Dictee - dictees [1223]
Groot
Dictee der Leuvense Studenten 2017
Voorlezen:
het dictee werd niet vooraf en achteraf integraal voorgelezen, ook niet de
afzonderlijke alinea's, waardoor de context geheel in rook opging. De tekst
werd meteen 'in stukjes' voorgelezen, in rap tempo (nadenktijd minder dan 0 s).
Na gesoebat uit de zaal werd dan toch na elke alinea deze nog een keer in
hetzelfde rappe tempo voorgelezen. Leestekens werden niet voorgelezen: die
moest je erbij zetten [had je nogal (bedenk)tijd voor ...] en ze telden wel mee
(kom je tegen bij 1 op de 100 dictees).
In
de tekst in blauw: woorden die niet in
'onze' wdb. staan (GB, VD).
De
volgens onze wdb. GB en VD (en de spelregels aldaar!) apert foute woorden staan
in rood (goed verbeterd).
Correctie: per woord kon je maximaal 4 fouten maken ...
[Uitleg
en toelichting tussen vierkante haken in groen]
(geen
titel; auteur: prof. Geert Claassens)
1.
De cyclothymische [met manisch-depressieve neurose]
geleerde, incunabulist [kenner van incunabelen =
wiegendrukken] van professie, maar uomo universale [en dus niet: homo universalis] van vocatie [roeping] gluurde door de draperieën [gordijnen]. Was deze besluiteloosheid een mene tekel [Daniël 5: 25,
waarschuwing; VD] van cataleptische [stijf,
verstard] lethargie, zou hij gaan mensendiecken [kamergymnastiek]
of toch een oblomovje [extreem lamlendig persoon]
doen, op zoek naar quiëscentie [innerlijke
rust]? Choleriek [=
BE (VD), officieel: choleriek, GB heeft ze allebei] [heftig, driftig] gerammel van de brievenbus
produceerde een fraai couvert [enveloppe].
Het gedamasceerde [versierde] vignet met de
platereske [met platerescostijl in de kunst]
molluskische [als van een mollusk = weekdier]
motieven verried de convocatie voor het annuale
[jaarlijks; annaal past hier niet] plenum [voltallige vergadering] van de liga [verbond] der debauchés
[met liederlijk leven], een notoir
gezelschap gewijd aan de geneugten van dis, drank en dadaïstisch [kunst in primitieve vorm] debatteren. Het
fibreuze [vezelachtig] oudhollands [VD]
geschept [rare combinatie, moet zijn: geschept oudhollands]
deed zijn hypersensitieve [overgevoelige] vingertoppen
tintelen, maar door zijn myopie [bijziendheid]
kon hij amper de minutieus [nauwgezet] en
minuscuul [zeer klein] gekalligrafeerde [schoonschrijven] tekst dechiffreren [ontcijferen]. Hem wordt verzocht de kick-off [aftrap] van het debat te geven! Hij legde de
enveloppe op de scriban [VD:
oud-Vlaamse schrijftafel] en zag dat de maculatie [gevlektheid] van het acajou inlegwerk [acajou bnw. – kleur – en znw. – kleur en hout – dus is acajou-inlegwerk zeker ook
goed!] catachretisch [v.w.b. tegenstrijdige
beeldspraak] contrasteerde met het nacaraat
[paarlemoerkleur, parelmoerkleur] van het
papier.
2.
Waarover te peroreren? Over Kymrische [= Welsh; niet in wdb.; VD wel: Kimbrisch, betreft de
Germaanse volksstam, de Kimbren – hier niet bedoeld] Arthurverhalen [VD: Arthurroman] of scrupulositeit in de
admissieprocedure [toelating] van de
mytylschool [lichamelijk gehandicapte kinderen]?
Over commerciële exploitatie van otolieten [gehoorsteentje
in oor] of licentieuze [losbandig]
afbeeldingen van promiscue [vrij seksueel]
gedrag op laatmiddeleeuwse snuisterijen. Echt scurriel [potsierlijk]
moest het niet worden, maar discursieve [redenerend]
rigorositeit [strengheid, wel: rigoureus] werd
ook niet verwacht. Hij vroeg zich af of hij de bestanden met wat hij zijn
'querulante [ruziemakend] concepten' noemde,
correct geback-upt had in de juiste directory's. De academische outillage [uitrusting] was hem wezensvreemd, een computer
was voor hem als een ouijabord [bord voor communicatie
met geesten]. Na deze casse-tête [hersenbreker] wijdde hij zich aan zijn tweede
natuur, de procrastinatie [op de lange baan schuiven, vgl. soggen = studieontwijkend gedrag vertonen] en
de omfaloscopie [omphalos
= navelsteen, omfalitis = navelontsteking, ik zou een f doen, kennelijk bedoeld
hier: navelstaren].
3.
Aan de deur van de sociëteit stond een malicieuze [kwaadwillend]
stoepier – die liever croupier in een mondain [werelds]
casino zou zijn – de geïnviteerden naar binnen te loodsen. Met zijn exposeetje
veilig in zijn colbert, schreed onze geleerde door de openstaande deuren de
porte-brisée [openslaande deuren tussen 2
vertrekken] binnen. Enkele bentgenoten [(bende),
genootschap] speelden een partijtje canasta [kaartspel]
in afwachting van de gebruikelijke culinaire hoogstandjes. Hij herinnerde zich
de succulente [sappige] saltimbocca [VD:
Italiaans gerecht, geen mv.] van vorig jaar, evenals het crèmepje met
een crumble [Engels toetje] van cantharellen
en de rijke macedoine [vruchtengelei
als dessert] met een finishing touch van crème fraîche
[VD, GB: dakje! – BE: slagroom]. De
voltooiing was een geurende cappuccino met exquise [uitgelezen]
confiserie [verfijnd snoepgoed]. Maar ja, de
volatiliteit [levendigheid] van het
genootschap indachtig, zou het dit jaar schertsenderwijs natuurlijk ook een
broodje hausmacher [leverworst] met een
glaasje sarsaparilla [plantenwortel met medische
toepassingen] kunnen wezen. Men was hier tot elke reinardie [listige streek] in staat.
4.
Culinair gezien was het een deconfiture [GB, VD: bankroet] geweest. De steak bearnaise [dubieus: op
internet e en é; ik houd het in het Nederlands voorlopig op e; voor Vlamingen
dicht bij de Walen ligt de é misschien meer voor de hand] leek op een
gebraseerde [aan elkaar hechten] schoenzool
en de wellington [taai banketkoekje] gesneden
opperdoezen [aardappels] waren ongaar. Het
ware beter geweest indien alle ingrediënten geconfisqueerd [in beslag nemen] zouden zijn en de keukenbrigade gecolloqueerd [GB, VD,
niet: colloceren]. Edoch [versterking van
doch] zijn causerie en het eropvolgende [GB!] debat waren een hemeltergend cataclysme [geweldige ramp] geweest. Op veilig spelend had hij een exposé [uiteenzetting] gegeven over
hoe het Hebreeuws, het Fenicisch [ook: Foenicisch],
het Moabitisch en het Ammonitisch zich onderling verhouden binnen de
Kanaänitische taalgroep en als subcategorieën van het Aramees. Zijn quodlibet [o.a. woordspeling] was simpel: welk lokaal
oriëntaals [hier bedoeld: oosters en niet: v.w.b.
het Oosten, de Oriënt] patois zou de Heiland gesproken hebben?
5.
Zijn perspectief was wel degelijk strikt linguïstisch, desalniettemin ging het
debat meteen richting religieus obscurantisme [volk
dom houden]. Het gederailleerde [ontspoorde]
gepalaver [BE: eindeloos gepraat] ontaardde
in een verbale mêlee [GB,
VD: krijgsgewoel] van syncretisten [versmelting
godsdiensten] en oecumenische backbenchers [minder
belangrijk politicus (uit het Engelse Lagerhuis)]. Weinig geestige bon mots [kwinkslag], naar een baaierd [chaos] aan rancuneuze irrisie
[belachelijk maken, vgl. irritant] en
mesquin [kleingeestig] gevit [muggenzifterij]. Met de limpide [doorzichtige] esprit [geest]
restloos [geheel en al] opgesoupeerd [opmaken, verbrassen] had de verbale brille [virtuoze begaafdheid] het veld moeten ruimen voor
invidieuze [nijdig,
afgunstig - bron: DBNL - Calisch en Calisch, 1864, de voorloper van Van Dale, 1e druk avant la lettre]
jip-en-janneketaal. Lacrimogene
[VD: lacrimoso = smartelijk, klagend, hier: tranen
trekkend] straatschenderijtjes waren ternauwernood vermeden. Na zijn
tumultueuze passage was het alleszins plausibel [aannemelijk]
dat hij als lid geroyeerd zou worden. Langoureus [smachtend,
kwijnend] zuchtend in zijn sjamberloek [kamerjas]
overwoog hij een professie [beroep] als
kartuizers [monnik]. Liever hun obligate [verplichte] stilte dan het kakofone [kakofonie: slechte klanken, antoniem: symfonie]
schwadronneren [snoeven, pochen] en cosmopeniseren [in de
ruimte lullen!] van het genootschap. Smikkelend van een pêche melba en
een glaasje chartreuse bezon hij zich op een nieuwe dag en het afronden van
zijn verhandeling over de Ripuarische [v.w.b. de
Ripuariërs die aan de Rijn woonden] versies van het diatessaron [geschiedenis van Jezus, samengesteld uit de vier
evangeliën].
[62 fouten ... er was bij mij verkeerd geteld: maar 57 fouten ...]
[gemiddeld 130 fouten ...]