Dictee van de Dag 1153
1. Jullie
moeten niet ruziemaken, geen ruzie maken. Jullie moeten niet ruzie zoeken, geen
ruzie zoeken. Welke eis zou de officier van justitie in zijn rekwisitoor (ook: requisitoir) rekwireren? Ken je de woorden slingerdeslang,
slingerdeslanger en slingerslang? Ad hoc (negotium
– daartoe) wordt alleen predicatief gebruikt: een commissie ad hoc. We
hebben ad hoc beslist, een ad-hocbeslissing genomen. Een adhocratie is een bepaalde bestuursvorm. Iets ad
hoc (houtje-touwtje, provisorisch) oplossen.
Met a.h.d. wordt ad
hoc deputatus bedoeld:
hiertoe benoemd of aangewezen. Een 101’tje kun je op teletekst (videotex, viewdata, eigennaam, dan T – ook: TT, ook:
Trinidad en Tobago) vinden. In BE: t.t.z.
= ‘t is te zeggen. Ten tijde van = t.t.v. Het TTIP is het Transatlantic Trade and
Investment Partnership,
een beoogd vrijhandelsverdrag. T.H. – toehoorder, mv. TT.HH.
2. De TTD is de Trinidad
en Tobagodollar. Waar
is mijn binocle? Wat zouden ze daarmee aan moeten? Schrijf ‘abaya’ wel goed! Hij
was ab aborigine [van het begin af] wantrouwig.
Schrijf Aborigines of Aborigine’s. Achteraf gezien waren die achterafstraatjes
gevaarlijk. De ADD is de attention deficit disorder. Met ADD wordt
ook analog digital
digital bedoeld (van
cd’s analoog
opgenomen, digitaal
gemixt, digitaal
op de cd-master vastgelegd). In dat onderwijs vind je tussen de aso’ers [onderwijs] ook wel asoërs [asocialen]. Onder de coupplegers bevonden zich meerdere
haarcoupefantasieliefhebbers. Een Marshallees is een Marshalleilander: die
heeft geen marshallplan nodig! Ze overnachtten à la belle étoile, in de
openlucht. Vooruit dan maar, à la bonne heure. Een absidiool is een kleine
apsis. Maak wel onderscheid tussen arkebussier [s] en arkebusier [z]. Akoniet is aconitine. We hebben een
gemeenschappelijke rekening, een conto a metà (een
meta-affaire). Hij overdrijft het bcc’en [blind carbon copy bij e-mail] wel.
3. Hij
deed het ex abundantia cordis, uit de overvloed des harten. Waar staat hier de
appelsapbag-in-box? Een totebag [draagtas] heeft
lange riemen. Die danseres oefent veel aan de barre. Een befteckel is een
lul-de-behanger (en de voetballer, hij tackelde
voort met zijn voortdurende tackles). Het eerste beryllium werd uit
beril (een mineraal) gewonnen. Dat stuk tuin
heeft een bielsen omheining (bielzenomheining). Vergelijk ‘voor Kaap Snert bijliggen’
[alleen erwtensoep] eens met ‘voor Kaap Kont
liggen’ [in bed, gemeenschap]. Een fraudeur
zorgt ervoor dat de boekhouding boekie-zoek is. In een James Bondfilm spelen de
nodige bondgirls. ‘Erdoğan’ schrijf je met een breve. Een kleine bralette is
een braletje of een bralettetje. Breda’s burgemeester woont in een Bredaas
huis. Heb je een zwitserlevengevoel, een drenthe(leven)gevoel,
ik-gevoel, wij-gevoel, een nietpluisgevoel, een
oepsgevoel of een Oranjegevoel?
4. Of een Wilhelmusgevoel, een vingertoppengevoel, een vingerspitsengevoel of een fingerspitzengefühl? Of wellicht een ons-kent-onsgevoel, stressgevoel, hallelujagevoel of een bout- of klotegevoel? Een vrouwenregering is een gynocratie. En gynocide is … Een cafetière is een koffiepot en een pathefoon een platenspeler. Mijn buurman was slachtoffer van catfishing [versierpoging]. Een caractériel(le) is koppig. Ik slaagde in mijn captatio verborum: hexakosioihexekontahexafobie en sesquipedalia verba, sesquipedalofobie [GB] en hippopotomonstrosesquippedaliofobie. Wel raar: met een karot [geldrolletje] carotten [penen] betalen na bij het biljarten carotte [erg verdedigend] te hebben gespeeld! Een cicisbeo is niet, een cavaliere servente wel de minnaar van een gehuwde vrouw. En foerier zorgt voor de foerage.
5. De
detective vond charpie [pluksel] in de
sharpie [boot]. We zaten aan de chef’s table
[uitzicht op keuken]. Chimichurri is lekkere saus. Chimes zijn een klokkenspel, een
chimi is een mooi meisje. Verwar een chitarrone [luit]
niet met een gitarron [basgitaar]. De
civitas academica mag je wel de upper ten noemen. We kennen de colgate-,
monalisa-, prodent- en tandpastaglimlach. Zij droeg een daimnegligeetje [hertsleer].
Deze militair staat het rechtstop van allen. Hij heeft vaak opgeschept, gedjaft
[ww. djaffen]. Dat was een
niets-om-het-lijf-hebbenoverwinning (niets om het
lijf hebbende overwinning). Ik douch, ik sta onder de douche. Dit is een
aartsmoeilijke aarddraadconstructie. Hij heeft een aartsscherpe tong. Mooie
ww.: de-icen en
e-commercen. Ook: vanille-essencen/s. Racen:
ik race, jij racet, wij raceten, zij hebben geracet.
6. En
influencen: ik influence, jij influencet, wij influencen, zij hebben geïnfluencet.
We hebben een
sta-opstoel gekocht. Met een drenthe(leven)gevoel
kan je gaan drentenieren. Als je ervanaf kunt, kun je maar beter ervan af zijn.
Fenneks (fenneken – alleen VD) zijn
woestijnvossen. Fakenieuws, dat is fake news. De FSC is de Forest Stewardship Council,
Raad voor Goed Bosbeheer. De UTC is de Universal Time Coordonné, de wintertijd in Greenwich. De juiste
meervouden zijn: hôtels garnis en hôtel garni’s. Grimeren is schminken. Met het
griepaal syndroom heb je griep, ben je gegriepeerd (GB
– VD: gegripeerd). Triskaidekafobie is ziekelijke angst voor het getal
13. Akkoord, dat is hors catégorie [in de
buitencategorie, wielrennen]. Is er al een ontwerpregeerakkoord? Een zezel is een kruising van een zebra
en een ezel.
7. Iene miene mutte, tien pond grutten, tien pond kaas, iene miene mutte is de baas [aftelrijmpje]. We gaan het bos in autoën. We zagen ze de paal inheien, die paal de grond in (in de grond) heien. Tegen een trekdier zeg je ‘hort(sik)’, tegen een geit ‘hort sik’. Ze willen me de gordijnen in (in de gordijnen) jagen. ’t Is nog maar dat ze me niet de dood injagen willen. Bij het inroeien van de haven moesten we tegen de stroom in/op roeien. Het licht zou de gevangeniscel inschijnen [VD, GB evt. los]. Ze hebben de muur ingeramd (ingerammeid). De jan-in-de-zak wordt au bain-marie bereid. Zeg het maar: heremijntijd, heremetijd, Here, mijn tijd of wel, here mijn tijd (Here jeetje). En: Here bewaarme, herebewaarme, bewaarme, godbewaarme. Dat bewaarheidde mijn vermoeden. Ik verbaas me altijd weer over der jüdische Selbsthass.
8. De hond gaf hem een lelijke knauw. Wat is het verschil tussen koeter- en Luikerwaals? Juist, de hoofdletter! Krauten is naar roofgoed spiedend rondlopen. Een kutai is een hoogkijker (vis, SR). Een KZ [Konzentrationslager – vgl. KZ-syndroom] was een concentratiekamp, maar KZ is ook krankzinnigheid. Een lahmacun is een Turkse pizza. De hoop op een lastminutehereniging is lang vervlogen. Het lazerkruid geeft een hartig sap. Hij is een lichtgeraakte, opvliegende man. De Oekraïense flat was maar licht geraakt door de drone. Een loengi is een katoenen doek. Die luit klinkt luid klinkend (en helderklinkend). Dat waren de laatste loodjes: de laatste lootjes verkopen. Wat zei je nou: vioolspelen of gitaar spelen? Een gespreid bedje is van een sprei voorzien. Voor een chasse-patate moet je bij het wielrennen zijn.
Oefendictee maart 2024 (5)