Dictee - dictees 1634]
Dictee 025 Oefendictee
november 2016 (3)
1.
In Nederland bestreed PvdA's defensiewoordvoerder wat de belse
Defensiewoordvoerder (lid van de PVDA) daar
gedebiteerd had.
2.
Ondanks zijn myorrhexis (spierscheuring) kon
hij de scriptie over mycorrhiza (zekere symbiose,
ook: zwamwortel) toch voltooien. Met '*rex*' (een
selectie): anorexia nervosa [ana, anorexia, boulimia
nervosa, boulimie = eetbuienstoornis], bigorexia [lichaam niet genoeg gespierd vinden], brexit en grexit [Griekenland uit EU], citrex (in wasmiddelen), Doctor Extaticus (Dionysius de Kartuizer, Jan van Ruusbroec), grex
venalium (een kudde huurlingen), imbrex (zekere bolle dakpan), lurex (zeker garen), megarexia [postuur
te iel vinden], murexide (purperzuur),
orthorexie (orthorexia nervosa = obsessieve drang
om gezond te eten), par excellence [bij
uitstek, uitnemendheid], par excellantiam [bij
uitnemendheid], par exemple [bv., ook: wel
nu nog mooier!], rex(konijn), rex
apostolicus (Apostolische Majesteit), rex
catholicus (mv.: reges catholici – titel Spaanse
koningen), rex christianissimus (Zijne
Allerchristelijkste Majesteit – Franse koningen), rex fidelissimus [Portugese koningen], stressorexia [anorexia door stress], superex-libris [in boekband ingeperst, supralibros],
allerextreemst, Heideggerexegeet [existentiefilosofie],
(Johannes) Vermeerexpositie en de
tyrannosaurus rex [grote vleesetende sauriër]. Verder niets met
'*rhex*'.
3.
Met de groeten uit de balletwereld: choreografie [ontwerpen
balletten en dansfiguren], plié [knieën
buigen], grand plié [idem tot gehurkte
stand], demi-plié (idem: hielen op de grond,
streepje: logisch toch?), (grand) battement [been
gestrekt omhoog, grand: zo ver mogelijk], cambré [bovenlichaam naar voren, achteren of opzij], developpé [been opgetrokken naar voren, achteren of opzij],
entr'acte [pauzenummer], fouetté (verlengde pirouette = draaiing om eigen as), KBvB (Koninklijk Ballet van Vlaanderen), prima
ballerina [eerste danseres], relevé [lichaam op de tenen], retiré [voet langs standbeen naar de knie] en rond de
jambe [met gestrekte voet cirkelbewegingen over de
grond].
4. Met '*myc*' verder (zoek de betekenis maar op): actinomyceten [eencellig, verwant aan schimmels], adriamycine [antibioticum tegen kankercellen], antimycoticum [antischimmelmiddel], ascomyceten [zakjeszwammen = ascomycotina], aureomycine [oraal antibioticum], basidiomyceten [steeltjeszwammen = basidiomycotina], bleomycine [antibioticum tegen kankercellen], dermatomycose [huidschimmel], economyclass [goedkoopste rang in vliegtuig],
economyclasssyndroom [vliegtuigtrombose, DVT – diepveneuze trombose, toeristenklassensyndroom],
erytromycine [antibioticum tegen veteranenziekte],
gasteromyceten [buikzwammen], helmmycena (!) [plaatjeszwam], lammycoat [bontjas,
bont aan binnenkant], macromyceten [paddenstoelen],
melksteelmycena [plaatjeszwam met wit sap], micromyceten [schimmels], mycelium [zwamvlok,
schimmeldraden], mycena [zeker geslacht plaatjeszwammen], myceten [vero: zwammen], mycetisme [schimmelvergiftiging], mycetologie (mycologie:
leer, studie van de schimmels en de paddenstoelen), mycofaag (bnw., znw. paddenstoeleneter/end), mycoplasma
[micro-organismen zonder celwand], mycose [schimmelinfectie], mycotoxine [gele regen, giftig product van schimmels],
mycotroof [zich voedend via zwammen – symbiose – mycotrofie],
myxomyceten [slijmzwammen], onychomycose [schimmelnagel], pyrenomyceet [kernzwam], rapamycine [sirolimus,
tegen afstoting van transplantaten], schijfsteelmycena [kleine, witsporige plaatjeszwam], schizomyceten [splijtzwammen], schorsmycena [plaatjeszwammen op schors van bomen],
streptomycine [vroeger: middel tegen tbc], terramycine
[antibioticum tegen vele infecties, niet: tbc],
vancomycine [tegen resistente bacteriën] en
viomycine (tegen tbc).
5.
Met '*myk*': a horse, a horse, my kingdom for a horse! (Shakespeare,
Richard III), CMYK – Cyan, Magenta, Yellow, Key – zwart,
black; vergelijk RGB
= rood, geel, blauw en smiksem: boter (NL,
Bargoens) – van het Friese 'smyksem' (smeersel).
6.
De domstad Utrecht noemen ze (alleen!) aldaar
Domstad. Hij peddelde een dory [open roeiboot] vol doreetjes [doré = bloemige aardappel] voort. "Je bent
een ribbemoos van een vent" [sterke man, grote
vent]. Daarmee wil je iemands naam niet graag bemosen [bevuilen, bezoedelen]. Ik heb een tijdlang
gedacht: wat heeft de Eeoever wel, dat de IJ-oever niet heeft (of omgekeerd)? Ei zo na [bijna,
op een haar na] had ik het eerdergenoemde 'laci' [eilaas, helaas] verkeerd geschreven. Welk verband is er tussen
elleboog [gewricht], ellepijp [dikste been benedenarm aan de zijde van de pink] en
ellenwaar of ellengoed [werd per el = 69 cm
verkocht]? Gelovigen, bid tien weesgegroetjes en twintig ave mariaatjes.
Die enkhuizer [bij touw] liet zich lastig
ontwarren.
7.
We eten vandaag een entrecoteje. Je moet dat in
equatoriaal Afrika situeren. O ja, in Equatoriaal-Guinee dus? Meetkunde, meten
maar: octogoon (achthoek), bis- en
trisectrice [deellijn], conchoïde (schulplijn), epi- [baan
van kleine cirkel die buitenom een grote cirkel rolt] en hypocycloïde [idem: binnen langs] , niet-euclidische meetkunde [niet: door 2 punten gaat één rechte (lijn)], piramide,
parallellepipedum [scheef blok], polygoon [veelhoek], cosecans [secans
van de complementaire hoek, secans is de reciproque van de cosinus],
rico (richtingscoëfficiënt) en stereo(metrie) [= ruimtemeetkunde].
8.
Je weet toch dat XXL extra
extra large is?
Heel simpel '*papier*': oud papier (wat zou GB's
'oudpapier' zijn?), calqueer- [voor overtrekken]
en caoutchoucpapier [rubber in dunne vliezen:
afsluiten tegen stof en vocht], eetpapier (ouwel),
jezuspapier [Franse papiersoort],
offsetpapier [voor offsetdruk, beetje ruw],
papier collé [collage], papier-maché [papierafvaldeeg], rouwpapier [postpapier met zwarte rand],
presse-papier [papierdrukker], wc-papier en veloutépapier [voor het behangen].
9.
Hoe schrijf je [cijfers]: '80-grams papier' [ook: tachtiggramspapier] en '80-grams A4-papier'?
10.
Met '*zm*': AZM (Academisch Ziekenhuis Maastricht), azmari
(Ethiopische griot), berlitzmethode [vreemde talen leren door spreken],
boltzmannverdeling [equipartitie van energie],
buzzmarketing [mond-tot-mondreclame] (ik buz, jij buzde, wij hebben gebuzd]),
quizmaster, zmp'er [zelfstandige met personeel], EZ-minister (Economische
Zaken), jazzmuziek (ook: acidjazzmuziek)
en v.z.m. (voor zover mogelijk).