Dictee - dictees [1638]
Dictee
030 Oefendictee november 2016 (8)
1.
Na het drinken van taffia [rum uit suikerriet]
en ratafia [fijne likeur] gingen ze raffia [palmvezels als bindsel] kopen. Bij de mocromaffia
[Marokko] steken ze vaak een saffiaantje (saffie = sigaar, sigaret) op. Ook de cybermaffia
is maffia-achtig. Met epitafia (enk.: epitafium)
of epitafen (enk.: epitaaf) worden
grafschriften bedoeld.
2.
Doe maar gewoon (niet bijzonder dus), doe
maar recht op en neer. Heb jij weleens seks in de missionarishouding (zie de Dikke Van Dale), een (recht-)op-en-neertje, bedreven? Die strip staat
bekend om zijn recht-op-en-neerkarakter [recht op
en naar = 'gewoon']. Een recht op-en-neer
is trouwens een gewone (oude of jonge)
klare. Een cilinderzuiger gaat (recht) op en
neer.
3.
Hij schrijft altijd erg rechtop (steil), hij
zit rechtop in bed, hij loopt en zit rechtop en hij kan zich op het gladde ijs
moeilijk rechtop houden. Punkers dragen stekelhaar, rechtopstaand haar (hanenkam, mohawk). Door de boze droom schoot hij
rechtop. Voordat je een paal de grond in slaat, moet je deze rechtop zetten.
Een aardse kijker geeft een rechtopstaand beeld. Het achterlijf is het
achterste deel van het lichaam van niet-rechtop gaande dieren. Een antefix is
een rechtopstaande siertegel. Een bilboquet is een soort van duikelaartje [ook: vangbekertje met ermee verbonden bal]. Een cromlech is een laatneolithische steencirkel,
bestaande uit grote rechtopstaande stenen, die om een nog grotere steen
geplaatst zijn. De homo erectus is de rechtop gaande mens. Wat is de structuur
van een ithyfallisch vers? Antwoord: – * – * – – [streep = lang, * = kort]. Een keeshond heeft rechtopstaande oren. Ook
een loutrofoor (hoge vaas, ca. 1 meter) heeft
rechtopstaande oren. Een orthostaat is een rechtopstaande stenen plaat. Een
pinguïn is een rechtop gaande watervogel. De pithecanthropus erectus (letterlijk: de rechtop lopende mens) wordt ook
javamens genoemd. Een plusteken is een rechtopstaand kruisje. Uit eerbied en
bewondering gingen we rechtstaan na de uitvoering van de passion [pah-sjohn] (passie).
Een ezel heeft steiloren: rechtopstaande oren (een
wolf ook!). Water trappen doe je rechtop in het water. Een zeepaardje (!) zwemt rechtop. Een zoutzak zit niet rechtop.
4.
Ziehier een rijke oogst aan '*quis*': (het communautair) acquis
[k, niet: kw] (totale verzameling wetten van de EU],
acquisitie [kw – verwerving], een aliquis in omnibus, nullus in
singulis (iemand die een beetje thuis is in alles,
maar niets geheel beheerst – een manager weet steeds meer van steeds minder tot
hij niets van alles weet; een expert weet steeds meer van steeds minder tot hij
alles van niets weet), antiquiseren (antiek
doen lijken), cadavre exquis [k] (een collectieve tekst),
ceux qui savent (zij die (het) weten),
conquistador (Spaanse veroveraar van Amerika in de
16e eeuw), croquis [k] (schets), exquis [k] (exquise, meer exquis, meest exquis – GB ook: exquiser,
exquist – exquisiet = uitgelezen, voortreffelijk), franquist en franquisme [k] (politieke beweging
Spanje), fresquist (frescoschilder),
grootinquisiteur (voorzitter), haud passibus
aequis [kw] (van navolgers: ver achterblijvend bij hun voorbeeld),
le goût de la perfection qui stérilise (het
onvruchtbaar makende verlangen naar volmaaktheid), maquisard en maquis(e) [verzet Zuid-Frankrijk 1942-1944], perquisitie [kw] (o.a. huiszoeking), qui s'excuse, s'accuse (wie zich verontschuldigt, bekent daardoor juist dat hij
schuldig is), quisling [kw] (collaborateur),
cuisse [kwies] (culinair:
gedeelte van een (gebraden) kip), reconquista (Iberisch
Schiereiland heroveren op de Moren), requisitoir (eis OM
= Openbaar Ministerie), sum
qui sum (Ik ben die Ik ben, Exodus 3:14),
ubiquist (voelt zich overal thuis),
utraquist (calixtijn = avondmaal met brood én wijn)
en ventriloquist (buikspreker).
5.
Ten slotte nog wat hits op '*quic*': aquicultuur [visteelt,
piscicultuur], donquichotterie [handeling of
handelwijze die voortspruit uit onpraktisch en onberedeneerd idealisme],
omne animal post coitum triste, praeter gallum qui cantat (na de coïtus is elk dier terneergeslagen, behalve de
haan, die kraait), quiche [hartige taart],
quiche lorraine [met spek en kaas],
quick-and-dirty [snel, mindere kwaliteit,
goedkoper], quick ratio [kengetal
liquiditeit onderneming], quickstep(pen) [dans],
quicunque vult (ieder die wil) en
paddenstoelen- en tonijnquiche.
6.
Dan nog '*quia*': credo quia absurdum (ik geloof
het omdat het absurd is), reliquiarium (reliekschrijn
of -houder) en colloquia docta (mv. van
colloquium doctum = toelatingsexamen universiteit).