vrijdag 10 juli 2020

1906 Dictee vrijdag 10 juli 2020 (2) dictee Vijfde online-BeNeDictee 2020

Dictee - dictees [1906]

Vijfde online-BeNeDictee 2020

De 70 woorden in vet en onderstreept moesten worden ingevuld.

Kabouter Plop (auteur: Herman Killens)

1. Pol vlijt zich languit neer op het terras, in de schaduw van zijn protserige en pokkendure villa. Pf, wat is het christus heet [in hoge mate] vandaag! Eindelijk rust: zijn eega is met haar moeder op koopjesjacht in de stad. Hij sluit gelukzalig de ogen.

2. “Hoi pipeloi!” [begroeting] klinkt het plotseling. Pol schrikt zich het habbiebabbie [heel erg]. Vol ontzetting ziet hij hoe zijn tuinkabouter hem vanaf het bloemenperkje dolenthousiast toezwaait. Met zijn extra extra small gestalte [XXS] komt de ukkepuk maar ternauwernood boven de rododendrons en forsythia’s uit. Het is toch altijd wat met die stomme cadeaus van mijn trouwma [schoonmoeder, vgl. trauma], sakkert Pol.

3. Het tuinornament, excentriek uitgedost in
boho-chic [verwisselbaar] ornaat, veegt met zijn pinnenmuts [BE: puntmuts] de zweetdruppels van zijn voorhoofd en vervolgt: “Ça va, man? Ai, ik zie het al, si en la. Da’s niet al te best. Waarschijnlijk van die verzengende hitte. Wat denk je, zal ik jou eens een glas ijsgekoeld gerstenat tevoorschijn toveren?” Pol ziet hoe de dwerg kabbalistische [kabbala = geheime leer joden middeleeuwen] tekens in de lucht maakt en binnensmonds wat in het Lineair A [schrift, Kreta, nog niet geheel ontcijferd – NB een schrift, dat kun je dus niet spreken] prevelt, gevolgd door een luide “plopperdeplopperdeplop”. Tada! [uitroep als van hoorngeschal] Prompt verschijnt een vers getapt witteke van Hoegaarden [witbier] op tafel.

4. Het pintje smaakt. Pol moet toegeven dat het toch wel een straffe indianentruc [foefje] is. Tot hij plots verbouwereerd vaststelt dat zijn betonnen lievelings-Boeddhabeeld is verdwenen. Een groot gat gaapt tussen de purperrudbeckia’s. De tuinkabouter merkt zijn consternatie: “Tja, een kleine spill-over [onbedoeld neveneffect], niet te vermijden. Ik heb uiteraard massa en energie nodig om elementen te kunnen transmuteren [in andere soort veranderen]. Je weet wel, de theorie van meneer Dinges, hoe heet die dekselse vent? [wet van] Lavoisier [chemie]? Of was het Sigaud [zie lemma ‘digestief’ 1] misschien? Nu ja, ik kan er even niet opkomen.” [is fout: GB erop komen! – ook VD]

5. “Kijk niet zo sip”, vervolgt hij. “Zo speci [speciaal] was dat standbeeld van die soetraverkondiger [uitspraak Boeddha] nu ook weer niet. Ik heb er in elk geval op mijn beurt een droge keel van gekregen.” Hij maakt wat rare kringetjes in de lucht en sluit weer af met “plopperdeplopperdeplop”. Een heerlijke sex on the beach [zekere cocktail] verschijnt. “Dat is eens wat anders dan apollinariswater”, nipt hij goedkeurend van zijn cocktail on the rocks [met ijs]. Maar achter zijn rug is ondertussen een hele rij palmboompjes verdwenen.

6. Pols protestkreten worden in de kiem gesmoord. “Zo heb je alvast geen last meer van de buxusmot”, [buxus, buksboom] reageert de tuinkabouter monter. “Nu ja, al deze voorwaarden staan zoals je ongetwijfeld weet beschreven in artikel negenennegentig van ons servicelevelagreement [SLA]. Maar hosternokke [Zeeuwse bastaardvloek], wie was die meneer die en die in ‘s hemelsnaam nu ook alweer? Ik zou het duizend keer zeggen. [wet van] Goodhart [bankwezen], is ‘m dat niet? Of nee, [gaswet van] Van der Waals?” Hij schudt mistroostig het hoofd.

7. Vervolgens komt er een imposante hors-d’oeuvre op tafel. Plopperdeplopperdeplop! Ten koste van het tuinhuis weliswaar. (“De wet van Meden en Perzen? Neen, toch niet.”) En het fraaie gazon van Abessinisch [Abessinië] gras wordt - plopperdeplopperdeplop - ingeruild voor een copieus dessertenbuffet. ([wet van] “Murphy [alles wat mis kan gaan, gaat mis]? Weer mis!”)

8. Als uiteindelijk zijn volledige tuinmeubilair opgeofferd wordt voor een digestief [aperitief, maar dan na de maaltijd] onder de vorm van een Canadees whisky’tje [whisky – Canada en Schotland, whiskey – Ierland en VS] schiet Pol in een Franse colère.[razend worden] “Als je dan zo nodig toch wil hocus pocus spelen, heb ik een beter idee”, sist hij. En dan samenzweerderig: “Mijn schoonmoeder, kan je die niet ... euh, je begrijpt wat ik bedoel. Massa en energie genoeg, in ruil voor die haaibaai [kijfzieke vrouw] kan je gemakkelijk al mijn spullen terugtoveren.“

9. De tuindwerg gaat meteen aan de slag. “Plopperdeplopperdeplop!” roept hij extatisch. “Aha, nu weet ik het weer: het is de ...”

10. Vooraleer hij zijn zin evenwel kan afmaken verdwijnt hij abrupt. Pol ziet al zijn bezittingen met één seffens [je zou ‘uhn’ kunnen lezen] (een voor een dus) terugkeren. Gevolgd door ... zijn lieftallige schoonmoeder.

11. “Wat zit je hier weer te zuipen en te niksen!” krijst de xantippe [feeks]. “Kijk naar dat gazon, dat moet asap [as soon as possible] gemaaid worden. Of wacht je op de kaboutertjes misschien?” Pol sloft moedeloos naar het tuinhuis. Zijn vloek is tot in Tokio en Timboektoe te horen.

12. Shitterdeshitterdeshit! (= shitterdeshit – !!! not done in gangbare tekst)

Shoot-out

13. “Ach, God en klein Pierke [= Jan en alleman] kan het”, verzekert de tuindwerg met klem. Hij prevelt wat galimatias [wartaal] in het Malayalam
[Zuid-Indische taal], trakteert zichzelf op een pizza Margherita [drank = margarita] en fluit goedgemutst een Mozartdeuntje. Così fan tutte [zo doen ze allen], maar dan lofi [vgl. hifi] – zoals het een béétje kabouter betaamt.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten