maandag 10 juni 2019

1641 Dictee maandag 10 juni 2019 (3) dictee Oefendictee november 2016 (12) √

Dictee - dictees [1641]

Dictee 034 Oefendictee november 2016 (12)

1. Er zat een grote, zeg maar: handgrote, macula (huidvlek) – met de grootte van een handgrootte dus – op mijn linkerdijbeen. Ik heb spatvenae [aderen], die zijn onderzocht via een kymograaf [registreren drukveranderingen binnen de aâren], die gebruikmaakt (GB ook wel: gebruik maakt) van een combinatie van doppler- [frequentie verandert bij bewegende bron] en echo-effect (dat heet een duplexbehandeling). Tijdens die chirurgijnenbehandeling wordt na ruggespraak een ruggenprik (in mijn ruggengraat?) toegediend of er vindt een laserbehandeling plaats. In het oog kun je een maculadegeneratie [gele vlek] hebben en als je in de hoogte de Kolenzak niet ziet, wellicht een scotoom, een blinde vlek, in het gezichtsveld. Is dat dus de macula lutea of zenuwvezelschijf? Ja. Twee dicteespecialisten weten meer dan een (één dicteeschrijver).

2. Jij met je warre hoofd ook! Morgen is ons warande-uitje [dierenpark]. De stap is maar klein: van de koudekarbonade- naar de warme buurt [prostitutie]. Bij mechanische luchtverversing is de wtw [warmteterugwinning, warmterecuperatie] van belang. Je weet dat ceroplastiek wasboetseerkunst is? Is washipapier [zuurvrij, Japans] duur? Die Surinamer nam een wasi [(kruiden)bad] en maakte zich de Japanse washoku [eetcultuur] eigen. Een WASP is in de VS een white Anglo-Saxon protestant (blanke protestant met Britse voorouders). Zij drijven een wellnessstudio. Ik hou niet van koffiedikkijkerij, dus houd op met koffiedik kijken! Dat heb ik nou al een miljard twee miljoen drieduizend (en) vier keer gezegd!

3. Daar wordt grijswater [oppervlakkig gezuiverd voor wc of autowassen] toegepast. We drinken zoetwater [ook: zoet water] en varen in zout water. Triest, maar hij is het water in gelopen. Je zal maar aan hydrocele [water(zak)breuk] lijden. Een karbouw is een arni [gedomesticeerde waterbuffel] en een waterbunge is een beekpunge. Een nereïde is een watergodin en Poseidon is een watergod. Noma is waterkanker [voortvretende zweer met weefselversterf in de wang] en een waterkers is een cresson. De waterleiding van Sylvius zit in de middenhersenen. Waar vindt men de Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie.? Die Watermannen kunnen het goed vinden met elkaar. Kan een desman [bisamspitsmuis] desdochters [di-ethylstilbestrol] hebben? Nee. Ketelwater innemen is waternemen [voor de stoomketel]. Met hydronefrose heb je een waternier [uitzetting van een nier door een verstopping in de urinewegen, zaknier]. Een yapok is een wateropossum [buidelrat]. Een nashi is een waterpeer [appelpeer, rond] en een waterpalm is een nipa [atappalm].

4. Een hookah, nargileh of shisha is een waterpijp. Waterspinazie heet ook wel kangkung. Een waterspuwer is een gargouille of spijer. Een clepsydra is een wateruurwerk. Bij 'waterval' moet je ook denken aan cascade en cataract. Je zult maar hyponatriëmie hebben ... [watervergiftiging]. Hebben jullie een boiler of een geiser? We reisden soms per hydroplaan [glijboot met luchtschroeven = propellers], ook wel per clipper [= vliegboot]. Tussen de Scheur [rivier bij Rozenburg] en de Noordzee ligt de Nieuwe Waterweg. Een prise d'eau is een waterwinningsplaats. Na de waterzo [in water gekookte en opgediende vis] smaakt die waterzooi [(Gents) gerecht van in groente gekookte, met het nat opgediende kip] maar al te goed. Een waterzwijn is een capibara.

5. Een watt is een joule per seconde, dus een jouleseconde is een watt. Een Wp is een wattpiek (maximaal vermogen zonnepaneel). "Wauwie," [wauw, wow] riep de wout [politieagent – ook: wauw], "wat een wauwe [gunstige] wind!". De WCC is de World Council of Churches = Wereldraad van Kerken (organisatie van een aantal niet-rooms-katholieke kerken). Een wauwelaar is een kletsmeier. In web 2.0 [web als sociaal, interactie netwerk] kijk je niet gek op van webapps. Dit is een web-only [bnw., niet via gewone winkels] aanbieding. Een wayaka is een pokhoutboom. Inderdaad: de Akte van Afscheiding en Wederkering stamt uit 1834 [resultaat: de Christelijke Gereformeerde Kerk]. Zie je verband tussen 'paraisseren' [verschijnen] en 'parousie' [wederkomst (ook van Christus)]? Ja, enigszins. Dat is een kwestie van poets wederpoets [ook: poets wederom poets = leer om leer, ook lap om leer, gelijk met gelijk vergelden, oog om oog, tand om tand]. Hij sloeg met zijn wedge [golfclub] het wedgwood [Engels porselein] aan stukken, toen iemand hem een wedgie [onderbroek in bilnaad trekken, birren] gaf. Mijn buuf [buurvrouw] is weef [weduwe]. Zij is lid van de Orde der Weefsters [de vrouwelijke pendant van de Orde van Vrijmetselaren].

6. In de lange week [van Hemelvaartsdag tot Pinksteren] hebben we vakantie. Ze noemen dat "Het Weeltje" [niet in wdb.]; het is een waal [weel, waai – kuil door zandafgraving]. Een weepie [ie] is een tearjerker [tranentrekker]. De weetal kwam met heel wat dit-en-datjes [wel: ditjes en datjes]. De Derde Weg wilde echt de verhouding Rusland-VS verbeteren. Mijn bericht op GeenStijl is (weg)gejorist [jorissen = bij modereren van sociale media, etc. berichten wissen, verwijderen]. Wij weten dat wei paracaseïne [melkserum, hui] is. Het boek beschrijft de werdegang [ontwikkelingsgang] van de weidegang [koeien laten grazen in de wei]. Weid uw ogen! [Laat ze rondgaan!]. Het pasgeboren veulen [nuka, nuchter kalf] stond nog wat wejiewerig [wankel] op de benen. Al met al is dit een tafeltje-welbereid [een welvoorziene dis].

 
 



1640 Dictee maandag 10 juni 2019 (2) dictee Oefendictee november 2016 (11) √

Dictee - dictees [1640]

Dictee 033 Oefendictee november 2016 (11)

1. Hij gebruikte vaak een tribrachys [versvoet: 3 x kort of onbeklemtoond] in zijn tribrachische verzen, waarin hij het op het oog toch traneloze tranendal beschreef. In de trezoor [schatkamer] ontwaarde hij onder de travee [deel gebouw onder gewelf] van trascement [mortel bestaande uit kalk en tras, soms met bijvoe­ging van zand] een helaas trashy [waardeloos] traktaat [verdrag].

2. De chemicus bestelde bij de groothandel tributyltin [giftige stof, o.a. in scheepsverven], trihydroxybenzoëzuur [galluszuur, voor productie inkt en antioxidant], triglyceride [bv. natuurlijke oliën en vetten], trotyl of trinitrotolueen (afko: TNT) en tri-joodmethaan (jodoform, voor wondbehandeling).

3. Triple P of PPP staat voor: people, planet, profit en TQM (total quality management) voor ikz (integrale kwaliteitszorg).

4. De rekening bedroeg, vreemd en jammer genoeg, twee miljoen dertig euro. Ik kreeg de tuyau [BE: tip] dat mijn buuf (in feite: bon pour le badinage non pour le mariage = goed om mee te dollen, niet om mee te trouwen) toch, oorspronkelijk golddigger [gulpenduikster – met rijke man!] zijnde, richting twaalf en een half jaar gehuwd zijn met die rastaquouère [snoeshaan], nouveau riche [parvenu], monsieur Jourdain [rijke burger die zich in adellijke kringen belachelijk maakt], lebemann [rijke die zich uitleeft in zinnelijke genoegens], of zo u wilt croesus [zeer rijk man, à la Croesus], gaat.

5. In die twee-onder-een-kapper wonen twee tweelingen, die Tweelingen zijn [ook: andersom!]. In dat vierpersoons huishouden slapen zij op een tweepersoonsbed. Een van de twee liep kortelings het [cijfers] 100m-record met twee tienden [van een seconde] aan flarden. De ander speelt cuatro in een typico-orkest. NB met cuatro kom je in VD niet bij dat typico-orkest, met cuatro* wel ... [immers: cuatro's]. 

6. Ik ben het huis uit gebonjourd, zeg maar: de laan uit gestuurd. Ik had er te veel onzin uitgeflapt. De uhd'er [universitair hoofddocent] had allemaal ugli's [citrusvrucht] in mijn uggs [ugg = laars] gedaan.
Uche-uche [wel (re)duplicatie, maar klinkerbotsing!], helpt een ufostudie met een publicatie in het Reto-Romaans echt tegen ufoangst? Gebruik van het woord 'uberteit' [Frans] vind ik überhip, vooral als een vrouw over tijd is, terwijl haar man werk in overtijd verricht. Het woord 'überschwänglichkeit' [overdreven enthousiasme] komt uit het Duits. 


7. Het was hartje winter. Hoe hard je je daartegen? De (Olympische) Winterspelen staan voor de deur. De jager schoot een Schots sneeuwhoen. Ik niet, maar wie heeft de bigfoot (yeti) wel eens gezien? Be blizzard [zware sneeuwstorm] onttrok de arrenslee aan onze perceptie. De boeran [hevige noordoostenwind met driftsneeuw] is een steppeverschijnsel in Siberië en Rusland. Dat je me negeert: het laat me echt siberisch. De bruchharsch [bevroren harde bovenlaag] ligt boven op de zachte sneeuw. Mijn opa heeft capitis nives (sneeuwwit haar). Wat is corniche ? Antwoord: een rand van stuifsneeuw. Op het fjeld [hoogvlakte Noorwegen, Zweden, boven sneeuwgrens] lag firn [korrelig sneeuwijs], geen fondantijs [beschuitijs – met gesmolten sneeuw erop]. De irbis [sneeuwpanter] keek naar de iglo bezijden de gletsjer. Mijn overhemd is nive candidor, witter dan sneeuw. Een nivometer meet sneeuw en nivôse is de sneeuwmaand (in de Franse Republiek). Wordt het een vroege en/of een witte paas? De
sint-bernardshond (de huidige is met een mastiff gekruist) had – als je het hem vraagt – een eau-de-vievaatje [aquavit, brandewijn] rond zijn nek. In die slush [smeltende, papperige sneeuw] kan ik niet skiën, dan maar après-ski [vertier na het skiën]! De prince charming, de prins met het witte paard, vindt zijn oorsprong bij Sneeuwwitje (die van de zeven dwergen, in die (Walt) Disneytekenfilm). [***] In het café werden royaal advocaatjes, alcopop [lijkt qua smaak en verpakking op frisdrank], armagnac [verwant aan cognac], booze [alcoholische drank], breezers [mixdrank op basis van rum], campari [een rode bitter], chicha [bedwelmende drank uit gegiste mais], cobbler [wijn, suiker, sinaasappelschillen en fijngemalen ijs], cider [uit gegist appel- of perensap], limo(nade), gargantueske [overdadig] fosco's [Italiaanse koude drank], gerstekoffie [moutkoffie], half-om-halfbier [bv. donker en licht], zelfs kalmerende julep [zjuu-lèhp – medisch; verkoelende en kalmerende drank], kasiri [SR, uit cassave], kattenpis [dat is geen kattenpis: datis niet mis!], kava of kawa [bedwelmende drank uit de peperstruik] (NB cava is een mousserende wijn, gemaakt volgens de méthode champenoise), kinadrank [bast kinaboom], kir [droge witte wijn + crème de cassis] (kir royal = met champagne), koemis (bedwelmende drank van de Kalmukken), laaf- [verkoelend] en laxeerdrank [laxerend], likorette [verloflikeur], longdrink [hoog glas: alcohol + vruchtensap, ijs, etc.], mazagran [koude koffie, mineraalwater en cognac], mede [honingwijn], meidrank [bloedzuiverend middel, tegen scheurbuik, jeuken, etc.], milkshake [melk, roomijs en vruchtensap] – mjammie! –, orgeade [amandelpers], oxycraat [mengsel van azijn, water en suiker of honing (als verfrissende drank)], pantagrueleske [overdadig] paraguaythee, peyote [cactusdrank met hallucinogene werking] en podosiri [SR, drank açaibessen – ah-saa-ie], pulque [Mexico, uit sap van agave], punchbowl [wijde glazen kom!] en radler [bier + frisdrank], rotterdam [mineraal-, soda- of spuitwater met een scheutje elixer of pomerans], rumpunch [hete drank van rum met water, suiker en citroen], sake (ook: saki – rijstdrank), schelvispekel [kruidenbitter – vroeger: Vlaardingse vissers], shandy [limonade, bier, 1% alcohol], slappe sloerie [gore drank], sorbendrank [lijsterbes] als spécialité de la maison, spanjool [rode bessenjenever + jonge jenever], sterkedrank (GB ook: sterke drank), swietendrank [Fries, uit gedroogde rozijnen], (het) te-drinken = drank, tequila = uit agave, Mexico, tequila sunrise = cocktail met sinaasappelsap en grenadine [limonade], tweedrank [niet-alcoholisch, twee verschillende vruchten], vermout [witte wijn + alsem, etc.], een vieuxfantasie(tje) [brandewijn], een whip [witte wijn, suiker, citroen en geklutste eieren], whist – thee, suiker, citroensap en rode wijn, wodka [nationale drank Rusland en Polen – ook: vodka] en yakult [zekere melkachtige drank] – Hoe was de zin ook alweer? Zie [***]!– geserveerd.


8. Hij wilde me vernachelen [beetnemen], maar ik verknoertte [verknoerten = verknoersen = verkroppen = verbijten, opkroppen] dat. Hij heeft het bij mij helemaal vermontevioleparkt, vermoost [verknoeid]. Hij was moe, moeër, moest [meest moe], vermoeidst dus.

 
 



1639 Dictee maandag 10 juni 2019 (1) dictee Oefendictee november 2016 (10) √

Dictee - dictees [1639]

Dictee 032 Oefendictee november 2016 (10)

1. Hier zijn al onze biljetten: B-biljet (belastingbiljet voor de aangifte van inkomsten- en vermogensbelasting), C-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting – ib – voor buitenlands belastingplichtigen), E-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting verkorte versie), F-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting voor nabestaanden van een overledene), M-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting voor wie een deel van het jaar buitenlands belastingplichtig is), O-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting voor ondernemers), P-biljet (in NL: aangiftebiljet inkomstenbelasting uitgebreide versie), T-biljet (in NL: biljet waarmee een te veel betaald bedrag aan loon- en/of dividendbelasting, en aan premies AOW of AWW kan worden teruggevraagd), Tj-biljet (in NL: teruggavenbiljet jongeren, biljet waarmee personen jonger dan 30 jaar een te veel betaald bedrag aan loon- en/of dividendbelasting en aan premies AOW of AWW kunnen terugvragen), tov-biljet (in BE: biljet waarmee tram- en busreizigers goedkoop met een taxi kunnen rijden, de letters staan voor taxi, openbaar vervoer) en VT-biljet (in NL: aangiftebiljet voor voorlopige teruggave). Verder nog: geleibiljet, heen-en-terugbiljet, 50 eurobiljet (vijftigeurobiljet), cruzeirobiljet [vroegere munt Brazilië – BRB – thans real = BRL], en vrijbiljet. 

2. Met '*belasting*': AOW-belasting (NL, ook: AOW-heffing – Algemene Ouderdomswet), CO2-belasting [CO2-heffing] en doorkijkbelasting (BE: belasting op vermogen dat in een offshoreconstructie aan het oog van de fiscus onttrokken wordt = kaaimantaks).

3. Met '*tax*': animal disputax (iemand die redetwist louter om te redetwisten), ataxie (medisch: stoornis in de samenwerking van de spieren), chemotaxis (biologie: beweging van een organisme in een bepaalde richting onder invloed van een chemische prikkel), cytotaxonomie [zekere classificatie], epistaxis (medisch: neusbloeding), reotaxis (beweging van organismen gericht volgens de stroom van het water), taxfreeshop, taxusbeplanting [taxus = venijnboom], taxiën [van vliegtuig], taxis (biologie: beweging van vrij levende organismen of cellen, gericht door een prikkel), taxol (kankerremmend medicijn), taxon [biologie: naam voor categorieën als variëteit, soort, geslacht, familie enz. (door H. J. Lam ingevoerd)], taxshelter [bedrijf betaalt minder belasting] en taxshift [belastingverschuiving], taxiondernemer en privétaxi.

4. Binnen artikelen komt '*tax*' voor bij: ADCA (autosomaal dominante cerebellaire ataxie (ziekte waarbij een degeneratie van de kleine hersenen optreedt)), betjak (= betjah; fietstaxi in Indonesië), buxi [lijntaxi: bus + taxi], cab [taxi in Engeland], douglasspar, ebit [earnings before interest and taxation = bruto bedrijfsresultaat vóór rente en belastingen, gebruikt als maatstaf voor de operationele gang van zaken in een bedrijf ], ebita [earnings before interest, taxes and amortisation = bruto bedrijfsresultaat vóór rente, belastingen en afschrijvingen (op goodwill), gebruikt als maatstaf voor de operationele gang van zaken in een bedrijf], ebitda [earnings before interest, taxes, depreciation and amortization = bruto bedrijfsresultaat vóór rente, belastingen, afschrijvingen (op goodwill) en herwaarderingen, gebruikt als maatstaf voor de operationele gang van zaken in een bedrijf], écriture artiste [impressionistische prozastijl, gekenmerkt door ongewone woordvorming en syntaxis], porseleinrijden [vrijen achter gesloten gordijnen in taxi], snottebel [ook: slonzige vrouw], surtaks [belastingverhoging tot bescherming van bijzondere belangen], Standaardnederlands, takin (gnoegeit, rundergems) en vetprijzen [van geslachte rund + gezellige avond].

5. Met '*taks*': Bataks (bnw.: van de Batakkers), ecotaks, kleptocratentaks [rijken, graaitaks, voor hoge salarissen], kopvoddentaks [hoofddoekbelasting], obesitaks [op dikmakende – GB – producten + reclame ervoor], paktaks [verpakkingen], robinhoodtaks of -belasting [topinkomens belasten t.b.v. lage inkomens], stootaks (!) [aks, bijl], takschurft [tak, perenboom], taksshift [zie eerder: taxshift], takshita (traditioneel Marokkaans gewaad bestaande uit een jurk en een veelal rijkversierde overjurk, door vrouwen gedragen ter gelegenheid van feestelijkheden e.d.), tobintaks [belasting op financiële transacties], tweetaks (in NL: belastingstelsel met een uniform ib-tarief en een toptarief) en vlagsurtaksen [bevordering in- en uitvoer onder nationale vlag]. Binnen artikelen komen we ook nog de teckel [hond] tegen.

6. Uiteindelijk was die partneruil (!) van de oehoesoort de wijste van de twee.

7. Single spelen is singelen en bij dubbelspelen wordt er gedubbeld.


8. Die Simpelmans is geen saaimans. Ook op silvesteravond [oudejaarsavond] werkte hij als sylvester [mijnbouw: stijlentrekker].

9. Bij zo'n simulacre [schijnvertoning] kun je toch niet lijdzaam sine ira et studio [onpartijdig, onbevooroordeeld] blijven!

10. De cytoloog [celkundige - celbiologie], een gekend zytholoog [bierkenner], woonde een lezing over sitiologie [ook: sitologie, voedingsleer] bij.

11. In Marokko was de sirocco [hete woestijnwind] verzengend. Ze spraken Darija [in Marokko gesproken variant van het Arabisch] en ontcijferden Tifinagh [Berberschrift, Berbers symbolenschrift]. De taal van de Berbers is het Tamazight.

12. Volgens de sjoumer [controleur op de kasjroet, geheel van joodse spijswetten] werd er in de sjtetls [kleine joodse gemeente, m.n. in
Oost-Europa]
veel gesjaukeld [heen en weer bewegen bij gebed, ook: sjokkelen] en gesjouweld [babbelen, kletsen].


13. Na het slamdancen [bij popconcert met z'n tweeën opspringen en op hoogste punt elkaar een duw geven] en voor het slapengaan keken ze nog een slashermovie [zeer bloederige horrorfilm].
 
 


zondag 9 juni 2019

1638 Dictee zondag 09 juni 2019 (4) dictee Oefendictee november 2016 (8) √

Dictee - dictees [1638]

Dictee 030 Oefendictee november 2016 (8)

1. Na het drinken van taffia [rum uit suikerriet] en ratafia [fijne likeur] gingen ze raffia [palmvezels als bindsel] kopen. Bij de mocromaffia [Marokko] steken ze vaak een saffiaantje (saffie = sigaar, sigaret) op. Ook de cybermaffia is maffia-achtig. Met epitafia (enk.: epitafium) of epitafen (enk.: epitaaf) worden grafschriften bedoeld.

2. Doe maar gewoon (niet bijzonder dus), doe maar recht op en neer. Heb jij weleens seks in de missionarishouding (zie de Dikke Van Dale), een (recht-)op-en-neertje, bedreven? Die strip staat bekend om zijn recht-op-en-neerkarakter [recht op en naar = 'gewoon']. Een recht op-en-neer is trouwens een gewone (oude of jonge) klare. Een cilinderzuiger gaat (recht) op en neer.

3. Hij schrijft altijd erg rechtop (steil), hij zit rechtop in bed, hij loopt en zit rechtop en hij kan zich op het gladde ijs moeilijk rechtop houden. Punkers dragen stekelhaar, rechtopstaand haar (hanenkam, mohawk). Door de boze droom schoot hij rechtop. Voordat je een paal de grond in slaat, moet je deze rechtop zetten. Een aardse kijker geeft een rechtopstaand beeld. Het achterlijf is het achterste deel van het lichaam van niet-rechtop gaande dieren. Een antefix is een rechtopstaande siertegel. Een bilboquet is een soort van duikelaartje [ook: vangbekertje met ermee verbonden bal]. Een cromlech is een laatneolithische steencirkel, bestaande uit grote rechtopstaande stenen, die om een nog grotere steen geplaatst zijn. De homo erectus is de rechtop gaande mens. Wat is de structuur van een ithyfallisch vers? Antwoord: – * – * –  [streep = lang, * = kort]. Een keeshond heeft rechtopstaande oren. Ook een loutrofoor (hoge vaas, ca. 1 meter) heeft rechtopstaande oren. Een orthostaat is een rechtopstaande stenen plaat. Een pinguïn is een rechtop gaande watervogel. De pithecanthropus erectus (letterlijk: de rechtop lopende mens) wordt ook javamens genoemd. Een plusteken is een rechtopstaand kruisje. Uit eerbied en bewondering gingen we rechtstaan na de uitvoering van de passion [pah-sjohn] (passie). Een ezel heeft steiloren: rechtopstaande oren (een wolf ook!). Water trappen doe je rechtop in het water. Een zeepaardje (!) zwemt rechtop. Een zoutzak zit niet rechtop.

4. Ziehier een rijke oogst aan '*quis*': (het communautair) acquis [k, niet: kw] (totale verzameling wetten van de EU], acquisitie [kw – verwerving], een aliquis in omnibus, nullus in singulis (iemand die een beetje thuis is in alles, maar niets geheel beheerst – een manager weet steeds meer van steeds minder tot hij niets van alles weet; een expert weet steeds meer van steeds minder tot hij alles van niets weet), antiquiseren (antiek doen lijken), cadavre exquis [k] (een collectieve tekst), ceux qui savent (zij die (het) weten), conquistador (Spaanse veroveraar van Amerika in de 16e eeuw), croquis [k] (schets), exquis [k] (exquise, meer exquis, meest exquis – GB ook: exquiser, exquist – exquisiet = uitgelezen, voortreffelijk), franquist en franquisme [k] (politieke beweging Spanje), fresquist (frescoschilder), grootinquisiteur (voorzitter), haud passibus aequis [kw] (van navolgers: ver achterblijvend bij hun voorbeeld), le goût de la perfection qui stérilise (het onvruchtbaar makende verlangen naar volmaaktheid), maquisard en maquis(e) [verzet Zuid-Frankrijk 1942-1944], perquisitie [kw] (o.a. huiszoeking), qui s'excuse, s'accuse (wie zich verontschuldigt, bekent daardoor juist dat hij schuldig is), quisling [kw] (collaborateur), cuisse [kwies] (culinair: gedeelte van een (gebraden) kip), reconquista (Iberisch Schiereiland heroveren op de Moren), requisitoir (eis OM = Openbaar Ministerie), sum qui sum (Ik ben die Ik ben, Exodus 3:14), ubiquist (voelt zich overal thuis), utraquist (calixtijn = avondmaal met brood én wijn) en ventriloquist (buikspreker).

5. Ten slotte nog wat hits op '*quic*': aquicultuur [visteelt, piscicultuur], donquichotterie [handeling of handelwijze die voortspruit uit onpraktisch en onberedeneerd idealisme], omne animal post coitum triste, praeter gallum qui cantat (na de coïtus is elk dier terneergeslagen, behalve de haan, die kraait), quiche [hartige taart], quiche lorraine [met spek en kaas], quick-and-dirty [snel, mindere kwaliteit, goedkoper], quick ratio [kengetal liquiditeit onderneming], quickstep(pen) [dans], quicunque vult (ieder die wil) en paddenstoelen- en tonijnquiche.

6. Dan nog '*quia*': credo quia absurdum (ik geloof het omdat het absurd is), reliquiarium (reliekschrijn of -houder) en colloquia docta (mv. van colloquium doctum = toelatingsexamen universiteit).

 
 



1637 Dictee zondag 09 juni 2019 (3) dictee Oefendictee november 2016 (7) √

Dictee - dictees [1637]

Dictee 029 Oefendictee november 2016 (7)

1. Is 'ontslapen' een eufemisme voor 'sterven', 'zeik- of kloteweer' is een dysfemisme voor 'slecht weer'. Waarin verschillen reserva [Spaanse wijn na rijpen op fust langere tijd op fles gerijpt is] en crianza [idem: kortere]? Op de keper beschouwd is die keeper zo slecht nog niet.

2. Met '*serv*' (een selectie): ars artium omnium conservatrix (de kunst die alle andere bewaart, t.w. de boekdrukkunst), arte conservatus (formeel: door kunst behouden, bewaard), at your service (Pim Fortuyn), cavaliere servente (gedienstige ridder, vaste begeleider en minnaar van een gehuwde vrouw), client-serversysteem [client verbonden met netwerk, server = achtergrondcomputer], coitus reservatus (carezza – geslachtsgemeenschap met opzettelijke terughouding van de ejaculatie), coming backservice (bedrijfslasten naar toekomstige jaren verschuiven), [cijfers] 24/7-service [dag en nacht], fullservicebureau [volledig pakket t.a.v. marketing],
POP-server [e-mailberichten uitwisselen – Post Office Protocol], proxyserver (firewall), SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, adviesorgaan), foto- en video-observatie, serve-volley, serviette (NL: mét 'tuh' – servet; een serviet is een bedelmonnik), servitus personae (persoonlijke dienstbaarheid), maan- en Marsobservatorium, Servo-Kroatisch spreken, (imitatorum) servum pecus (de slaafse kudde na-apers; die doen aan na-aperij), contraobservatie en stand-byservice.


3. Met '*serf*' (een selectie): pantserfort en -fregat, een Serf en
laisser-faire [vrijlaten mensen in hun economische handelingen].


4. Met '*kote*' (een selectie): (ben je) bekotebikkerd? [mal, dwaas], een kalfskotelet, een côtelette suisse [gevuld met ham en kaas] en een ribkotelet.

5. Hij zou zijn ei niet kwijt kunnen, maar is ongelukkigerwijze ook nog een ei kwijtgeraakt.

6. Zij heeft haar maagdommetje versnoept en hij kijkt alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft. Zou hij overigens een oortje in hebben, er de pee (p) inhebben en ook nog spraakwater inhebben [dronken zijn]? De kanarie heeft al het kanariesnoepzaad opgesnoept. Klein Mariaatje kreeg een poepsnoepje [zetpil] en ze kreeg – asjemenou – ook nog een echt snoepie toe. Weet je dat er voor de islamitische snoeperij zelfs halalsnoep is? Ik kreeg het uitgebreide inkopenlijstje van Sint-Nicolaas onder ogen: babbelaars [spekje], babelutten (karamelachtige snoepjes), boerentenen [zeker snoepgoed], borstplaatjes [rond snoepje], candy(bar = snoepreep), uitgebreide confiserie [verfijnd snoepgoed], cuberdon (een neus = paarskleurig, kegelvormig snoepgoed met harde buitenkant en gelatineachtige vulling), medicinale drop, fruittella's [taaie substantie met fruitsmaak], gomballen [gesuikerde Arabische gom], griottes (hoestbonbons), guimauves (gekleurd snoepje in de vorm van een madonna), halloweensnoep (!) [voor Halloween], heksenhaar [dropveter], (van de) kapittelstok (likken) [= zijn deel krijgen, ervan lusten], (als een kind in de) snoepwinkel [watertandend, niet weten wat te kiezen], lekkers, lekkertje [ook: snoepje], likkepot [snoeper], mietnasser (souteneur, pooier, eig.: meesnoeper), nasjen (lekker eten), okkie (iets met geroosterde rauwe groene erwten), piñata's (écht uit Spanje! – ophangen en stukslaan), rotsje [gebakje, bonbon of snoepje], salmiakpoeder [bruin], smikkelen [snoepen], smok [snoepgoed], snuisteren [bedrijvig zoeken], snaaien [snoepen], snack- of snoepgroente [minigroente], sneukelen [snoepen] en sneuken [idem, in stilte genieten], (die deerne is een) snoei [snoepje, aardig, mooi meisje], (in WO II de) snoepkaart [distributiekaart voor snoep], snoepsaté [spek(kie) op een satéstokje], spekkies [zacht snoepgoed], spinnenkop [kokos en suiker in de vorm van een spin], stoetboom [Groningen: tak met kleine broodjes en snoepjes], strooiavond [5 december], toffee (kokinje, karamelbrok), toverballen [kleurbal, verschillende lagen], tumtums (tumtummetjes = gekleurde pepermunt en gomballetjes), wijnballen [met zuurachtige smaak], winegums [zoet, halfdoorzichtig, meestal felgekleurd taai snoepje op basis van Arabische gom] en frambozen- [met frambozensmaak] en mintzuurtjes [idem: mintsmaak].

7. Uitrustend van de malagueña [dans] kreeg ik van een paar verdwaalde mammelukken [soldaat van een Egyptische ruitermilitie] wat ariary's [munt Madagaskar – MGA – voorheen de Malagassische frank – MGF] om een makartboeket [droogbloemen, grassen] te kopen. Zij spraken Malagasi [taal Madagaskar], Malayalam [Dravidische taal Zuid-India] noch Mandarijnenchinees en dan kom je in de Malagassische contreien niet ver. Altijd met taal bezig, heb ik ook maar even alles met '*maison*' gecheckt: een maison de passe, de
rendez-vous en de société zijn alle (eufemistisch) bordelen, een maison de plaisance is een lustslot, een buitenhuis en een maison de santé is (eufemistisch) een particulier ziekenhuis, met name voor geesteszieken; ook modehuizen en -zaken worden wel met 'maison' aangeduid. Een maisonnette is een appartement met eigen toegang, waarbij woon- en slaapverdieping boven elkaar liggen. Een petite maison is (eufemistisch, antoniem: dysfemistisch) de woning voor een maîtresse en een spécialité de la maison is een product, m.n. een gerecht of een drank, dat in het bedoelde huis [zoals restaurant, etc.] bijzonder goed bereid wordt.


8. De maréchale (maarschalkse) vierde Vastenavond (mardi gras) altijd in haar uppie en niet met haar leescluppie. Ze heeft van de kapittelstok gelikt: ze is zwanger.

 
 



1636 Dictee zondag 09 juni 2019 (2) dictee Oefendictee november 2016 (4) √

Dictee - dictees [1636]

Oefendictee november 2016 (4)

1. De niet van sophistication [wereldwijsheid] gespeende sophisticated (mondaine) lady mag je best wel gesofistikeerd (ook: gesofisticeerd = verfijnd, mondain) noemen. Ze kende immers de ladyamherstfazant, ze wist ook wat gymnosofisten [bij de oude Grieken: Indische asceten en yogi’s] waren – een sofiste is overigens een drogredenaarster – en dat bier of wijn gesofisticeerd kan zijn [suiker toevoegen i.v.m. gisten]. Ze kende het Bijbelboek Sophonias (Vulgaat, afko: Soph., zeg maar gewoon Zefanja) en ze kende ook iemand op het philosophicum [rooms-katholiek: opleiding na het kleinseminarie, voorafgaand aan de theologiestudie], die esofagitis [slokdarmontsteking] aan zijn oesophagus [slokdarm] had. Toch heeft ze de lapis lazuli, de steen der wijzen, nog steeds niet gevonden. Wel hing haar man Theo de theosofie [mystiek-filosofische stroming] aan. Zulke prominente solisten als Clara Schumann, Leopold Auer en Sophie Menter [niet in wdb.] zul je niet vaak tegenkomen. Hun buurman, een doctor philosophiae, heeft als afko: dr. phil. (ook wel: ph.d. of PhD). Ik vind sofiekruid mooi. Als een filosoof overdacht ik de voorafgaande zinnen.

2. Reken maar. De k.g.v. [kleinste gemene veelvoud] van [cijfers] 20 en 30 is 60, de g.g.d. [grootste gemene deler] ervan is 10. NB Het product van 2 getallen is altijd gelijk aan het product van g.g.d. en k.g.v.! Een averijberekenaar of dispacheur berekent de averij-grosse [onkosten, schade omgeslagen over schip, lading enz.]. Ook een derde-betaler kan op een derdenrekening geld storten. In de differentiaalrekening noemt Newton de differentiaalquotiënten fluxies. Al fluks had ik dat door. Was is een g-rekening? Een geblokkeerde rekening waarop een hoofdaannemer bij uitbesteding van een werk dat gedeelte van de aanneemsom stort, dat bestemd is voor sociale premies en loonbelasting. Met een rekenblad of spreadsheet kun je ingewikkelde calculaties [berekeningen] uitvoeren. Heb je de gas- en lichtrekening al betaald? Het Rekenhof kennen ze in België, de rekening-courantverhouding ook in Nederland (net als de Algemene Rekenkamer). Op een prinsenkwartiertje [te laat beginnen] kun je niet altijd rekenen. Waarvoor gebruik je een annuïteitentafel [steeds gelijkblijvende rente + aflossing bij schuld] volgens Bartjens (VD ook: Bartjes). Doe maar met de pocketcalculator, als je aan dyscalculie [rekenblindheid] lijdt. De derdemachtsworteltrekking uit 27 levert 3 op. Die Pythagoras kon toch wel goed rekenen met al die hypotenusaatjes. Hoe ziet de verlies-en-winstrekening eruit? Niet elke rekenmachine is een calculator of japanner, laat staan een turingmachine [abstracte rekenmachine], waarbij je overigens geen Algol, Basic, C, C++, Cobol, compilertaal, Fortran, Java, Lisp, Pascal, Perl of Prolog als computertaal gebruikt. De centrale verwerkingseenheid van een computer duiden we aan met cve, ook wordt de term CPU, central processing unit, gebruikt.

3. Je moet geen appels met peren willen vergelijken: daartoe doe ik een dringend appel op je. Een goudrenet wordt ook wel een reinette genoemd. De Gouwenaar met gouwenaar [lange Goudse pijp] pookte in de konijnenpijp op zoek naar zijn gouwenaar [konijn]. Ze wisten het vroeger al: p [RL - VD heeft P] is een papje dat pikt aan een peer. Hoe bevallen die gebakken peren? Niet vergeten te melden: Jan, Peer en Pauw, Peer de Schuimer en de peer [ie] uit het Engelse Hogerhuis. Ze spelen de eerste Peer Gyntsuite van Grieg. In mijn perenboekje vind ik: de blanket, de bloedpeer, het boomkankermeniezwammetje (vijand van appel en peer), entre la poire et le fromage [bij het dessert, terloops], de gieser wildeman [fruitkweker K. Wildeman, boomgaard aan rivier de Giessen, Alblasserwaard], de herfstbergamot (het sapperdegroentje), de worg- of kroppeer, de lijzebet , de lange luit(e) [lange grote peer], de muskuspeer, uit Japan de nashi, (!) de peerreview [collegiale toetsing] en de saffraanpeer. Dat is echt kut met peren en het slaat als kut op dirk! Wat is de junival? Afvallen van kleine appels en peren als natuurlijke selectie. Ook machochels (ook: machoechels – peren) kun je eten. Bij appelen en peren kan parthenocarpie [vorming vrucht uit vruchtbeginsel zonder voorafgaande bevruchting] optreden. Met een poire belle Hélène ben ik erg verguld. Wanneer vond het Aardappeloproer plaats [1917, voedselschaarste, WO I]? Heerlijk zo'n appel-kaneelcake.

4. In de fruithandel kennen ze de aagt- of aagjesappel, de appelbeignet [schijfje zure appel, in beslag gedoopt en daarna in boter of olie gebakken], de appelcarré (eenvoudig gebak), appeler un chat un chat [het kind bij de naam noemen: eerlijk voor zijn mening uitkomen = scapham scapham dicere], de appelkroet [afval (!), onrijpe appelen], de appellation contrôlée (afko: A.C. – kwaliteitsaanduiding voor wijnen ), de appelrelish [lang houdbaar, gekookt mengsel van groenten en specerijen dat als bijgerecht gegeten wordt], de ceder- [etrog, paradijsappel, citrusvrucht] en custardappel [cherimoya], de erisappel (!) [twistappel, Eris = godin der tweedracht], de appelsoufflé [warm gerecht met gesouffleerd eiwit], de grannysmithappel (ook: granny smith of granny), dat is geen (h)appelepap – dat is niet mis!, dat is papperlapap! (onzin, gezanik – ook: papperlepap, pappeldepap), de kakiappel [lijkt op tomaat: dadelpruim, godenpeer, kaki4, kakivrucht, sharonvrucht], de kauwoerdappel [vrucht van kolokwintkomkommer], de kouweaardappelenbuurt, de sint-jakobs- [zeer vroeg, rond
Sint-Jakob
] en -jansappel [vroege appelsoort] en wappelsap [water + appelsap, ook: whisky of wodka].


5. De helikoptercrew had een helikoptervisie, of was het een helicopterview?

 
 


zaterdag 8 juni 2019

1635 Dictee zondag 09-06-2016 (1) - dictee Wekelijkse dicteetest 053 RL √

Dictee - dictees [1635]

Wekelijkse dicteetest 053 RL [elke zondag]

Welk van de 3 antwoorden is juist?
Oplossingen: hieronder!
Bron: Oefendictee (oud) 553

1. De drie belagers werden ............ (in mootjes gehakt, tot moes geslagen).
a. getjintjangd
b. getjintjand
c. getjingtjangd

2. ............. is aarde uit .................
a. Terrasiëna               Siena
b. Terrasiena               Siena
c. Terrasiena               Siëna

3. Een ............ spoorlijn gaat over de ............ heen.
a. transalpiene              alpen
b. trans-alpiene             alpen
c. transalpiene              Alpen

4. Wat is het verschil tussen .................... en ....................? Juist: de beloning, 3 stuivers!
a. tienstuiversgasten                  zevenstuiverlieden
b. tienstuivergasten                    zevenstuiverslieden
c. tienstuiversgasten                  zevenstuiverslieden

5. Het lekkerst vind ik ..............., ............... oliebollen.
a. pasgebakken               versgebakken
b. pas gebakken              versgebakken
c. pas gebakken              vers gebakken

6. Stel je voor, een .............. (bananeneter) met een ............... (muts) op!
a. toerako             toepe
b. tourako             toep
c. tourako             toepe

7. ............. zijn gekko's en een ............... is een vertrekvlag.
a. Toke's             blue Peter
b. Tokees            blue Peter
c. Tokehs            Blue Peter

8. Bij ............ (vrij seksueel verkeer) zien we continu ............ gedrag.
a. promiscuïteit               promiscu
b. promiscuiteit               promiscue
c. promiscuïteit               promiscue

9. Hoe schrijf je '...............' en '...............'?
a. transalpijns                 Transjordanië
b. trans-Alpijns                Transjordanië
c. trans-Alpijns                Trans-Jordanië

10. Dit is een .............. genomen foto van de chirurg met zijn ............... (operatiemes).
a. trois-quart                 trois cart
b. trois-quarts               troiscart
c. trois-quarts               trois-cart

Oplossingen [053]: zie hieronder.

-----------------------------------------------------------------------------------------

Oplossingen [053]
1a 2b 3c 4c 5b 6a 7c 8c 9b 10b

Contact: leentfaarrein@gmail.com