dinsdag 11 juni 2019

1643 Dictee dinsdag 11 juni 2019 (1) dictee Oefendictee december 2016 (1) √

Dictee - dictees [1643]

Dictee 036 Oefendictee december 2016 (1)

1. De quasi-intellectuele en quasivisionaire fysiotherapeut – kortweg: fysio – [BE: kinesitherapeut, ook wel: kinesist] was volledig visie- en tv'loos. Is een chiropractor [chiropracticus, (botten)kraker] met zijn chiropraxie trouwens ongeveer hetzelfde? Nee. De darter miste het bull's eyegebied. Een c-klarinet heeft uiteraard geen A-snaar. Ik maak vaak ck-fouten [vgl. dt-fouten]. Er werden veel cola's light [GB ook: cola lights] en cola-tics gedronken. Ik was aan het whappen [whatsappen, appen] en toen kreeg ik een nepapp. De who's who [lijst van bekende personen op een bepaald gebied] van de dicteewereld bevat tevens de ranking [plaats op de ranglijst]. De wibocri [witteboordencrimineel] had het tekort in een wibbussie overgemaakt. Wacht je voor die ewigweibliche [karakteristieke in vrouw, dat man aantrekt – eigenlijk znw.!] wichtigmacherei [gewichtigdoenerij]! Met een wiedvorkje [grond tussen planten losmaken] kun je geen wiet (ook: weed = marihuana) eten. Mediwiet [cannabis voor medicinaal gebruik] is voor velen een zegen. Het wie-met-wietje [een relatie heeft] was het gesprek van de dag.

2. Het woord 'wigger' komt van 'white nigger'. De wigw's [BE: weduwe, invalide, gepensioneerde en/of wees] behoeven extra zorg. Wiiën leidt tot, en wie wiit of wiide, lijdt vaak aan wiiitis [gamen met spelcomputer Wii van Nintendo]. Zijn prolixe (wijdlopig, breedsprakig) redevoeringen zijn alom bekend. Hoe zag dat wijepigram [puntdicht op ex voto,
ex-votopuntgedicht]
eruit, wijfie? Die party's versterkten ons wij-gevoel. Zijn stiel [vak, beroep] is wijn bouwen. Een wijnnapje [schaaltje om te keuren] is een taste-vin. De oenoloog [wijnkenner] vond die wijngaarddrank na het wijnpersen uit de kunst. Hij kwam ooit met de kinder- en ging met de wijtenwagen [lijkwagen]. Hij sloeg in het wilde weg. Wat moeten we nu met die gieser wildemannen [stoofpeer]? Uit de witte willem [wittebrood] kwam plotsklaps een gouden willempje [tienguldenstuk] tevoorschijn. Die technerds zijn keien in het williewortelen [uitvindingen doen].


3. Toe maar: WiMAX is worldwide interoperability for microwave access [standaard voor breedbandige netwerken]. Heerlijk, die krostels [licht pasteigebak voor kinderen, windbol]! Het was windeloos weer. Bestaat dat: ootbrood? Waarschijnlijk wel, oot = wilde haver = aat. Windjaks [wijd overjasje van makkokatoen] zijn nu eenmaal geen windjacks [jas van een ondoorlaatbare stof die beschermt tegen harde wind]. Waartoe dient een cowpertoren [windverhitter]? Een drie-tien [wegens wetsartikel 310 van het Wetboek van Strafrecht] is een winkeldief. Statten is winkelskijken. De Winterkoning [Frederik V van de Palts, die in 1619-1620 (één winter lang) koning van Bohemen was] wordt ook wel Sneeuwkoning genoemd. Wat is de winterprijs van deze winterprei, nodig voor de Surinaamse wintiprei [dansfeest voor de wintigoden, dansers in trance]? Wiseguys [betweter, wijsneus] debiteren wisecracks [kwinkslag]. Wat doen valuta-arbitrageanten [slim omgaan met schulden of vorderingen in buitenlandse valuta]? Ze speelden stuivertje-wisselen. Zo'n wizard [introvert expert op computergebied, eig.: tovenaar] kan het je echt niet uitleggen. Een WLAN is een wireless local area network.

4. Hij bekrachtigde zijn woorden met 'woela' (ook: wollah – straattaal: ik zweer het). Ze deed een scrunchie [ook wokkel: elastiek met krullende stofrand om hoofdhaar mee in een staartje te binden] om haar staartje. Je moet de Grijze Wolven [extreemrechtse Turkse groepering] niet verwarren met de jonge wolven (= jonge turken – hebben drang tot vernieuwing). Niet om aan te horen, zo'n wolfskwint [onzuiver, huilend geluid]. Die wortel-en-stokmethode helpt [gewenst gedrag wordt beloond en ongewenst gedrag bestraft]. De sutuur [wondnaad] is weer opengegaan. Die vent is wous [NL: gek]. Leidt dat wullie-hullie-denken [minachtend denken in tegenstellingen] de tenondergang in? Zoek op: wushu [verzamelnaam voor verschillende Chinese vechtsporten], wüstung [contouren van vroeger verlaten nederzetting] en wu wei [basisbegrip taoïsme]. Zo, schattebout, neem jij de fazantenbout? In het bistrootje dronk ik een bordeauxtje en een cointreautje. Bij relaxte wijze van relax relaxt hij relaxed in zijn relaxstoel. Zijn vrouw had al eerder gerelaxt. Vergelijk ook: chill [= relaxed, cool], chillaxen [chillen + relaxen] en laidback [ontspannen, relaxed].

5. Ze zullen allebei, herstel: alle drie, dus ook die alto, aanwezig zijn. Een Alukusprekende Aluku vind je in Suriname. Een angalampu is een Surinaamse Chinese (!) roos. Een angisa is een zekere hoofddoek. Met anitriberi eet je o.a. witte rijst en bakkeljauw. "Geen woorden maar daden ..." is een anthem [lied met symbolische betekenis]. De antruwa [groente] is verwant aan de aubergine. Een anyumara is een zekere grote zoetwaterroofvis. Een apinti (ook: pinti) is een soort trommel en een apis een heilige stier van de oude Egyptenaren. Een aquifer is een ondergronds waterbassin. De woorden 'Arbowet' en 'Arboraad' [GB] hebben een hoofdletter, de andere samenstellingen niet. Een arepa is een broodje. Een aromanis is een steenvrucht. Voor 'artisanaat' kun je ook 'handwerksnijverheid' of 'kunstambacht' lezen. Een aspidistra is een blarenplant. Het werkwoord 'assessen' betekent: afnemen van een assessment [beoordeling op geschiktheid voor functie]. Een atrako (GB ook: c) is een roofoverval. VD schrijft 'audiotour', GB ook nog: audiotoer. Hoe zag zo'n australopithecus ['zuidelijke aap', mensachtige] er nu uit? Auxine is een groeistof (hormoon) bij planten. Een awari is een buidelrat, een awara een vliesvleugelige of een palm en een awasa een feestelijke dans van bosnegers. De ayaka (GB, VD ook: c) is een gerecht van maismeeldeeg. In het Surinaams betekent 'ayó' 'tot ziens'. De aytkanti ten slotte is de lederschildpad.

 



maandag 10 juni 2019

1642 Dictee maandag 10 juni 2019 (4) dictee Oefendictee november 2016 (13) √

Dictee - dictees [1642]

Dictee 035 Oefendictee november 2016 (13)

1. Guelfen zijn Welfen [steunden de paus, Italië, 12e-14e eeuw]; vergelijk: Ghibellijnen [steunden de Duitse keizer]. Zijn wellbeing [welbevinden] is van hoog niveau. Na ampele overwegingen denk ik dat het volgende juist is: goed doorbakken, lang gebraden is well done, bien cuit, medium gebakken is à point en dichtgeschroeid en rauw aan de binnenkant is saignant, rare of bleu. Hoe ziet een wenkkrab eruit? Een hordijs [houten galerij op uitstekende kraagstenen of balken aan middeleeuwse vestingmuur] doet algauw aan een machicoulis [mezekooi, mezekouw, werpgang voor bv. het brandende pek] denken. Een werpgoot is een soort schudgoot. Wat is een pop-uptent [werptent: klapt open door deze in de lucht te gooien]? Spondylitis is wervelontsteking. Een westbouw is een avant-corps [grote uitbouw aan westelijk einde van een (kathedrale) kerk]. W.L. is westerlengte. Kijk, dat is nou een aardig wist-je-datje [weetje]. Een madhhab [maa-dahp] is een (soennitische) wetschool. Fraus legis [wetsontduiking], dat moet je toch niet willen.

2. [cijfers] Deze 20-tonner heeft een 20 tonslast. Hij heeft [half cijfers] 20-duizend euro betaald. Hij heeft [cijfers] een 6 minresultaat behaald, een 6-minnetje dus. Zoals altijd zal hij wel een goede snee aan hebben [flink dronken zijn]. Het geheim van die smid is in zijn vrije tijd een buitenmodel [bnw.] jas [ook: buitenmodeljas, znw. – klemtoon] van goede snit (coupe). Vrouwlief draagt geen omajurk, maar een little black dress naar de snee (snit) van Coco Chanel. Je moet en zult die schade aan de Académie français betalen: à bis ou à blanc (hoe dan ook)! De achtsteleerlingen [GB bv. vierde + n/s, VD alleen n] hebben vrij vandaag. Wel: zesachtstenmaat! 

3. Hebben jullie abbé Pierre nog gekend? De Aidavertolkster [opera] droeg een kleed van aïdaweefsel. Voor sommigen is Feyenoord alleenzaligmakend. Ainsi-soit-il: dat akkevietje (ook: f) gaat niet in je koude [VD niet: kouwe – wel: kouwe kak, kouwe drukte, etc.] kleren zitten. Zet jij ajb. de verwarming wat hoger en doet u a.u.b. de ramen dicht. De bonheur(-du-jour) [salonkastje met boven spiegelglas] was à la bonne heure [kon er nog mee door]. Is die amishjongen [sekte mennonieten VS] echt een amfitryon [gulle gastheer]? Ammenoela (ammehoela, amehoela, mehoela, aan me hoela, ammenooitniet)! Amok maken: dat doet zelfs een amokmaker niet met zijn amor proximi [naastenliefde]. Hoe kun je nu de meervoudsvormen 'amuse-gueules', 'amphigouris' en 'amoxicillines' verkeerd schrijven?

4. Orleaan of bixine [rode kleurstof] komt van de anatto(boom). De Anglaise [Engelse] danste de anglaise [een dans]. De ansichtkaart was van een geanonimiseerde anonymus. We hebben wat afgebloemleesd. Van de AOW-uitkering die de AOW'ers volgens de Algemene Ouderdomswet ontvingen, konden ze heel wat anyumaraatjes [SR: zekere grote zoetwaterroofvis] bekostigen. De angwantibo [beermaki, halfaap] was pauwetrots op 'zijn' apenbroodboom. Die apenkop deert me niet meer: hij is heengegaan aan het cotardsyndroom [de waan niet te bestaan of dood te zijn]! Met 'eind' [afko] i.p.v. 'einde' creëer je een apocope [mv. n/s/'s].

5. In de Griekse archipel vind je weleens een architraaf [onderdeel tafelelement van een gebouw = epistylus]. Een archeopteryx [vogelsoort met reptielachtige kenmerken] komt uit het juratijdperk. Après tout, after all, zijn we in Arabia petraea, de Sinaï, terechtgekomen. Wat heeft musivisch met muziek te maken? Niks, wel met mozaïekwerk. Vóór dat apoplectisch insult [beroerte] was een goed dicteeresultaat wél bereikbaar geweest. De fakir maakte een apotropaeïsch [bezwerend] gebaar. Apperpo [apprepo, à propos], noemen ze dat nou appeltje-eitje [bnw., VD: predicatief]? Hij is een kei in aritmetica [rekenkunde]. In Vlaanderen werken ze met
as-builtplannen [niet het ontwerp, maar het resultaat - alleen sam.st., niet: as(-) built]. Ze stopte hem met zijn ascites [buikwaterzucht] onder de asclepiaswol [wolachtige stof, vezels Zuid-Amerikaanse plant].


6. Au pis-aller [in het ergste geval] moeten we hem maar au sérieux [serieus] nemen. Door de ayahuasca [geestverruimend plantenbrouwsel] zag hij de ayeaye [het vingerdier] dubbel. Azulejo's zijn blauwe tegels [Moren, Spanje]. Bekken trekken is trekkebekken, maar wat is trekkebenen [met een (één) been enigszins mank of kreupel lopen]? Ik heb het niet op Mabelia's [persoonsnaam] en belies [sukkelachtige vrouw]. Wat is nu een stad zonder belvedère [mooi uitzicht, bellevue]? De benedictijnermonniken wonen in een benedictijnerklooster, een benedictijnerabt in een benedictijnerabdij. Bifurqueren leidt tot bifurcatie [van weg: een tweesprong], zoals confisqueren tot confiscatie [inbeslagneming]. Ik mag ze wel, die bird's eye viewjournalisten (!). Alle blije bleitjes [blei: vis] kunnen zwemmen.

7. Mijn ex heeft niet alleen de bloemetjes buitengezet, maar ook mij buiten gezet (buiten de deur gezet). Speelden die Boksers [1900, China, geheim genootschap] met hun boxers [honden] een rol bij de Bokseropstand? Wie heeft mijn cache-sexeje gezien? O(h), heb ik dat om? Die captain's dinnerbereider [niet in wdb.] bakt er niets van. De auto van de carillonist is gecarjackt. Hij is gespecialiseerd in castellogie [kastelen] en vexillologie [vlaggen]. Kun je van sellotape [doorzichtig plakband] of cellofaan [glaspapier] cellulitis [vergroving van het huidreliëf door onderhuids vetweefsel = cellulite, peau d’orange of sinaasappelhuid] krijgen? Nee! Op de Olympische Spelen vinden heel wat cérémonies protocolaires plaats. We zien elkaar op het divalifeest [Divali, lichtjesfeest].
 
 


1641 Dictee maandag 10 juni 2019 (3) dictee Oefendictee november 2016 (12) √

Dictee - dictees [1641]

Dictee 034 Oefendictee november 2016 (12)

1. Er zat een grote, zeg maar: handgrote, macula (huidvlek) – met de grootte van een handgrootte dus – op mijn linkerdijbeen. Ik heb spatvenae [aderen], die zijn onderzocht via een kymograaf [registreren drukveranderingen binnen de aâren], die gebruikmaakt (GB ook wel: gebruik maakt) van een combinatie van doppler- [frequentie verandert bij bewegende bron] en echo-effect (dat heet een duplexbehandeling). Tijdens die chirurgijnenbehandeling wordt na ruggespraak een ruggenprik (in mijn ruggengraat?) toegediend of er vindt een laserbehandeling plaats. In het oog kun je een maculadegeneratie [gele vlek] hebben en als je in de hoogte de Kolenzak niet ziet, wellicht een scotoom, een blinde vlek, in het gezichtsveld. Is dat dus de macula lutea of zenuwvezelschijf? Ja. Twee dicteespecialisten weten meer dan een (één dicteeschrijver).

2. Jij met je warre hoofd ook! Morgen is ons warande-uitje [dierenpark]. De stap is maar klein: van de koudekarbonade- naar de warme buurt [prostitutie]. Bij mechanische luchtverversing is de wtw [warmteterugwinning, warmterecuperatie] van belang. Je weet dat ceroplastiek wasboetseerkunst is? Is washipapier [zuurvrij, Japans] duur? Die Surinamer nam een wasi [(kruiden)bad] en maakte zich de Japanse washoku [eetcultuur] eigen. Een WASP is in de VS een white Anglo-Saxon protestant (blanke protestant met Britse voorouders). Zij drijven een wellnessstudio. Ik hou niet van koffiedikkijkerij, dus houd op met koffiedik kijken! Dat heb ik nou al een miljard twee miljoen drieduizend (en) vier keer gezegd!

3. Daar wordt grijswater [oppervlakkig gezuiverd voor wc of autowassen] toegepast. We drinken zoetwater [ook: zoet water] en varen in zout water. Triest, maar hij is het water in gelopen. Je zal maar aan hydrocele [water(zak)breuk] lijden. Een karbouw is een arni [gedomesticeerde waterbuffel] en een waterbunge is een beekpunge. Een nereïde is een watergodin en Poseidon is een watergod. Noma is waterkanker [voortvretende zweer met weefselversterf in de wang] en een waterkers is een cresson. De waterleiding van Sylvius zit in de middenhersenen. Waar vindt men de Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie.? Die Watermannen kunnen het goed vinden met elkaar. Kan een desman [bisamspitsmuis] desdochters [di-ethylstilbestrol] hebben? Nee. Ketelwater innemen is waternemen [voor de stoomketel]. Met hydronefrose heb je een waternier [uitzetting van een nier door een verstopping in de urinewegen, zaknier]. Een yapok is een wateropossum [buidelrat]. Een nashi is een waterpeer [appelpeer, rond] en een waterpalm is een nipa [atappalm].

4. Een hookah, nargileh of shisha is een waterpijp. Waterspinazie heet ook wel kangkung. Een waterspuwer is een gargouille of spijer. Een clepsydra is een wateruurwerk. Bij 'waterval' moet je ook denken aan cascade en cataract. Je zult maar hyponatriëmie hebben ... [watervergiftiging]. Hebben jullie een boiler of een geiser? We reisden soms per hydroplaan [glijboot met luchtschroeven = propellers], ook wel per clipper [= vliegboot]. Tussen de Scheur [rivier bij Rozenburg] en de Noordzee ligt de Nieuwe Waterweg. Een prise d'eau is een waterwinningsplaats. Na de waterzo [in water gekookte en opgediende vis] smaakt die waterzooi [(Gents) gerecht van in groente gekookte, met het nat opgediende kip] maar al te goed. Een waterzwijn is een capibara.

5. Een watt is een joule per seconde, dus een jouleseconde is een watt. Een Wp is een wattpiek (maximaal vermogen zonnepaneel). "Wauwie," [wauw, wow] riep de wout [politieagent – ook: wauw], "wat een wauwe [gunstige] wind!". De WCC is de World Council of Churches = Wereldraad van Kerken (organisatie van een aantal niet-rooms-katholieke kerken). Een wauwelaar is een kletsmeier. In web 2.0 [web als sociaal, interactie netwerk] kijk je niet gek op van webapps. Dit is een web-only [bnw., niet via gewone winkels] aanbieding. Een wayaka is een pokhoutboom. Inderdaad: de Akte van Afscheiding en Wederkering stamt uit 1834 [resultaat: de Christelijke Gereformeerde Kerk]. Zie je verband tussen 'paraisseren' [verschijnen] en 'parousie' [wederkomst (ook van Christus)]? Ja, enigszins. Dat is een kwestie van poets wederpoets [ook: poets wederom poets = leer om leer, ook lap om leer, gelijk met gelijk vergelden, oog om oog, tand om tand]. Hij sloeg met zijn wedge [golfclub] het wedgwood [Engels porselein] aan stukken, toen iemand hem een wedgie [onderbroek in bilnaad trekken, birren] gaf. Mijn buuf [buurvrouw] is weef [weduwe]. Zij is lid van de Orde der Weefsters [de vrouwelijke pendant van de Orde van Vrijmetselaren].

6. In de lange week [van Hemelvaartsdag tot Pinksteren] hebben we vakantie. Ze noemen dat "Het Weeltje" [niet in wdb.]; het is een waal [weel, waai – kuil door zandafgraving]. Een weepie [ie] is een tearjerker [tranentrekker]. De weetal kwam met heel wat dit-en-datjes [wel: ditjes en datjes]. De Derde Weg wilde echt de verhouding Rusland-VS verbeteren. Mijn bericht op GeenStijl is (weg)gejorist [jorissen = bij modereren van sociale media, etc. berichten wissen, verwijderen]. Wij weten dat wei paracaseïne [melkserum, hui] is. Het boek beschrijft de werdegang [ontwikkelingsgang] van de weidegang [koeien laten grazen in de wei]. Weid uw ogen! [Laat ze rondgaan!]. Het pasgeboren veulen [nuka, nuchter kalf] stond nog wat wejiewerig [wankel] op de benen. Al met al is dit een tafeltje-welbereid [een welvoorziene dis].

 
 



1640 Dictee maandag 10 juni 2019 (2) dictee Oefendictee november 2016 (11) √

Dictee - dictees [1640]

Dictee 033 Oefendictee november 2016 (11)

1. Hij gebruikte vaak een tribrachys [versvoet: 3 x kort of onbeklemtoond] in zijn tribrachische verzen, waarin hij het op het oog toch traneloze tranendal beschreef. In de trezoor [schatkamer] ontwaarde hij onder de travee [deel gebouw onder gewelf] van trascement [mortel bestaande uit kalk en tras, soms met bijvoe­ging van zand] een helaas trashy [waardeloos] traktaat [verdrag].

2. De chemicus bestelde bij de groothandel tributyltin [giftige stof, o.a. in scheepsverven], trihydroxybenzoëzuur [galluszuur, voor productie inkt en antioxidant], triglyceride [bv. natuurlijke oliën en vetten], trotyl of trinitrotolueen (afko: TNT) en tri-joodmethaan (jodoform, voor wondbehandeling).

3. Triple P of PPP staat voor: people, planet, profit en TQM (total quality management) voor ikz (integrale kwaliteitszorg).

4. De rekening bedroeg, vreemd en jammer genoeg, twee miljoen dertig euro. Ik kreeg de tuyau [BE: tip] dat mijn buuf (in feite: bon pour le badinage non pour le mariage = goed om mee te dollen, niet om mee te trouwen) toch, oorspronkelijk golddigger [gulpenduikster – met rijke man!] zijnde, richting twaalf en een half jaar gehuwd zijn met die rastaquouère [snoeshaan], nouveau riche [parvenu], monsieur Jourdain [rijke burger die zich in adellijke kringen belachelijk maakt], lebemann [rijke die zich uitleeft in zinnelijke genoegens], of zo u wilt croesus [zeer rijk man, à la Croesus], gaat.

5. In die twee-onder-een-kapper wonen twee tweelingen, die Tweelingen zijn [ook: andersom!]. In dat vierpersoons huishouden slapen zij op een tweepersoonsbed. Een van de twee liep kortelings het [cijfers] 100m-record met twee tienden [van een seconde] aan flarden. De ander speelt cuatro in een typico-orkest. NB met cuatro kom je in VD niet bij dat typico-orkest, met cuatro* wel ... [immers: cuatro's]. 

6. Ik ben het huis uit gebonjourd, zeg maar: de laan uit gestuurd. Ik had er te veel onzin uitgeflapt. De uhd'er [universitair hoofddocent] had allemaal ugli's [citrusvrucht] in mijn uggs [ugg = laars] gedaan.
Uche-uche [wel (re)duplicatie, maar klinkerbotsing!], helpt een ufostudie met een publicatie in het Reto-Romaans echt tegen ufoangst? Gebruik van het woord 'uberteit' [Frans] vind ik überhip, vooral als een vrouw over tijd is, terwijl haar man werk in overtijd verricht. Het woord 'überschwänglichkeit' [overdreven enthousiasme] komt uit het Duits. 


7. Het was hartje winter. Hoe hard je je daartegen? De (Olympische) Winterspelen staan voor de deur. De jager schoot een Schots sneeuwhoen. Ik niet, maar wie heeft de bigfoot (yeti) wel eens gezien? Be blizzard [zware sneeuwstorm] onttrok de arrenslee aan onze perceptie. De boeran [hevige noordoostenwind met driftsneeuw] is een steppeverschijnsel in Siberië en Rusland. Dat je me negeert: het laat me echt siberisch. De bruchharsch [bevroren harde bovenlaag] ligt boven op de zachte sneeuw. Mijn opa heeft capitis nives (sneeuwwit haar). Wat is corniche ? Antwoord: een rand van stuifsneeuw. Op het fjeld [hoogvlakte Noorwegen, Zweden, boven sneeuwgrens] lag firn [korrelig sneeuwijs], geen fondantijs [beschuitijs – met gesmolten sneeuw erop]. De irbis [sneeuwpanter] keek naar de iglo bezijden de gletsjer. Mijn overhemd is nive candidor, witter dan sneeuw. Een nivometer meet sneeuw en nivôse is de sneeuwmaand (in de Franse Republiek). Wordt het een vroege en/of een witte paas? De
sint-bernardshond (de huidige is met een mastiff gekruist) had – als je het hem vraagt – een eau-de-vievaatje [aquavit, brandewijn] rond zijn nek. In die slush [smeltende, papperige sneeuw] kan ik niet skiën, dan maar après-ski [vertier na het skiën]! De prince charming, de prins met het witte paard, vindt zijn oorsprong bij Sneeuwwitje (die van de zeven dwergen, in die (Walt) Disneytekenfilm). [***] In het café werden royaal advocaatjes, alcopop [lijkt qua smaak en verpakking op frisdrank], armagnac [verwant aan cognac], booze [alcoholische drank], breezers [mixdrank op basis van rum], campari [een rode bitter], chicha [bedwelmende drank uit gegiste mais], cobbler [wijn, suiker, sinaasappelschillen en fijngemalen ijs], cider [uit gegist appel- of perensap], limo(nade), gargantueske [overdadig] fosco's [Italiaanse koude drank], gerstekoffie [moutkoffie], half-om-halfbier [bv. donker en licht], zelfs kalmerende julep [zjuu-lèhp – medisch; verkoelende en kalmerende drank], kasiri [SR, uit cassave], kattenpis [dat is geen kattenpis: datis niet mis!], kava of kawa [bedwelmende drank uit de peperstruik] (NB cava is een mousserende wijn, gemaakt volgens de méthode champenoise), kinadrank [bast kinaboom], kir [droge witte wijn + crème de cassis] (kir royal = met champagne), koemis (bedwelmende drank van de Kalmukken), laaf- [verkoelend] en laxeerdrank [laxerend], likorette [verloflikeur], longdrink [hoog glas: alcohol + vruchtensap, ijs, etc.], mazagran [koude koffie, mineraalwater en cognac], mede [honingwijn], meidrank [bloedzuiverend middel, tegen scheurbuik, jeuken, etc.], milkshake [melk, roomijs en vruchtensap] – mjammie! –, orgeade [amandelpers], oxycraat [mengsel van azijn, water en suiker of honing (als verfrissende drank)], pantagrueleske [overdadig] paraguaythee, peyote [cactusdrank met hallucinogene werking] en podosiri [SR, drank açaibessen – ah-saa-ie], pulque [Mexico, uit sap van agave], punchbowl [wijde glazen kom!] en radler [bier + frisdrank], rotterdam [mineraal-, soda- of spuitwater met een scheutje elixer of pomerans], rumpunch [hete drank van rum met water, suiker en citroen], sake (ook: saki – rijstdrank), schelvispekel [kruidenbitter – vroeger: Vlaardingse vissers], shandy [limonade, bier, 1% alcohol], slappe sloerie [gore drank], sorbendrank [lijsterbes] als spécialité de la maison, spanjool [rode bessenjenever + jonge jenever], sterkedrank (GB ook: sterke drank), swietendrank [Fries, uit gedroogde rozijnen], (het) te-drinken = drank, tequila = uit agave, Mexico, tequila sunrise = cocktail met sinaasappelsap en grenadine [limonade], tweedrank [niet-alcoholisch, twee verschillende vruchten], vermout [witte wijn + alsem, etc.], een vieuxfantasie(tje) [brandewijn], een whip [witte wijn, suiker, citroen en geklutste eieren], whist – thee, suiker, citroensap en rode wijn, wodka [nationale drank Rusland en Polen – ook: vodka] en yakult [zekere melkachtige drank] – Hoe was de zin ook alweer? Zie [***]!– geserveerd.


8. Hij wilde me vernachelen [beetnemen], maar ik verknoertte [verknoerten = verknoersen = verkroppen = verbijten, opkroppen] dat. Hij heeft het bij mij helemaal vermontevioleparkt, vermoost [verknoeid]. Hij was moe, moeër, moest [meest moe], vermoeidst dus.

 
 



1639 Dictee maandag 10 juni 2019 (1) dictee Oefendictee november 2016 (10) √

Dictee - dictees [1639]

Dictee 032 Oefendictee november 2016 (10)

1. Hier zijn al onze biljetten: B-biljet (belastingbiljet voor de aangifte van inkomsten- en vermogensbelasting), C-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting – ib – voor buitenlands belastingplichtigen), E-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting verkorte versie), F-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting voor nabestaanden van een overledene), M-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting voor wie een deel van het jaar buitenlands belastingplichtig is), O-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting voor ondernemers), P-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting uitgebreide versie), T-biljet (in NL: biljet waarmee een te veel betaald bedrag aan loon- en/of dividendbelasting, en aan premies AOW of AWW kan worden teruggevraagd), Tj-biljet (in NL: teruggavenbiljet jongeren, biljet waarmee personen jonger dan 30 jaar een te veel betaald bedrag aan loon- en/of dividendbelasting en aan premies AOW of AWW kunnen terugvragen), tov-biljet (in BE: biljet waarmee tram- en busreizigers goedkoop met een taxi kunnen rijden, de letters staan voor taxi, openbaar vervoer) en VT-biljet (in NL: aangiftebiljet voor voorlopige teruggave). Verder nog: geleibiljet, heen-en-terugbiljet, 50 eurobiljet (vijftigeurobiljet), cruzeirobiljet [vroegere munt Brazilië – BRB – thans real = BRL], en vrijbiljet. 

2. Met '*belasting*': AOW-belasting (NL, ook: AOW-heffing – Algemene Ouderdomswet), CO2-belasting [CO2-heffing] en doorkijkbelasting (BE: belasting op vermogen dat in een offshoreconstructie aan het oog van de fiscus onttrokken wordt = kaaimantaks).

3. Met '*tax*': animal disputax (iemand die redetwist louter om te redetwisten), ataxie (medisch: stoornis in de samenwerking van de spieren), chemotaxis (biologie: beweging van een organisme in een bepaalde richting onder invloed van een chemische prikkel), cytotaxonomie [zekere classificatie], epistaxis (medisch: neusbloeding), reotaxis (beweging van organismen gericht volgens de stroom van het water), taxfreeshop, taxusbeplanting [taxus = venijnboom], taxiën [van vliegtuig], taxis (biologie: beweging van vrij levende organismen of cellen, gericht door een prikkel), taxol (kankerremmend medicijn), taxon [biologie: naam voor categorieën als variëteit, soort, geslacht, familie enz. (door H. J. Lam ingevoerd)], taxshelter [bedrijf betaalt minder belasting] en taxshift [belastingverschuiving], taxiondernemer en privétaxi.

4. Binnen artikelen komt '*tax*' voor bij: ADCA (autosomaal dominante cerebellaire ataxie (ziekte waarbij een degeneratie van de kleine hersenen optreedt)), betjak (= betjah; fietstaxi in Indonesië), buxi [lijntaxi: bus + taxi], cab [taxi in Engeland], douglasspar, ebit [earnings before interest and taxation = bruto bedrijfsresultaat vóór rente en belastingen, gebruikt als maatstaf voor de operationele gang van zaken in een bedrijf ], ebita [earnings before interest, taxes and amortisation = bruto bedrijfsresultaat vóór rente, belastingen en afschrijvingen (op goodwill), gebruikt als maatstaf voor de operationele gang van zaken in een bedrijf], ebitda [earnings before interest, taxes, depreciation and amortization = bruto bedrijfsresultaat vóór rente, belastingen, afschrijvingen (op goodwill) en herwaarderingen, gebruikt als maatstaf voor de operationele gang van zaken in een bedrijf], écriture artiste [impressionistische prozastijl, gekenmerkt door ongewone woordvorming en syntaxis], porseleinrijden [vrijen achter gesloten gordijnen in taxi], snottebel [ook: slonzige vrouw], surtaks [belastingverhoging tot bescherming van bijzondere belangen], Standaardnederlands, takin (gnoegeit, rundergems) en vetprijzen [van geslachte rund + gezellige avond].

5. Met '*taks*': Bataks (bnw.: van de Batakkers), ecotaks, kleptocratentaks [rijken, graaitaks, voor hoge salarissen], kopvoddentaks [hoofddoekbelasting], obesitaks [op dikmakende – GB – producten + reclame ervoor], paktaks [verpakkingen], robinhoodtaks of -belasting [topinkomens belasten t.b.v. lage inkomens], stootaks (!) [aks, bijl], takschurft [tak, perenboom], taksshift [zie eerder: taxshift], takshita (traditioneel Marokkaans gewaad bestaande uit een jurk en een veelal rijkversierde overjurk, door vrouwen gedragen ter gelegenheid van feestelijkheden e.d.), tobintaks [belasting op financiële transacties], tweetaks (in NL: belastingstelsel met een uniform ib-tarief en een toptarief) en vlagsurtaksen [bevordering in- en uitvoer onder nationale vlag]. Binnen artikelen komen we ook nog de teckel [hond] tegen.

6. Uiteindelijk was die partneruil (!) van de oehoesoort de wijste van de twee.

7. Single spelen is singelen en bij dubbelspelen wordt er gedubbeld.


8. Die Simpelmans is geen saaimans. Ook op silvesteravond [oudejaarsavond] werkte hij als sylvester [mijnbouw: stijlentrekker].

9. Bij zo'n simulacre [schijnvertoning] kun je toch niet lijdzaam sine ira et studio [onpartijdig, onbevooroordeeld] blijven!

10. De cytoloog [celkundige - celbiologie], een gekend zytholoog [bierkenner], woonde een lezing over sitiologie [ook: sitologie, voedingsleer] bij.

11. In Marokko was de sirocco [hete woestijnwind] verzengend. Ze spraken Darija [in Marokko gesproken variant van het Arabisch] en ontcijferden Tifinagh [Berberschrift, Berbers symbolenschrift]. De taal van de Berbers is het Tamazight.

12. Volgens de sjoumer [controleur op de kasjroet, geheel van joodse spijswetten] werd er in de sjtetls [kleine joodse gemeente, m.n. in
Oost-Europa]
veel gesjaukeld [heen en weer bewegen bij gebed, ook: sjokkelen] en gesjouweld [babbelen, kletsen].


13. Na het slamdancen [bij popconcert met z'n tweeën opspringen en op hoogste punt elkaar een duw geven] en voor het slapengaan keken ze nog een slashermovie [zeer bloederige horrorfilm].
 
 


zondag 9 juni 2019

1638 Dictee zondag 09 juni 2019 (4) dictee Oefendictee november 2016 (8) √

Dictee - dictees [1638]

Dictee 030 Oefendictee november 2016 (8)

1. Na het drinken van taffia [rum uit suikerriet] en ratafia [fijne likeur] gingen ze raffia [palmvezels als bindsel] kopen. Bij de mocromaffia [Marokko] steken ze vaak een saffiaantje (saffie = sigaar, sigaret) op. Ook de cybermaffia is maffia-achtig. Met epitafia (enk.: epitafium) of epitafen (enk.: epitaaf) worden grafschriften bedoeld.

2. Doe maar gewoon (niet bijzonder dus), doe maar recht op en neer. Heb jij weleens seks in de missionarishouding (zie de Dikke Van Dale), een (recht-)op-en-neertje, bedreven? Die strip staat bekend om zijn recht-op-en-neerkarakter [recht op en naar = 'gewoon']. Een recht op-en-neer is trouwens een gewone (oude of jonge) klare. Een cilinderzuiger gaat (recht) op en neer.

3. Hij schrijft altijd erg rechtop (steil), hij zit rechtop in bed, hij loopt en zit rechtop en hij kan zich op het gladde ijs moeilijk rechtop houden. Punkers dragen stekelhaar, rechtopstaand haar (hanenkam, mohawk). Door de boze droom schoot hij rechtop. Voordat je een paal de grond in slaat, moet je deze rechtop zetten. Een aardse kijker geeft een rechtopstaand beeld. Het achterlijf is het achterste deel van het lichaam van niet-rechtop gaande dieren. Een antefix is een rechtopstaande siertegel. Een bilboquet is een soort van duikelaartje [ook: vangbekertje met ermee verbonden bal]. Een cromlech is een laatneolithische steencirkel, bestaande uit grote rechtopstaande stenen, die om een nog grotere steen geplaatst zijn. De homo erectus is de rechtop gaande mens. Wat is de structuur van een ithyfallisch vers? Antwoord: – * – * –  [streep = lang, * = kort]. Een keeshond heeft rechtopstaande oren. Ook een loutrofoor (hoge vaas, ca. 1 meter) heeft rechtopstaande oren. Een orthostaat is een rechtopstaande stenen plaat. Een pinguïn is een rechtop gaande watervogel. De pithecanthropus erectus (letterlijk: de rechtop lopende mens) wordt ook javamens genoemd. Een plusteken is een rechtopstaand kruisje. Uit eerbied en bewondering gingen we rechtstaan na de uitvoering van de passion [pah-sjohn] (passie). Een ezel heeft steiloren: rechtopstaande oren (een wolf ook!). Water trappen doe je rechtop in het water. Een zeepaardje (!) zwemt rechtop. Een zoutzak zit niet rechtop.

4. Ziehier een rijke oogst aan '*quis*': (het communautair) acquis [k, niet: kw] (totale verzameling wetten van de EU], acquisitie [kw – verwerving], een aliquis in omnibus, nullus in singulis (iemand die een beetje thuis is in alles, maar niets geheel beheerst – een manager weet steeds meer van steeds minder tot hij niets van alles weet; een expert weet steeds meer van steeds minder tot hij alles van niets weet), antiquiseren (antiek doen lijken), cadavre exquis [k] (een collectieve tekst), ceux qui savent (zij die (het) weten), conquistador (Spaanse veroveraar van Amerika in de 16e eeuw), croquis [k] (schets), exquis [k] (exquise, meer exquis, meest exquis – GB ook: exquiser, exquist – exquisiet = uitgelezen, voortreffelijk), franquist en franquisme [k] (politieke beweging Spanje), fresquist (frescoschilder), grootinquisiteur (voorzitter), haud passibus aequis [kw] (van navolgers: ver achterblijvend bij hun voorbeeld), le goût de la perfection qui stérilise (het onvruchtbaar makende verlangen naar volmaaktheid), maquisard en maquis(e) [verzet Zuid-Frankrijk 1942-1944], perquisitie [kw] (o.a. huiszoeking), qui s'excuse, s'accuse (wie zich verontschuldigt, bekent daardoor juist dat hij schuldig is), quisling [kw] (collaborateur), cuisse [kwies] (culinair: gedeelte van een (gebraden) kip), reconquista (Iberisch Schiereiland heroveren op de Moren), requisitoir (eis OM = Openbaar Ministerie), sum qui sum (Ik ben die Ik ben, Exodus 3:14), ubiquist (voelt zich overal thuis), utraquist (calixtijn = avondmaal met brood én wijn) en ventriloquist (buikspreker).

5. Ten slotte nog wat hits op '*quic*': aquicultuur [visteelt, piscicultuur], donquichotterie [handeling of handelwijze die voortspruit uit onpraktisch en onberedeneerd idealisme], omne animal post coitum triste, praeter gallum qui cantat (na de coïtus is elk dier terneergeslagen, behalve de haan, die kraait), quiche [hartige taart], quiche lorraine [met spek en kaas], quick-and-dirty [snel, mindere kwaliteit, goedkoper], quick ratio [kengetal liquiditeit onderneming], quickstep(pen) [dans], quicunque vult (ieder die wil) en paddenstoelen- en tonijnquiche.

6. Dan nog '*quia*': credo quia absurdum (ik geloof het omdat het absurd is), reliquiarium (reliekschrijn of -houder) en colloquia docta (mv. van colloquium doctum = toelatingsexamen universiteit).

 
 



1637 Dictee zondag 09 juni 2019 (3) dictee Oefendictee november 2016 (7) √

Dictee - dictees [1637]

Dictee 029 Oefendictee november 2016 (7)

1. Is 'ontslapen' een eufemisme voor 'sterven', 'zeik- of kloteweer' is een dysfemisme voor 'slecht weer'. Waarin verschillen reserva [Spaanse wijn na rijpen op fust langere tijd op fles gerijpt is] en crianza [idem: kortere]? Op de keper beschouwd is die keeper zo slecht nog niet.

2. Met '*serv*' (een selectie): ars artium omnium conservatrix (de kunst die alle andere bewaart, t.w. de boekdrukkunst), arte conservatus (formeel: door kunst behouden, bewaard), at your service (Pim Fortuyn), cavaliere servente (gedienstige ridder, vaste begeleider en minnaar van een gehuwde vrouw), client-serversysteem [client verbonden met netwerk, server = achtergrondcomputer], coitus reservatus (carezza – geslachtsgemeenschap met opzettelijke terughouding van de ejaculatie), coming backservice (bedrijfslasten naar toekomstige jaren verschuiven), [cijfers] 24/7-service [dag en nacht], fullservicebureau [volledig pakket t.a.v. marketing],
POP-server [e-mailberichten uitwisselen – Post Office Protocol], proxyserver (firewall), SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, adviesorgaan), foto- en video-observatie, serve-volley, serviette (NL: mét 'tuh' – servet; een serviet is een bedelmonnik), servitus personae (persoonlijke dienstbaarheid), maan- en Marsobservatorium, Servo-Kroatisch spreken, (imitatorum) servum pecus (de slaafse kudde na-apers; die doen aan na-aperij), contraobservatie en stand-byservice.


3. Met '*serf*' (een selectie): pantserfort en -fregat, een Serf en
laisser-faire [vrijlaten mensen in hun economische handelingen].


4. Met '*kote*' (een selectie): (ben je) bekotebikkerd? [mal, dwaas], een kalfskotelet, een côtelette suisse [gevuld met ham en kaas] en een ribkotelet.

5. Hij zou zijn ei niet kwijt kunnen, maar is ongelukkigerwijze ook nog een ei kwijtgeraakt.

6. Zij heeft haar maagdommetje versnoept en hij kijkt alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft. Zou hij overigens een oortje in hebben, er de pee (p) inhebben en ook nog spraakwater inhebben [dronken zijn]? De kanarie heeft al het kanariesnoepzaad opgesnoept. Klein Mariaatje kreeg een poepsnoepje [zetpil] en ze kreeg – asjemenou – ook nog een echt snoepie toe. Weet je dat er voor de islamitische snoeperij zelfs halalsnoep is? Ik kreeg het uitgebreide inkopenlijstje van Sint-Nicolaas onder ogen: babbelaars [spekje], babelutten (karamelachtige snoepjes), boerentenen [zeker snoepgoed], borstplaatjes [rond snoepje], candy(bar = snoepreep), uitgebreide confiserie [verfijnd snoepgoed], cuberdon (een neus = paarskleurig, kegelvormig snoepgoed met harde buitenkant en gelatineachtige vulling), medicinale drop, fruittella's [taaie substantie met fruitsmaak], gomballen [gesuikerde Arabische gom], griottes (hoestbonbons), guimauves (gekleurd snoepje in de vorm van een madonna), halloweensnoep (!) [voor Halloween], heksenhaar [dropveter], (van de) kapittelstok (likken) [= zijn deel krijgen, ervan lusten], (als een kind in de) snoepwinkel [watertandend, niet weten wat te kiezen], lekkers, lekkertje [ook: snoepje], likkepot [snoeper], mietnasser (souteneur, pooier, eig.: meesnoeper), nasjen (lekker eten), okkie (iets met geroosterde rauwe groene erwten), piñata's (écht uit Spanje! – ophangen en stukslaan), rotsje [gebakje, bonbon of snoepje], salmiakpoeder [bruin], smikkelen [snoepen], smok [snoepgoed], snuisteren [bedrijvig zoeken], snaaien [snoepen], snack- of snoepgroente [minigroente], sneukelen [snoepen] en sneuken [idem, in stilte genieten], (die deerne is een) snoei [snoepje, aardig, mooi meisje], (in WO II de) snoepkaart [distributiekaart voor snoep], snoepsaté [spek(kie) op een satéstokje], spekkies [zacht snoepgoed], spinnenkop [kokos en suiker in de vorm van een spin], stoetboom [Groningen: tak met kleine broodjes en snoepjes], strooiavond [5 december], toffee (kokinje, karamelbrok), toverballen [kleurbal, verschillende lagen], tumtums (tumtummetjes = gekleurde pepermunt en gomballetjes), wijnballen [met zuurachtige smaak], winegums [zoet, halfdoorzichtig, meestal felgekleurd taai snoepje op basis van Arabische gom] en frambozen- [met frambozensmaak] en mintzuurtjes [idem: mintsmaak].

7. Uitrustend van de malagueña [dans] kreeg ik van een paar verdwaalde mammelukken [soldaat van een Egyptische ruitermilitie] wat ariary's [munt Madagaskar – MGA – voorheen de Malagassische frank – MGF] om een makartboeket [droogbloemen, grassen] te kopen. Zij spraken Malagasi [taal Madagaskar], Malayalam [Dravidische taal Zuid-India] noch Mandarijnenchinees en dan kom je in de Malagassische contreien niet ver. Altijd met taal bezig, heb ik ook maar even alles met '*maison*' gecheckt: een maison de passe, de
rendez-vous en de société zijn alle (eufemistisch) bordelen, een maison de plaisance is een lustslot, een buitenhuis en een maison de santé is (eufemistisch) een particulier ziekenhuis, met name voor geesteszieken; ook modehuizen en -zaken worden wel met 'maison' aangeduid. Een maisonnette is een appartement met eigen toegang, waarbij woon- en slaapverdieping boven elkaar liggen. Een petite maison is (eufemistisch, antoniem: dysfemistisch) de woning voor een maîtresse en een spécialité de la maison is een product, m.n. een gerecht of een drank, dat in het bedoelde huis [zoals restaurant, etc.] bijzonder goed bereid wordt.


8. De maréchale (maarschalkse) vierde Vastenavond (mardi gras) altijd in haar uppie en niet met haar leescluppie. Ze heeft van de kapittelstok gelikt: ze is zwanger.