Jan en alleman
U had nog wat tegoed. Over Jan
met een hoofdletter. De andere aangekondigde namen laat ik maar even zitten
verder. Dus we gaan op zoek naar 'Jan' binnen artikelen in de online-Van Dale:
Jan met de korte achternaam (Jan Lul, janlul), 'alles sal regkom, sê Jan Brand'
(Zuid-Afrikaans), de balije van Utrecht (onderafdeling van de tempeliers, de
Duitse ridders of de ridders van Sint-Jan), Jan Bil z'n wagen (de benenwagen), beter
blo of blode Jan, dan dô of dode Jan, Jan Boezeroen (minachtend voor:
arbeider), boven Jan zijn (zijn schaapjes op het droge hebben), 't is een jan
van een bram (kleine letters, opsnijder), een bramzijgertje (alleen in een boek
van Jan de Hartog), een braspenning (munt, voor het eerst geslagen door Jan
zonder Vrees in Vlaanderen), candlelightgedicht (radioprogramma Candlelight,
waarin presentator Jan van Veen eenvoudige gedichten van luisteraars met een
gevoelige dictie voordroeg), Jan Compagnie (personificatie van de Oost-Indische
Compagnie), de cour de père Duchesne (het hof van Jan Vlegel), Doctor Divinus (bijnaam
van Jan van Ruusbroec), Jan Eenoor (een sul), Jan Fuselier (de gewone soldaat),
Jan Gat (bijnaam van de Verwoeste Stad, een beeld van Zadkine in Rotterdam, een
jangat is een sukkel), een huishouden van Jan Steen – of van Kea), Jack the
Ripper (Jan de Moordenaar), Jan de loodgieter (de gewone man), Jantje huilt,
Jantje lacht (een
jantje-lacht-en-jantje-huilt is een kaatsbal!), wat Jantje
niet leert, zal Jan niet kennen, Ome Jan (Jan oom, janoom, de lommerd), Jantje
Beton (stadskind), het is hier Jantje Contantje (vergelijk: een jan-contant),
Jan Courage (moedige zeeman), Jan Grabbel (kleine burgerman), Jan Joker
(sukkel), Jan Kaas (marinepersoneel van lagere rang), Jantje Kaas (spotnaam
voor koning Willem I), Jan Kalebas (opsnijder), Jan Kordaat (de Nederlandse
soldaat – of Jan Soldaat), Jan Krediet (solide koopman), wijn van Jan Langarm
(water uit de pomp), Jan met de pet (de kleine man), Jan Modaal (werknemer met
een modaal inkomen), Jan Patat, Jan Publiek, Jan Rap en zijn maat (janhagel,
gespuis), Jan de Rijmer (pruldichter), Jantje Soet (souteneur), Jantje
Stapnetjes (loopt met kleine stappen), Jan Stapallemachtig (maakt grote
passen), Jan Vlegel (toppunt van lompheid), jongens van Jan de Witt (voor geen
kleintje vervaard), Jan Langbeen (de dood), Jan Palul (de voddenman), Jan van
pas (de verlangde bruidegom), Jan Snotneus (de pandjesbaas), zo komt Jan
Splinter door de winter, Jan Huigen in de ton, vierkante Jan (kelderfles voor jenever)
en de Magna Charta is afgedwongen van Jan zonder Land. Tenslotte: genoeg is
genoeg, een jantje-nooit-genoeg (maar die heb ik verzonnen).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten