Negende online BeNedictee 2020-09
De 81 invulwoorden en de 12 van de shoot-out zijn vet, cursief en onderstreept
Lizi's memoires (auteur: Lizi van Vollenhoven)
1.
Zoals de meeste mensen ben ik geen generatio
spontanea
(VD: ontstaan
van leven zonder zaad of kiem). Mijn
vader, Frits, is in 1923 geboren in de Oost
(voormalig
Nederlands-Indië), als telg uit
een patriciërsfamilie. Hij woonde met zijn
ouders, broer en zus op een suikerplantage in Tjepiring. Mijn oma
zorgde zelf voor de kinderen, een baboe
(Indische oppasster) was er niet, maar
uiteraard wel een djongos
(Indische
inheemse huisbediende).
Zoals dat gebruikelijk was, ging mijn vader tijdens zijn
middelbareschooltijd
[middelbare school] naar Nederland, omdat de
scholen hier beter waren. Aan het internaat heeft hij slechte
herinneringen, en zijn studietijd werd vergald door de oorlog. Omdat
hij weigerde de loyaliteitsverklaring te ondertekenen, en zéker geen
zin had in de Arbeitseinsatz bracht hij de rest van de oorlog
ondergedoken door, aardappelen en uien rooiend bij een boer in de
Noordoostpolder [NOP]. Uiteindelijk kon
hij na de oorlog aan de Technische Hogeschool *
te Delft afstuderen als ingenieur [gezegd:
afkorting] (ir.) en hij ging werken bij
de Shell in Den Haag.
* Toen TH Delft – ik ben wiskundig ir. aldaar, thans TU (Delft).
2.
Mijn moeder was afkomstig uit Hongarije, als oudste dochter uit een
oudadellijk geslacht. Haar vader was chirurg,
haar grootvader
V.D.M., verbi divini minister.
Uiteraard waren dat na de communistische machtsovername in Hongarije
niet de beste papieren. Alhoewel zij als scheikundige een goede baan
had, was het leven in Hongarije dermate miserabel, dat zij een jaar
na de Hongaarse revolutie, dus in 1957, naar Nederland vluchtte. Na
enige tijd kon zij gaan werken in het KSLA, het grote
Shelllaboratorium in Amsterdam. Toen zij daar op
een goed moment een oliekookcursus moest volgen, trof zij daar,
achter een distillatiekolom
[ook:
destillatie, andere uitspraak],
een jonge ingenieur uit Den Haag, die ook ingedeeld was bij deze
cursus. En zo is het gekomen.
3. Snel na hun huwelijk werd mijn vader voor een jaar uitgezonden naar het Shellkantoor in Berkeley. Daar in Amerika werd mijn broer geboren. Twee jaar later volgde ik. Niet in een of ander spannend buitenland, maar gewoon tweehoog-achter in een flat in een Haagse nieuwbouwwijk, onder leiding van de kordate verloskundige mevrouw Boon.
4. Mijn ouders waren heerlijke speelouders. Paardjerijden, kakkestoelemeien, met blokken of dinky toys spelen, memory of pimpampet, we deden het allemaal. Later werd er ook mahjong gespeeld en gebridged, (ook: gebridget, zelfde uitspraak).
5.
Maar zij verwachtten verder veel van ons. Zo wijdde
mijn vader ons al op jonge leeftijd in in de hoofdwetten der
thermodynamica en traagheid, en antwoordden wij op zijn vraag: “hoe
luidt de wet van Newton?” al op ons derde: “F
= m x a.” [Volgens mij
ook: F=ma,
F = m a, etc. - niet in VD] Uiteraard begrepen wij niet wat we
zeiden, maar we waren blij met de reacties die dit bij toehorende
ooms en tantes teweegbracht. Mijn moeder zocht
het meer in de hoek der letteren. Als wij na ons badje in witte
handdoeken werden gewikkeld, vond zij dat wij net kleine Romeintjes
waren. En omdat kleine Romeintjes nu eenmaal Latijn spraken, leerde
zij mij te zeggen:
quod licet
[uitspraak: k]
[wat geoorloofd is] lovi,
non
licet [niet
geoorloofd]
bovi **.
** Internet: quod licet lovi non licet bovi (Wat Jupiter is toegestaan, is het rund nog niet toegestaan) is een Latijns spreekwoord dat in feite zegt dat wat een als belangrijk aangemerkt persoon mag, niet zomaar ook iedereen toegestaan is.
6.
Mijn broer was groter en kwam er minder makkelijk van af
[afkomen
van],
maar ook hij kon al snel een passage uit de eerste
Catilinarische redevoering van Cicero opzeggen. Quousque
tandem [kwo-woes-kuh - VD : hoelang nog?]
abutere, Catilina, patientia nostra? Quamdiu etiam furor iste tuus
nos eludet? Uiteraard ontbrak pianospelen
niet aan onze opvoeding, maar ook werd het normaal gevonden dat we op
ons tiende al gotiek van rococo
konden onderscheiden.
7. Op culinair gebied kwamen we niet tekort. Het Hongaarse eten van mijn moeder, gekenmerkt door o.a. paprika, uien, zure room en karwijzaad kon ook mijn vader bekoren. Op haar beurt had mijn moeder geen enkel bezwaar tegen experimenteren met seroendeng (VD: geroosterde gemalen kokos met kruiden (en pinda’s)) en sereh [GB/VD: citroengras].
8.
Mijn vader sprak zeer fraai Nederlands. Hij had een welluidende stem.
Als men hem vroeg waar hij geboren was, dan ging hij
rechter
op [van rechtop en recht, rechter,
niet in wdb. Ook rechterop terecht goed gerekend, vgl. dichtbij, dichterbij en dichtstbij! Mogelijk ook: rechtstop?] zitten en sprak “Nederlands-Oost-Indië”.
Voor de naam Indonesië had hij weinig achting. Om zijn taalkundige
grapjes, zijn quodlibets
[mv. is beter vanwege ‘grapjes’ – maar
enkelvoud is verdedigbaar en de s is niet voorgelezen; dat enkelvoud
is dus zeker goed] en zijn onzingedichtje
over de Zwaroefel moesten mijn broer en ik erg lachen. Als we een
beetje stout waren, keek hij streng en zei saldrement, sakrenondeju
of sakrenondefiets. Uiteraard verbasteringen van sacre-nom-de-Dieu.
Waren we écht stout, dan zei hij niets, maar dan kregen we een
oplababbel. Maar dat kwam niet vaak voor.
9.
Na lagere school, vwo en universiteit ging ik
als nieuwbakken arts in 1988 aan de slag als agnio
chirurgie [GB/VD:
assistent-geneeskundige
niet
in
opleiding]
in wat toen nog gewoon het AZL heette. (Tegen de naam LUMC
– Leiden – heb ik net zo’n aversie
als mijn vader had tegen Indonesië.) Het waren twee geweldige jaren,
maar vast staat [los,
uitleg lastig] dat je als jonge arts wel héél erg door de
mangel gehaald werd, – in de heftigste week bracht ik 126 uur [van de 7 x 24 = 168 dus] in
het ziekenhuis door.
Maag-darm-lever- en vaatchirurgie
[maag-,
darm-, lever- en vaatchirurgie lijkt beslist niet fout,
het
is wel [VD]:
mdl-arts = maag-, darm- en leverarts – in
GB en VD:
maag-darm-leverarts! Maar in GB ook maag-darmarts, dus de drieledige combinatie is zeker niet uniek!],
traumatologie, oncologie, SEH
[Spoedeisende
Hulp]
en ic
[intensive
care],
ik heb op alle afdelingen meegedaan. Daarna kwam een jaar interne
geneeskunde. Prachtig vak, maar de sfeer was erg matig. Vervolgens
deed ik een blauwe maandag mee aan een onderzoek naar profylactisch
[voorbehoedend, preventief] gebruik van
cholesterolsyntheseremmers. Uiteindelijk ben ik
naar Engeland gegaan om daar de huisartsenopleiding te doen. Eerst
ruim een jaar in het toen gloednieuwe ziekenhuis op het Isle of
Wight, een op-en-top Engelse omgeving met
kronkelende landweggetjes, glooiende heuvels en tearooms met scones
[broodje] met jam en clotted cream. Na
dit kleine aardse paradijsje volgden zes maanden gynaecologie en
verloskunde in een zwart gat bij Manchester, waar ik tot het eind toe
geschokt bleef over de onwetendheid van jonge meiden in die omgeving.
Zestienjarige meisjes die voor een tweede of derde abortus kwamen,
waren geen zeldzaamheid. De seksuele voorlichting was duidelijk
tekortgeschoten, maar ook hadden de meeste
meisjes vijftig punten IQ te kort.
Ik blééf uitleggen dat sokken aanhouden
[VD],
ondersteboven melk drinken of scheelzien geen
betrouwbare vormen van anticonceptie
waren. Hoe je deze meisjes enig benul bij kon brengen, bleef een non
liquet [onbeantwoorde
vraag, kwestie – afko: n.l.].
Het jaar daarna, bij een huisartsenpraktijk in Oxford, was een
verademing. Het was de vriendelijkste praktijk die ik ooit ben
tegengekomen en er is geen stad waar je zoveel,
zo mooie gebouwen in een relatief klein gebied bij elkaar ziet staan.
10. Met mijn huisartsendiploma op zak ben ik toen eerst de wereld
rondgegaan. Ik heb struisvogel gereden in
Zuid-Afrika (iets wat ik nu echt niet meer zou doen), aan scubaduiken
[self-contained
underwater
breathing
apparatus
– kleine letters = geen streepje!]
gedaan in Australië, geraft [raften
= wildwatervaren in een raft] en gebungeejumpt
[elastiekspringen, bv. van hoge brug] in
Nieuw-Zeeland en over vulkaanvelden gelopen in Hawaï.
11. Terug in Nederland ben ik als huisarts in dienstverband aan de slag gegaan en gebleven, eerst 13 jaar in Rozenburg, en nu alweer ruim 12 jaar in Den Haag. Inmiddels leid ik ook coassistenten op en werk ik als SCEN-arts [steun en consultatie bij euthanasie in Nederland]. Het enige wat in de eerste jaren aan mijn geluk ontbrak, was een ridder op een wit paard. Deze diende zich in de zomer van 2000 aan in de vorm van Erik, een assistent-conservator oude Nederlandse tekenkunst bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, het RKD. Zijn speciale interesse was middeleeuwsekastelenruïnes. Van alle afbeeldingen die er van ruïnes bestonden, kon hij zeggen om welke ruïne het ging en in welke tijd. Ruïnes zagen er in 1800 immers anders uit dan in 1900. Hij was verder een polyglot en hij hield van spelen met taal. Uitdrukkingen als “nieuwe woordneologismen” of “vermakelijke lachgrapjes” vlogen me om de oren, en een man met enorme jubeltenen was een “curvodigitopodist”. Het huwelijk werd bezegeld met de geboorte van Floris, uiteraard het meest fantastische kind ooit geboren. Ondanks zijn chronisch verstopte buizen van Eustachius verliep zijn taalontwikkeling bijzonder goed en kon hij op zijn derde al keurig “soevereiniteitsoverdracht” zeggen als we vroegen: “Wat werd er in 1949 ondertekend?” Ook het aanwijzen van zijn arteria gastro-epiploica dextra was voor hem een makkie. L'histoire se répète ...
12.
Helaas, ook in mijn leven is er een gitzwart hoofdstuk. Erik viel ten
prooi aan de lafhartigste van alle ziekten. Vergelijkbaar met de
dementors uit de Harry Potterserie [betreft
HP zelf, niet à la] die elk goed gevoel uit je zuigen, je
vanbinnen ijskoud maken en je het gevoel geven
dat je nooit meer gelukkig zult worden, nam een depressie bezit van
hem, uitmondend in een suïcide in 2016. Uiteraard maakten we hierna
de rouwfases volgens het Kübler-Rossmodel
[niet
in wdb. - zijzelf, vgl. Harry Potter] door, maar gelukkig konden Floris en ik ons leven
herpakken.
13.
Maar laat ik niet eindigen met deze sombere noot. Kleine en grote
dingen, BeNeDictees en Galbaquizzen, het spotten van een
kolibrievlinder of een juffer in het
groen [waterjuffer, een
juffertje-in-’t-groen = plant – zou kunnen – of likeur – die
kun je niet spotten, maar de uitspraak was sowieso anders]
kunnen mij blij maken. Van mijn eigen geklungel op de piano, maar ook
van
kruip-door-sluip-door in de netten van een
klimpark kan ik genieten. Tv-kijken met mijn knuffelige
je-weet-welkater [niet
willen of kunnen benoemen] op schoot en het zien van mijn
zelfaangelegde [lemma zelf
– znw. – volgens de heel
preciezen – woord niet in GB of VD – zou het mogelijk toch los
moeten; dat is dus niet echt fout!] tuinvijver stemmen me
tevreden. In Floris leven mijn ouders en Erik voort en dat is genoeg
om gelukkig mee te zijn.
14. Shoot-out
Endorfinen
komen bij mij echter ook in grote hoeveelheden vrij uit hun
postsynaptische vesikels
[GB,
VD ook: vesicles
– soort
blaasje ***]
bij het nuttigen van schwarzwalderkirschtorte,
mirabel- of reine-claudetaart
[beide:
pruim],
feuilleteegebak met griottevulling
[bladerdeeg,
griotte + s = kers, morel]
of een poire belle Hélène. Zacht, zoet en
warm, zoals bijvoorbeeld jan-in-de-zak
[meelgerecht,
in doek gekookt],
die
au bain-marie [boven
of in warm water beneden 100o
bereid] bereid dient te worden, doet het bij mij meestal goed.
Parfait-amour [rode
likeur] is zelfs mij iets te zoet, maar een kopje peccothee
[ook:
pekoe, andere uitspraak],
of een glas Spanish coffee
[internet,
vgl. Irish coffee],
met veel Tia Maria [merk, evt. t m], of zijn Italiaanse evenknie met amaretto
[likeur] doen mij inwendig gloeien, zeker als daarbij een bonbon gevuld met
hazelnootpraliné [praline
= bonbon, praliné = vulling] wordt geserveerd.
***
M.i. moeten beide vormen goed worden gerekend. De schrijfwijze
‘vesicle’ heeft uitspraak /vɛzɪkəl/ (vèh-zih-kuhl), de
schrijfwijze ‘vesikel’ heeft uitspraak /vəzikəl/
(vuh-zie-kuhl). Omdat de eerste klinker fout werd voorgelezen (niet
èh of uh maar ee), kun je moeilijk een van beide schrijfwijzen
afkeuren! Jury: de (foute) uitspraak lag dichter bij die van vesikel dan die van vesicle ... (:-)
15. Mocht er, ijs en corona dienende, weer eens een BeNeDictee bij mij thuis gehouden worden, dan verzoek ik u tevoren deze shoot-out nog eens door te lezen.