Het Groot Terneuzens Dictee 2019
De 40 rode woorden of woordgroepen moesten door de Specialisten worden ingevuld, de 40 groene door de Liefhebbers en blauw is commentaar.
Jy moe nie pleu nie (auteur: Marc de Smit)
1. "Zwarte Piet, wie kent hem niet?" zongen ooit de easy going [gemakkelijk in de omgang], niet bepaald als countryzangers bekendstaande leden van de muziekgroep Het Goede Doel aan het begin van de jaren tachtig. Onder wat men hier, enigszins megalomaan, het intradostje [intrados = binnenwelfvlak, ondervlak van een boog of gewelf – vergelijk extrados = boogrug, bovenvlak van een boog] van een oude librije [oude kerk- of kloosterbibliotheek] noemt, zwaaide tot voor kort de zeker niet als een beauty is but skin-deep [de schoonheid – van een vrouw – gaat niet dieper dan de huid], maar in zijn algemeenheid zeer kundige Pleunie de Pree de bibliothecaire scepter [koningsstaf. uitspraak met s of sk]. "Pleunie de Pree, wie kent haar niet?" wil ik daarom bovenstaande clicksong [lied met kliks, vgl. kliktaal] – maar niet heus – hertitelen.
2. Pleunie pensioneert, het is niet anders. We hebben haar allemaal zien lachen in haar vuistje, kortom 'ridere in stomacho', toen woorden als filetje of het meervoudige oenochoai [uitspraak 'oi', enkelvoud: oenochoë = buikige wijnkan, 1 oor] moesten worden ingevuld. Nu heeft ze er evenwel voor gekozen om ook zelf te worden geïnterrogeerd [ondervragen], niet in haar Plat-Zeeuws-Vlaams of in runentekens, zelfs niet in het glagolitische [= Kerkslavisch] schrift, maar in simpel Standaardnederlands. Nu ja, simpel ...
3. Niet gehinderd door hexakosioihexekontahexa- (666 is het aantal woorden in deze dicteeopdracht – tel straks maar na!) of triskaidekafobie (de vrees voor het getal 13, de zoveelste keer dat deze proef wordt georganiseerd) [NB waarom is het in angst voor vrijdag de dertiende dan paraskevidekatriafobie? Antwoord: dekatria: 3 + 10 = 13, kai betekent (Gr.) en --- > triskaideka = (ook) 3 en 10 = 13, met dank aan Hanneke] hatsiekiedee [hatsekiedee heeft een andere uitspraak in oGB ook hatsikiedee en hatsiekadee, maar oGB viel buiten de spelregels], als deelnemer aangeschoven. En wat is dat dapper! Pleunie heeft misschien, dat weten we niet, couragewater [sterkedrank] gedronken, een marctje [uitspraak: maar], een maderaatje [eiland is Madeira ...] of wie weet wel een likoretje [verloflikeur – weinig alcohol, likorettetje heeft een andere uitspraak], maar haar kennende heeft zij zulke stimuli [prikkel, aansporing] niet nodig. Dit evenement , dat in feite maar een klein nicheje [product met specifieke afnemersgroep] is, heeft dat óók niet nodig. (Kijk bijvoorbeeld maar eens hoeveel mensen in Nederland en Vlaanderen aan bobsleeën doen of dholes [alpenhond] kweken, namelijk vele malen méér.) Er valt hier, op een weliswaar prachtige, deels nat-in-nat geschilderde aquarel na, helemaal niets te verdienen, slechts de eer, en dat is dan nog een dubia laus [twijfelachtige roem]. Waarom zou je dan in 's hemelsnaam prestatieverhogende middelen tot je nemen? Het zou simpelweg oerend dope [oerend = heel erg, dope = jongerentaal: gaaf, cool – oerenddope mag ook!] zijn om zoiets te doen, net zoals het nonsensicaal is om je voor te bereiden – hoe open-minded [ruimdenkend] we in de Lage Landen [B. en N.] ook mogen zijn – door als man, uit bijgeloof, met een jarretellengordel onder je corduroy broek [hier bnw., corduroybroek zou ook kunnen, znw.] mee te schrijven of, voorafgaand aan deze test, met bassdrums [uitspraak 'bees', basdrums heeft uitspraak 'bahs'] bijvoorbeeld een schlager in zesachtstenmaat te spelen. Dope [znw.] en/of superstitie [bijgeloof]: niet aan beginnen.
4. Maar toen ik, net vanmiddag nog, wat merorim [bitter kruid sederavond, enk. maror, Hebreeuws, dat verklaart veel - maar oGB: maror, meroriem!] uit een potje viste en relaxed oelekend [oeleken – èh – Indon.: kruiden fijnwrijven en mengen – vgl. sambal oelek] mijn oosterse bikkesement maakte, bedacht ik opeens, wat als Pleunie wint, en zij jullie zegezang [winst, zege + s, niet zegen] hier straks in ontvangst mag nemen? Zouden jullie niet denken dat er pots-de-vin [fooi, steekpenning] betaald zijn, of wie weet een beloning in natura is gedaan? Vergeet dat laatste maar, want dan kennen jullie Leo, haar man, nog niet, die mij klits klats klandere, van de ene bil op de andere, manu propria [uu, m.p., eigenhandig] alle kanten van dit etablissement zou laten zien. Het is om precies dezelfde reden dat ik zeker niet zal denunciëren [verraden] welke kleding Leo momenteel onder zijn jeansbroek aanheeft ...
5. Alle larie en apekool nu evenwel op een stokje. Pleunie, we gaan je missen. Wat heet ... ze missen je hier nu al. De employé-directeur van deze boekenbusiness vertrouwde mij toe dat de jou zo toegenegen directeurs-sportief [mv. zie verderop *], nadat jij en je expertise hier waren vertrokken en jij je voormalige baas en zijn personeel na je déroute in grenzeloze verwarring had achtergelaten, dermate ziek (kahler, volgens een oncologe) en depressief (dysthymie) geworden zijn (*), dat hij me nog maar vorige week tutoyerend toesprak en prachte [prachen = smeken] of ik je er niet van kon overtuigen om terug te keren naar hier. ''Een jawoord van Pleunie?" vroeg ik. "Zulke epea pteroënta [gevleugelde woorden] kan de voorleesster haar misschien ontlokken, maar ik geloof niet dat ik dergelijke ratio suasoria [retorica: overreding] bezit." De directeur keek mij met zijn welbekende blotebillengezicht totaal verward en flabbergasted [verbijsterd] aan, vroeg waar ik het in godsnaam over had, en besloot dat dit een overduidelijk gevalletje van laisser-aller ** – laat gaan – was.
[** Zó juist, maar in papieren VD 2015 – spelregels – helaas nog 'laisser aller' (zaken op beloop laten – achteloosheid).]
6. Dus Pleunie: we laten je gaan. Bedankt voor je jarenlange inzet en je ongebreideld enthousiasme. Veel geluk, plezier en rust in de decennia die zeker nog komen. Het ga jou en Leo goed en graag tot volgend jaar!