokken samen op. De jurk had een kleurencombinatie à la Picasso. Waar is mijn aangiftebiljet? Bij het op huis aangaan, is hij nog even bij zijn vriend aangegaan (aangewipt, langsgegaan). Het aangelegen huis heeft een aangelegde tuin. Hij bezit een boerderij met aanhorige landerijen. Die stukken moeten tegen elkaar aan liggen. De biedprijs moet aanliggen tegen de vraagprijs. De novice zal het ordekleed aan krijgen. Ze konden de kachel niet aankrijgen. Ik moet wel op je aan kunnen, ook al zou je al het werk niet aankunnen. Is het aannamebeleid gewijzigd? Wat doen we met dit aanslibsel? Je mag dat aanwensel niet als voorwendsel gebruiken. De ene Aarlenaar noemde de andere een Arelaar. 'Abondance' is een kaartterm, abandon een hulpeloze toestand. Abaja is moslimvrouwenkleding. Een aardster is een zekere paddenstoel.

8. Dat was abracadabra [GB, VD ook zonder r] voor hem. De geest werd tot aanzijn geroepen. We zullen het nog een week aanzien. Hoe was het aanzien van 2011 (2000 (en) zoveel)? Ik werd voor mijn broer aangezien. Ik wachtte in de abri (abri's, abrietje). Het aap-noot-mies begint met aap, noot, mies (een cyperse poes). Hij toog zijn toga aan [aantijgen = aantrekken] en rekende mij valsheid in geschrifte aan. Wij steven het linnen aan; het linnen stijfde dus aan. Ze was een aanminnig [bevallig] meisje. Die reclameactie is aangeslagen. De hond heeft kort aangeslagen. De ploeg: je kunt er de handen aan slaan. De radio blijft aanstaan. Dat cadeau zal je wel aanstaan. Ga daar maar eens aan staan. De achtsteleerlingen [GB n/s] waren op schoolreis. De achtkante toren zag je al van ver. Onwaarschijnlijk: je achterachterkleinzoon en je betovergrootvader [tegelijk] op bezoek hebben. Hij is geobsedeerd en geabsorbeerd [in beslag genomen] door zijn werk. Absorptie van straling en geluid kan optreden. Hij zal wel weer achteraankomen.

9. 'Tête-à-tête' heeft twee accent(s) circonflexes [VD s s en ook: x en], 'dégénéré' heeft vier e's en vier accents aigus (+ ook: accent aigu's) en in 'à la meunière' staan twee accent(s) graves (weggevertje). Achromasie is kleurenblindheid en een sommatie is een aanmaning. Hij moest achteroverleunen voor het achteromkijken in de achteruitkijkspiegel en zag de hem achternazittende politieauto steeds verder achteropraken. Bij adsorberen wordt via adsorptie een stof aan de oppervlakte vastgehouden. Moet je nu 'adviseuseje' [sjwa niet uitspreken!] of 'adviseusetje' [wel!] schrijven? Beide, uitspraak! Op de advocatennieuwjaarsborrel wordt zelden meer een advocateborrel gedronken. Die zaak heeft afgedaan. Dat examen is afdoend (peremptoir). Truus zit op de Adek [Anton de Kom, universiteit van Suriname, niet in wdb.], Karel op het A-dek. Is zij een actriceje [sjwa niet uitspreken!] of een actricetje [wel!]? Beide, uitspraak! 'Asap' is een acroniem (letterwoord) [as soon as possible]. 'Adonai' is het Hebreeuwse woord voor 'Heer'. Een addax is een mendesantilope. Abaxiaal is in de plantkunde van de kant van de hoofdstengel afgekeerd (adaxiaal: aan de kant die naar de hoofdas – toe – gekeerd is). De ellende was afgronddiep.

10. Hij is geslaagd voor zijn admissie-examen. We hebben een klein affiche, een affichetje(! GB, sjwa uitspreken – overigens is ‘affichejesjwa niet uitspreken – wel denkbaar), opgehangen (vgl. beha-affiche). In 'sigarenboer' is 'boer' een affixoïde. Afijn, enfin, kortom: het is gedaan. De afscheidstournee is aanstaande. De afnameprijs en gros [bij de groothandel] is lager. Hij zal het best alleen afkunnen. Ze zullen niet van die lekkernij af kunnen blijven. Pompeji lag bij Herculaneum. Rats, kuch en bonen, dat is het soldatendiner (een ratjetoe).
Quatre-mainsspelers spelen quatre-mains. Het was een afschuwwekkend tafereel. Hij heeft mij veel geld afgetroggeld [regionaal ook: afgetruggeld].