Dictee – dictees [3740]
Boekhandeldictee Haarlem 2025
Een wadlooptocht
1. We traverseerden de zeewering en begaven ons richting een golfbreker, die zich zeker een kilometer meanderend de zee in boorde. Geagiteerd stapte ik het drooggevallen wad op en zakte subiet weg tot ver boven kniehoogte. Smurrie tot aan mijn knieën.
2. Mijn veilig gelaarsde wadloopgids dartelde extatisch rond, zijn schriele gestalte (was) een silhouet tegen de waterige horizon. "Luister naar het wad!", riep de man olijk terwijl zijn woorden mysterieus echoden over het zilte zompige landschap.
3, Ik luisterde naar de kakofonische symfonie die opsteeg van het slib en de ijle lucht vulde. Ik moest bijwijlen mijn oren dichtstoppen tegen het tenhemelschreiende geblèr van onder meer vunzige vogels. Meeuwen krijsten als vuvuzela’s, waardoor het leek alsof mijn trommelvliezen werden geperforeerd. Nog even en ze waren compleet vernaggeld [VD ook: vernacheld, GB alleen ch], totaal naar de filistijnen.
4. Nooit geweten dat wadlopen zo verschrikkelijk was. Dat ik dit als eenentwintigste-eeuwer moest meemaken. Ondertussen werden we overvallen door een abominabel koele, zeg maar gerust ijs- en ijskoude wind. De gids daarentegen, die in zijn vrije tijd langeafstandsloper was, had nergens last van. Hij sprak geëxalteerd over het leven op het wad. Slijkgarnalen, heremietkreeftjes, zee-egels, nonnetjes en wat dies meer zij.
5. De geëngageerde waddendespoot wees naar tienpotige krabben en zwart-witte scholeksters, familie uit de orde (der) steltloperachtigen. Dit deed de man zo erudiet en consciëntieus dat ik me afvroeg of hij zich binnen de zoölogie gespecialiseerd had in carcinologie [leer, studie van de krabben en kreeften] en ornithologie [vogelkunde]. Het aplomb waarmee hij zich manifesteerde ging alle perken van fatsoen ver te buiten. Het schaamteloze geëtaleer werd bijkans een gênante vertoning.
6. Op steenworp afstand vlijde een amechtige zeehond zich neer. Een vreemd geluid trok onmiddellijk mijn aandacht. Hoorde ik daar een schorre, hoest die duidde op een aanval van pseudokroep? Het dier maakte exact dezelfde geluiden als mijn astmatische hoogbejaarde oma met haar voluptueuze decolleté en haar onnavolgbare gekakel in hyperbolen [overdrijving zoals: een zee van tranen].
7. De wadloopgids begon me middelerwijl de keel uit te hangen met zijn oeverloze gezever en hautain gebazel over de exuberantie [overstelpende weelde] van het wad. Zijn harrypotterbrilletje onder een cabareteske coupe van grijze krullen versterkte dit beeld. Eindeloos wijdde hij uit over (‘s) werelds woeste zeeën waarvan de Noordelijke IJszee, ook wel Arctische Oceaan genoemd, zijn onbetwiste voorkeur genoot.
8. Onderwijl dacht ik aan mijn guppy in het zoetwateraquarium met pH-neutraal kwartsgrind. Ik nam me voor het zwierige visje uit de tropen via de draaikolk van het toilet genadeloos te verbannen naar een ongewisse eindbestemming. Wegspoelen zonder ook maar een enkele scrupule.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten