Dictee -
dictees [1908]
Oefendictee
juli 2020 (2)
1.
Hij van de familie Van Kleef, hij is van Kleef: meer van de heb dan
van de geef. Doe maar piano aan. We luisterden naar het Te Deum
laudamus
[U, God, loven wij]. Meisje met het heidipakje: ik pak je! Bij de halstering
wordt een halsterring aangedaan. Hij heeft rinitis aan zijn
rhinophyma [aardbeienneus]. De salchovuitvoering [sprong bij kunstschaatsen] was van hoog niveau. Flauwsies zijn
flousjes. De hibiscus is een heemstroos en Rok is een fabeldier
uit
Duizend-en-een-nacht. Een anjer of anjelier heet ook wel
genoffel, ginoffel of jenoffel [ook nog:
giroffel!]. Vergeet ook de heideanjer niet. Verder is
(*noffel*) karnoffelen o.a. amoureus
knuffelen en is knoefelen knuffelen of
slecht werk verrichten, knoeien, knuifelen. De knuffelziekte is
pfeiffer, de ziekte van Pfeiffer. Een grofnagel of groffelsnagel is
een kruidnagel. Met een girolle schaaf je flinterdunne plakjes kaas.
2.
Van Teeuwis [komt van Mattheus!] noch
Meeuwis [komt van: Bartholomeüs] weten
(bv. door slag op hoofd of dronkenschap).
Ununoctium (118, symbool:
Uuo) heet nu oganesson [Og, 118]. Een TiB is een tebibyte [TB, terabyte]. Het TIC
is het Traffic Information
Centre
Nederland (Rijkswaterstaat –
vero: RW, nu: RWS – en KLPD
– Korps
landelijke
politiediensten).
Tienellen zijn tien el lang. Niet te geloven: tiens [BE]!
Hoe groot is hun tier 1-kapitaal? Het tiereteintje [tjiftjaf] scheet op het
tieretein [vroegere geweven stof]. Als je tiereliere bent, loopt het werk niet als een
tierelier. Tierce: derde deel van een pijp, tiercé: weddenschap op drie paarden
(trio), tiërceren: driedelen en tierceron: hulprib. Tiesjebof is
Tisja Beav (joodse vastendag verwoesting
tempel). Een tige vormt één geheel met een pijpenkop. De
tifosi ontrolden een tifo [zeer groot doek supporters]. Het Tigrinya is een Semitische taal in
Ethiopië. De tijdgenoeg [p.] was weer eens te laat. Er is nog tijds
genoeg. Hij tijgde (toog) naar de
hoofdstad. Een dauw is een tijgerpaard [steppezebra, quagga].
3.
We eten kip tikka masala. Tikipaw [au]
is (SR) het hinkelspel. Tike [tie-kèh]
is (geen zuivere) opium. In zijn tikar
[slaapmat] nuttigde hij een cola-tic en gebruikte hij tik (methamfetamine
= tina). Tikkietakkie is tikitakavoetbal (tiktakvoetbal).
De tiktaalik is een uitgestorven dier.
De afkorting Tim. is die van Timotheus. Mag ik dat blokje tilsit(er)
[Tilsiter kaas – als zodanig niet in wdb.]?
Polyethyleen verkorten we tot tileen. Het tinderellasyndroom verwijst
naar Tinder en Cinderella (Assepoester). De Tio
[niet: TIO] is (NL)
de T/toeristische informatie-opleiding
[donorprincipe]. Een tiple is een soort
gitaar. Zie je het TIR-bord [douaneovereenkomst verschillende Europese staten] op die vrachtauto? De uitdrukking tiro
bij de jacht komt van ‘tire haut’ [schiet hoog]. De echtgenote van Oberon heet
Titania. Titi: springaapje.
4.
Een kolonel-titulair is geen kolonel. Een (t)jasker
of tjaske is een kleine poldermolen. CD&V'ers halen tjevenstreken
[tjeef: scheldwoord voor christendemocraat] uit. TLN = Transport
en Logistiek Nederland.
De tms is (medisch)
de transcraniële magnetische
stimulatie. Een toekotoeko is een
kamrat. Een toepaja is een boomspitsmuis. Een toerako is een
bananeneter. Een toerkoe is in straattaal een Turk. Turista is
reizigersdiarree. Dat is het Centraal
Instituut voor Toetsontwikkeling
(Cito). Het woord ‘toettoet’ kon hij
al gauw napraten. Tofi zijn medisch jichtknobbels. Togo’s regering
waakt over Togoos welzijn. Een tokamak [zekere reactor] vind je in de kernfysica. Een tokkelbaan is een deathride [kabelbaan]. Mag ik dat als tolstojaans
betitelen? We kennen 2-, 3- en 4-tolyl. Na de teleurstelling was ze
tombé des nues [ten zeerste ontnuchterd,
tohm-bee-dèh-nuu]. Tomus [deel van een meerdelig bokwerk] is tom.
of t., als je dat afkort. Tompouce of tompoes? Met een tondeuse kun
je tonderen [hoofdhaar afscheren]. Een toognagel is een klamppin [eiken treknagel]. Amuzisch is onkunstzinnig
en amusie is toondoofheid. Tootsies zijn als vrouw verkleed. Topdog:
antoniem van underdog.
5.
De juiste schrijfwijze van ‘topi’ (lierantilope uit
Oost-Afrika, ook: tropenhelm) was topic of the day. In de toplessbar was er
topless bediening. Zijn specialisme is topocytochemie. Ik was het
strontzat dat hij apezat was. Een nuraghe is een bouwsel op Sardinië,
gebouwd door de Nuraghen. Syncrude [sihn-kruu-duh]
is synthetische olie, crude [kroe:t] is
ruwe aardolie. De Rabobank had vroeger een triple A-rating, AAA. De
Triple P-aanduiding (PPP) verwijst naar
people, planet, profit. Hij kan torens hoog [geweldig] liegen over zijn
torenhoge schuld (die is dus skyhigh).
Terlenka is een zekere stof, het woord ‘torenka’ [kauw, vogel] lijkt daar qua
woordbeeld wel een beetje op. Let op het verschil tussen torus [zeker omwentelingslichaam] en
toros [schuivende ijsheuvel in de pool].
6.
Met het Tornetwerk (The
onion
router –
uien) kun je anoniem op internet surfen. Een torpide [traag en slap] patiënt
doet me aan torpiditeit denken. Een torrent [begeleidend databestand] gebruik je in een
p2p-omgeving [peer-to-peer(netwerk)].
Een guêpière [gèh-pjèh-ruh, g van goal]
is een torselet. Hij rookt toscaners, Toscaners roken soms. Je zit er toto
coelo (hemelsbreed) naast. Na betaling
van alle onkosten, tous frais faits, mocht hij vertrekken. Een
armidatuin is een tuin van Armida, een tovertuin. De afkortingen t.q.
en e.t.q. betekenen (e)
tutti quanti
(en allen van die soort). TQM
is total quality
management (ikz,
integrale kwaliteitszorg).
Een T-huis heeft een plattegrond van die vorm (daarom
niet: theehuis) en heeft vaak T-ramen. In BE is trac
plankenkoorts. Track and trace is het tracking-en-tracingbegrip. Bij
traditio brevi manu heb je het al, bij constitutum possessorium vind
stilzwijgende bezitsovergang plaats. De tragicus gaf zijn rol als
tragédien vorm. Een traktante deelt traktaties uit. Bij trance
[èh] raak je in trance
[ah].
7.
Met je tramontane ben je de Poolster kwijt
[het spoor bijster]. Een tranentrekker is een
tearjerker of weepie. Tranquillo is rustig (ook:
tranquil – op de Antillen: trankilo). Na een transalpiene
rit geraak je trans-Alpijns. Een transatlantieker [oceaanstomer] vervoert je
trans-Atlantisch. Transfer- of
overdrachts-RNA is tRNA. Een
transformator is een tra(ns)fo. De
troubadour [liedjeszanger] zat op de taboeret [vouwstoeltje, pianokrukje]. Sommigen vinden trash [rommel] trashy [waardeloos]. Voor een
traumabeer [troostbeer] hoeft een kind niet bang te zijn. ‘Halje travalje’
[halsoverkop] schrijf je wel/niet aaneen. Ajax won de
treble. Een pantoffelheld loopt op trederiken [pantoffels]. Een christendemocraat
wordt [BE] tjeef [scheldwoord] genoemd. Tralies vormen
het treillis [ei-jie]
De treeknorm [over maximale waxhttijd gezondheidszorg] is op landgoed Den Treek overeengekomen. Een tregging [trousers + legging] is
een broeklegging.
8.
Een treiteraar is een judas. Een trekkie is idolaat van Star Trek.
Een trekkoe: dat zie je niet vaak [trekpaard wel]. De trend du jour [de laatste mode] is een trending
topic [een van de meest besproken onderwerpen in een sociaal netwerk]. Een tremplin
[/trɑ̃plɛ̃/] is
een springplank. Van het adammen, bavianen, zich het apezuur werken,
beulen, bikkelen, ezelen, kromliggen, pezen, sappelen, slaven, sloven
en travakken raakte hij helemaal trempé [trahm-pee]:
door- en doornat [door en door nat]
van het zweet. Cuberdon of neus: kegelvormig snoepgoed. Tretinoïne
werkt tegen acneïge aandoeningen. De treuga Dei is de godsvrede. Een
trezebezeke is een doetje. De trial [ie - komische tenorstem]
zong de experimentele trial [aai - experimentele versie]. Bij de
tribadie speelt één partner de tribade [lesbische vrouw, mannelijk rol]. Wat tribrachisch is,
betreft de tribrachys [drielettergepige versvoet: kort, kort, kort]. De hartklep tussen rechterboezem en -kamer
heet tricuspidalisklep. De Tridentijnse mis volgt het Concilie van
Trente. Een trike [aai]
is een driewieler. Een tripklomp of
knol [sierlijke klomp] verwijst naar scleratia (VD, wat is dat? - 2024 niet meer). Triktrakken is
triktrak spelen [backgammon, sheshbesh]. Een trikini heeft ook nog een jasje.
Tri-joodmethaan
is jodoform. Trigemius: een drielingzenuw. Trifle: dessertgerecht.