Dictee - dictees [1490]
Hierbij 734 (oud), ook wel aardig .
Dictee
734 (DCCXXXIV) Dictee Specialisten (28-03-2014)
1.
Bij het demaskeren vindt een demasqué plaats. Gezocht op '*gout*': agouta (bruine, dunbehaarde solenodon – soort spitsmuis, vgl.
almiqui; NB een agoeti is een waterhaas!), arrière-goût: nare bijsmaak,
à son goût: naar zijn of haar smaak, coming-out (!):
uit de kast komen, degout (afkeer, walging),
degoutant (walg(e)lijk), degouteren (doen
walgen), de haut goût: sterk gekruid, dug-out (!),
egoutteur (wals in papiermachine), goût de
contradiction: dwarsdrijverij, het goûter (vieruurtje),
gouteren (goûter gebruiken of met smaak genieten),
goutte militaire (druiper), gouttière (grafische industrie: dubbele, parallel lopende
haarlijntjes), hang-out (! –
ontmoetingsplek, fysiek, ook: internet), le goût de la perfection qui
stérilise: het onvruchtbaar makende verlangen naar volmaaktheid, opting-out (door bedrijven uit
collectieve regelingen), ragout, ragoutje en ragoutbroodje. Een dichotomie
is een tweedeling (niet vergelijkbaar met:
eersteling!).
2. Bevat een depot alleen goederen en dépôt [in depot]? Met '*dies*': dies a quo: begindatum,
dies ater: zwarte dag, die schöne Zeit der jungen Liebe (!), dieselloc, dieseltaks, dieseltractie, diesfeest, dies irae
(oordeelslied), diësis: verschil tussen een
octaaf en drie reine grote tertsen, dies natalis (stichtingsdag),
dies non: dag waarop de rechters geen zitting hebben, diesseitig (en jenseitig), dominica dies (zondag, dag des Heren), eisjedies gaan (overspel plegen), fasti et nefasti dies:
gelukkige en ongelukkige dagen, komedieschrijver (!),
ladies' day, ladies'
night, elegante lady's, maladie sans maladie:
spleen, weltschmerz, taedium vitae, o festus dies: o feestelijke dag,
radiësthesie (met wichelroede), onderdies (intussen), passedies(je)
spelen: dobbelspel, genderstudies, dieselelektrische
tractie, dieselen [een
auto met diesel(olie) rijden], agrodiesel [uit
landbouwgewassen] en subsidieslurper.
3.
Is diskrediet een kwestie van discrediteren? Ja.
Moet een discman een diskdrive
hebben? Mijn adagium is: (ik) 'doe het zelf'.
Is dat nou een draai-kiepraam (en dat een
maai-dorsmachine)? Gezocht op '*drap*': drapeau:
vlag, vaandel, drapenier: lakenbereider, draperen: met gewaden of stoffen
omhangen, draperie [versiering], draperies
d'amour: wallen onder de ogen, maandrapport (!), sparadrap [ah, geen p uitspreken]: (B.-N.)
hechtpleister, toendraplant (!) en misdaadrapport (!).
Gezocht op '*drab*': koffie- en wijndrab, drab(be)
(droesem), drabbelkoek [broos gebak], drabbig (troebel,
vergelijk: troebleren), drabzak [druipzak
voor drab] en drabkleur [sub lemma bij bevertien].
De doorsnee-Vlaming en de volbloed Nederlander gingen in de clinch en zelfs op
de vuist. Kun jij doowop(muziek) [met woorden als 'shoobydoowop'] imiteren? Hij is
druïdekenner [priester
bij de oude Kelten in Gallië en Brittannië] pur sang. Je hebt tegen-,
piano- en
nee-stemmers. Een epitaaf is een grafschrift.
4. Een dronkenman
is een dronkenlap (een
drinkebroer).
Met het solvayprocedé [èh] maak je soda. Verraadt een emfatisch [(gevoels)nadrukkelijk] accent een empathisch [invoelend, begrijpend] persoon? Een economyclassseat is zeer gerief(e)lijk.
Waar was de eerste ebola-epidemie? Falderappes is schorr(i)emorrie of tuig. Niet elke eersteklassencoupé is een
eersteklascoupé. Een binnenvetter is een introvert persoon. Capoeira [kaa-poe-wee-raa] is een Braziliaanse
zelfverdedigingstechniek. Hij was lucide [helder –
van geest] genoeg om een elusief [ontwijkend]
antwoord te geven. Je kunt iets op zijn elfendertigst(e)
doen. Ik heb je al elfendertig keer [heel vaak]
gewaarschuwd. Enjambement is het doorlopen van een versregel. Leg het verschil
uit tussen endo- [inwendige afscheiding –
bloedbaan] en exocrien [uitwendig].
In het essaytje ging het (ook) over een
butterfly'tje [vlinderdas, ook: konijn]. Een
eukaryoot is een uit een of meer cellen bestaand organisme waarvan de celkern
van het cytoplasma is gescheiden; een prokaryoot is een eencellig micro-organisme zonder celkern en organellen. Exuberantie is overvloed.
5.
De euritmie [bewegingskunst op muzikale klanken]
danken we aan Rudolf Steiner. Ex tempore (e.t., impromptu,
currente calamo) is voor de vuist weg: vergelijk een knievers of
kniedicht. Ex voto is naar wens of volgens een gelofte, vergelijk ex-votobeeld (ex voto publico is volgens de wil van
het volk). Voor in het boek (vergelijk: voor
in de mond) staat de inleiding. Die staat niet achterin, dat is de
epiloog. Pilav (VD ook pilau) is rijst in
vleesnat. Je kunt het heen-en-weer krijgen! Kinderen, uitgemergeld door
hongerlijden, worden wel met biafraantjes aangeduid. Aan dit dictee zal een
amateur zijn handen meer dan vol hebben. Hoe officieel is een semiofficiële
oekaze [streng, hoog bevel]? Als dessert krijgen
we crème fraîche [(slag)room, geen mv.].
Prachtig, die bedauwde landouwen, gezien vanuit onze landauer.
Die advocaat heeft een gepreoccupeerd standpunt ingenomen.
6.
Hij beheerst the gentle art of making enemies (de edele kunst van het zich vijanden maken) als
geen ander. Miezemauzen is een bepaald kaartspel, miezemuizen is tobben. De
desserttafel stond boordevol borden vol met coq au vin [culinair gerecht van kip, etc.]. Een dut is ook
een munt- of ijkstempel. Heb jij ook zo'n goodiebag [draagtas
met een aantal cadeautjes of promotieartikelen] gehad? Hier dan toch
maar de angsten en de vrees: zoöfobie (dieren),
xenoglossofobie (vreemde talen), xenofobie (alles wat vreemd is), virginitofobie (om verkracht te worden), vaccinofobie (vaccinaties), trypanofobie (injecties), transfobie (transgenderisme
en transseksualiteit), toxicofobie (vergiftiging),
thanatofobie (de
dood), technofobie (techniek),
tafefobie (levend begraven worden),
tachofobie (hoge snelheden), somnifobie (slapen), sanguinofobie (bloed),
rypofobie (smetvrees) en russofobie (Rusland).
7.
Verder: radiofobie (röntgenstraling),
pyrofobie (vuur en brand), pathofobie (ziekte), parafobie (perversie),
onomatofobie (woorden en namen), obesofobie (dik worden), nyctofobie (duisternis,
nacht), nosofobie (ziekte), nomofobie
(zonder mobiel zitten), neofobie (nieuwe dingen), necrofobie (dood, dode wezens), mysofobie (infectie), monofobie (het
alleen-zijn), melofobie (muziek),
melanofobie (de kleur zwart), logofobie (woorden), lalofobie (spreken
in het openbaar), kynofobie (honden),
kleptofobie (bestolen worden), keirofobie (scheerangst), islamofobie (islam), insectofobie en entomofobie (insecten),
infofobie (informatie), ichtyofobie (vissen), iatrofobie (dokters(bezoek)),
hypsofobie (hoogte), hypnofobie (sterven in de slaap) en hypegiafobie (nemen van verantwoordelijkheden).
8.
Ook: hippopotomonstrosesquipedaliofobie (lange woorden; VD: pp), hydrofobie (water),
homofobie (homoseksualiteit), hematofobie (bloedvrees), heliofobie (zon),
halitofobie (slechte adem), gynefobie (vrouwen), gymnofobie (eigen
of andermans naaktheid), glossofobie (speechangst),
globofobie (mondialisering), gerontofobie (ouderdom), gefyrofobie (bruggen),
gamofobie (relaties), fotofobie (licht), fonofobie (geluid),
fobofobie (angst voor fobieën!), erytrofobie
(blozen), erotofobie (erotiek en seksualiteit), ergofobie (werk),
entrefobie (ergens binnengaan), emetofobie (braken),
dysmor(fo)fobie (mismaaktheid),
eibofobie (angst voor palindromen), ecofobie
(afkeer van de eigen cultuur), dinofobie (duizeligheid), demofobie (mensenmassa's),
cyclofobie (fietsen) en claustrofobie (engtevrees).
9.
En dan nog: chromatofobie (kleuren),
christofobie (christendom), chemofobie (chemische stoffen in voedsel), chaerofobie (afkeer van
vrolijkheid en vreugde), bifobie (biseksualiteit), bacteriefobie (bacteriën), aviofobie (vliegangst), arachnofobie (spinnen), antropofobie (mensenschuwheid),
anglofobie (alles wat Engels is), androfobie
(mannen), amaxofobie (wagenvrees), allodoxafobie (opinievrees),
algofobie (pijn), ailurofobie (katten), aichmofobie (alles
wat scherp is), agrafobie (seksueel
misbruik), agorafobie (pleinvrees), aerofobie (frisse lucht,
tocht, wind), acrofobie (hoogtevrees),
achluofobie (duisternis, donker), acarofobie
(bijtende insecten) en ablutofobie (vrees voor wassen). Gezocht op '*jamb*' di-jambe
of -jambus (versvoet), djamboe bidji (guave), djamboe monjet en een hinkjambe (choliambe).
10.
Die laatste (ook: choliambus) is een
drievoetig jambisch vers met als laatste voet een trocheus [trochee]. Verder: jambage (vooruitstekende pilaar), jambalaya (eenpansgerecht),
jamboree (internationaal feestelijk scoutingkamp,
om de vier jaar gehouden), jamborette (kleine
jamboree), rond de jambe (basisbeweging bij
ballet en dans), sjamberloek (kamerjapon
voor heren, wijde huisjas met ceintuur) en s(j)ambok
(korte, dikke zweep van gevlochten leer).
Hoeveel dijaders (!) heeft men? Twee. De afkorting ga. staat voor geankerd [m.b.t. schip]. Zullen we dan samengaan [fuseren]? Je moet hem niet te na gaan (komen). We gingen op chic. De firma ging te
gronde, ten onder: de tenondergang was nabij. 'Ten gronde' is een juridische
term.