Dictee – dictees [2086]
Oefendictee 749 OUD, geheel herzien naar situatie 2021
Dictee van de dag (108)
1. Een sluitkrop is een zware krop sla, geen gewone kropsla dus. Wordt hang-en-sluitwerk nu wel of niet als één geheel opgevat? Ja. Slurry is schlamm [kolenslik]. De kleur- en smaakstoffen horen op de verpakking te staan. De smalneus is een aap uit de Oude Wereld. Met de gordel van smaragd (vergelijk: Rijk van Insulinde) wordt het voormalig Nederlands-Indië bedoeld. Wat waren de zeven smarten van Maria (Moeder van Smarten of Moeder der Zeven Smarten)? Op het smartboard werd een smart bomb [slimme bom] uitgetekend. Ik heb nog een dumb- [eenvoudige] en nog geen smartphone [slimme mobiele telefoon. ook pc]. Een smeekpsalm gaat meestal niet over smeekolen [voor de smid]. Smeltijzer wordt ook vloei-ijzer genoemd (een soort van I-ijzer? – met I-profiel). De MI is de smeltindex (melting index – vloeiing kunststoffen). Op mijn lootje was een smeltloodje [veiligheidsplug] gevallen. Een smeltnet [net om smelt te vissen] is niet wat je denkt. Kijk: een stilleven met amaril [zeer hard gesteente om te polijsten] en amaryllis [plant]. De smerissen hielpen de dreumesen.
2. Wat
doet men met lycopodium [sporen
wolfsklauw – pillen, waterafstotend]?
De SMI is de Swiss
Market Index
(beursindex van
Zürich). De SMID
is in Nederland de School Militaire
Inlichtingendienst
(dienstonderdeel
van de Koninklijke Landmacht).
Het is daar een
gooi-en-smijttent. Ze is een femme fatale met smokey
eyes [zwoel,
verleidelijk]. Je zult wel de
smoor inhebben over die treiterij. Hij is smoorlijk verliefd,
smoorverliefd. Zijn smoothies [zeker
drankje] goed voor baby's? Smoren
is laten gaar stoven [=
klaarstoven]. Is die smulpapenrij
aan de smulpaperij? Een poelie is
een snaarschijf [gegoten
ijzeren schijf voor staalkabel].
Je zou snacktaks op snackseks moeten heffen. Die schnaps [jenever]
wordt ook wel snaps [VD]
genoemd. De bek- of snavel-en-veerrot wordt door het circovirus
veroorzaakt bij papegaaien. Sneakersok: footie [sok
zonder schacht]. De SNCF
is de Société Nationale
des Chemins de Fer
Français.
ADSL
[GB
ook: adsl]
is de asymmetric
digital
subscriber
line
[vgl. VDSL – V staat voor very
high speed].
3.
De SNCB is de Société
Nationale des Chemins
de Fer Belges (Franstalige
naam van de NMBS). Ik ontmoet u
juist ter snee (ter
snede – op het gunstige, geschikte moment).
Een sneeuwbes heeft rozerode bloemen. De
sneeuwmaand is nivôse (Franse
Republiek – en de sneeuwmeter de nivometer)
en de verschrikkelijke sneeuwman is de yeti (onder
de Yggdrasil? – noordse mythologie – wonderboom).
De sneeuwmus is een noordse vogel. Dat boek zullen ze sneevergulden.
Daarna is het goud op snee. Zo'n postbode heeft wel iets van een
snelle jelle. Deze snek is een Vikingschip. We onderscheiden de sub-,
super- en transsonische snelheden. Bij het snelnet is er sprake van
adsl- ADSL-
en ATM-technologie
[SR]. De eerste afkorting staat (VD)
voor 'asymmetric digital
subscriber line',
de tweede (Wikipedia)
voor 'Asynchronous Transfer
Mode' [geldautomaat
SR]. Wordt er nog vaak een
snellius [plaatsbepaling
door het meten van twee hoeken tussen drie bekende punten]
gedaan? Een sneltrein is een S-trein.
Elke smid heeft een snijbeitel. De eenheid atmosfeer (atm)
is vervangen door de pascal (Pa):
1 atm = 101.325 Pa.
4.
Engelse snijbokking is gerookte kanaalharing
[net als
'noordzeegarnaal']. Met een
snijijzer maak je schroefdraad. Snijprei is bieslook. Hij zal wel
weer een snip aan hebben, een snipper
ophebben [dronken
zijn]. Hoe wordt snip-snap
[gezelschapsspel met zekere kaarten]
gespeeld? Snitsels(!)
snijdt men van kinabast. Elsje houdt van snoepies en schnitzels. Het
drievoudig snoer: God, Nederland en Oranje. Vanmorgen snoozede [in
bed sluimeren] ze nog, vanmiddag
doet deze snoezepoes de snoezelzorg [verstandelijk
gehandicapten snoezelen in de snoezelkamer].
In die winkel van Sinkel hebben ze veel snorrepijperij
[snuisterij,
prullen]. Hij heeft een
snorrenbaard en een geitensik.
Die snotapen hebben me potdorie, jandosie, voor Piet Snot gezet.
Nooit meer vergeten: de snotolf of strontvreter is de steenkruiper,
een snotdolf/dolver (ook
snotolf) is een snotneus
[scheldwoord].
SNP is het single
nucleotide polymorphism,
een
DNA-variatie in de nucleotiden van een genoom.
5. De snoge is de synagoge van een Portugees-israëlitische gemeente. Snuf en Snuitje komen uit de tv-serie 'Pipo de Clown'. Een snurrevaad is een zeker trawlnet (treilnet). Wie is er thuis in de Papoese (Papoease) gebruiken en gewoonten? Henk kent elk Papoeaas dialect. Een Papoea-Nieuw-Guineeër heeft de Papoea-Nieuw-Guinese nationaliteit en betaalt met kina's (PGK). Die Goereese inwoner heeft een Heverleese vriendin, die farizese trekjes vertoont. Eén Guinees biggetje, twee Guine(e)se biggetjes. De kuru [oe] [bij kannibalen] is verwant aan de gekkekoeienziekte. Australisch Insulinde is de Papoease eilandengroep. De Hottentotten (nu: Khoikhoi) en de Papoea's zijn bundelharigen. De bisjpaal [boomstam] is onderdeel van het Papoease dodenritueel. Op internet: pg, landencode: PG. In een solunaire periode staan zon en maan tegelijk aan de hemel.
6.
Soba is Japanse spaghetti van boekweitemeel.
Morgen krijgen we vast een so'tje
[schriftelijke
overhoring].
Wat doet de vereniging Sobriëtas [r.-k.,
tegen alcohol en drugs]? Een
sociaal geograaf doet sociaalgeografische onderzoeken. We hebben
verloren, so be it [het
zij zo]. Zij is een
socialgamingverslaafde. Op dat congres werd flink gesocialized.
Een societas leonina [de
een alles, de ander niets], dat
is toch niet echt delen? Kijk, daar heb je weer zo'n
socialtalkgroepje. De Societas Rosicruciana [vrijmetselaars]
gaat uit van de christelijke
Drie-eenheid. De Sociëteit van Jezus,
de Societas Jesu, wordt afgekort met S.J. [achter
de naam s.j.].
Ze zijn onafscheidelijk, die socii individui [onafscheidelijke
genoten]. Wat doet een
socialengineeringexpert [social
engineering = kraken van computers]?
Heb jij al een socialemediatestament? Parijs is een sodom en gomorra,
het Sodom van deze tijd. Soedah
[Indië:
laat maar], ik heb het al.
Arabieren lopen graag door de soek [overwelfde
straat met bazaars].
Het soepterrientje
[-terrinetje]
kan komen. Soepvlees is poelet,
een soerat een brief.
7. Met soggen vertoon je studieontwijkend gedrag. Soit [het zij zo], ik geef je gelijk. Hij was soi-disant [zogenaamd] quasibuitenaards. De hardlopers liepen nek aan nek: het was een nek-aan-nekrace. 'Sola fide' was het sjibbolet [kenmerk van een hoedanigheid] van de lutheranen. Frederik Willem I was de Soldatenkoning [gaat intensief met militairen om]. Je kunt in de lorum zijn (van: delirium), maar lorum is ook soldeerwater. Voor ons graag twee soles à la meunière [zeetong door de bloem gehaald]. Tot de solenodons [soort spitsmuis] behoren de agouta [beweeglijke snuit en een lange, kale staart] en almiqui [donkergrijs, dichtbehaard]. Een solideo [kalotje bisschoppen] neem je alleen voor God af. De sol justitiae is de zon(ne) der gerechtigheid. Solo e pensoso: alleen en in gedachten verzonken. Arrivederci, auf Wiedersehen, au revoir, bye, ciao, goodbye, houdoe, tot kijk, de mazzel (en broge (brooche) = geluk), so long: tot ziens! Hoeveel solotniks [4 g] gaan er in een poed [16 kg]? Vierduizend! Hij is solutis curis: ontslagen van alle zorgen.
8. Is dat zo: solvitur ambulando [ondervinding leert de oplossing]? Something is rotten [er deugt iets niet] in Staphorst. Somma sommarum (summa summarum) ben je mij zestienduizend euro schuldig. Een sond is een zeestraat (voorbeeld: de Sont tussen Kattegat en Oostzee). Het Canticum Canticorum is het Hooglied. Een songbook is toch gewoon een liedboek? Ja, van een artiest. Heb je die sonic booms [dubbele harde knal na doorbreken geluidsbarrière vliegtuig] gehoord? Kafferkoren is sorghum. De sortes (mv.) Homericae zijn voorspellingen ontleend aan Homerus; vergelijk ook de sortes biblicae. Een biblist is een Bijbelkenner. We zullen een SOS (Save Our Souls) uitzenden (in morse: kort kort kort, lang lang lang, kort kort kort . . . – – – . . .). De Soter is de Redder, Verlosser. In Lesotho spreken ze Sotho. Wat houdt het (zeker) perspectief (bij schilderingen) 'sotto in su' [perspectief plafonds en gewelven] nu daadwerkelijk in? Hij is het zwarte schaap, de souffre-douleur. Hij is een gedwee, soumis volgeling (gedweeë partner). Speel sousafoon [muziekinstrument]!
9. Een soussie komt uit het Soussgebied (de enige rechtvaardiging voor wel een koppelteken zou een verkorting kunnen zijn; nu weg, lemma ‘soussie’). De souterliedekens liggen in het souterrain. Een Goereese boer werkt in de Goeree-Overflakkeese klei. Daar heb ik een broertje dood (het land) aan. Bij de sla horen volgens het volk sousies (sausjes). Zij kreeg het Spaans benauwd. Haarlem is de Spaarnestad, Leiden de sleutelstad. In die muizennis zitten veel van die beestjes. De wethouder mocht de eerste spadesteek verrichten. Het spagnolet [soort flanel] werd aan de spanjolet (espagnolet – draairoede) te drogen gehangen. Spandex is een zekere elastische stof. Wat is een spanjaard [spanjool, vlekje] in de grafische industrie? Een spanjool [scheldnaam] kan best een spanjool [jenevermix] drinken. Het span dronk een spannetje [glas bier + borrel]. Een thrillseeker [doet spannende dingen] is geen spanningsverklikker of spanningzoeker. Sparta et Martha: een bestaan en een vrouw, een nestje en een vogeltje …
10. Te noemen vallen: de fijnspar, de grove spar, de hemlockspar en de douglasspar. Zijn ogen schoten vonken, fonkelden. Sparadrap [ah, geen p uitspreken] is hechtpleister. Hij kon dat spartaanse bestaan aan, omdat hij spartaans was opgevoed. Die gedateerde Spartaan volgde natuurlijk de Spartaanse zeden en gewoonten. Zij is spast(e) (spastica). De Romeinse cavalerie gebruikte spatha's [lang zwaard]. Er is nog tijd voor een spatium deliberandi (mv. = spatium deliberationis – beraad bij erfenis). Zou ze weer zoveel (net zoveel) spats(ies) [kapsones – kouwe drukte] maken ? Op het menu staan spätzle [pasta] en spätlese [wijn]. Boven een Latijnse brief stond S.P.D.: salutem plurimam dicit (de schrijver groet u zeer).
11. Nog wat dansen: ländler [oude Duitse boerendans], limbo [onder lat], macarena [Spaanse solodans], malambo [Argentijnse gaucho's], mambo [Cuba, verwant met rumba], (polka) mazurka [Polen], merengue [o.a. Haïti], milonga [Argentinië], nospel [Japans toneel met dans], onestep [ballroomdans], pantomime [gebarenspel], pas de deux [ballet], paso doble [Spaans], passacaglia (passacaille – oude dans Italië), pavane [Italië, oud, statig], pirouette [snelle draai], pogoën [wild en vrij de pogo dansen], polonaise, reggaeton [Caraïbisch], rigaudon [Provence], rock-'n-roll(en), rondo [danslied], rumba, sardane [Catalonië], sarabande [oud, Spaans, langzaam, deftig], de Schotse drie [écossaise], seguidilla [Spaans volksdans], sema [werveldans], shimmy [societydans], sicilienne [herdersdans], sirtaki [Grieks], soca (soul en calypso), de swing dansen (swingen), tandak [Javaans], tangoën (door een tanguero), tarantella [Zuid-Italië], techno(house), thé dansant (t.d.), soirée dansante.