Dictee – dictees [2649]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee OUD 330, geheel herzien naar situatie 2022
Dictee van de dag (527)
Het Groot Heraldiekdictee
1. De heraldieke kleuren zijn: keel (rood), (l)azuur (blauw), sinopel (groen), purper, sabel (zwart), goud (geel) en zilver (wit). Heraldiek is wapenkunde. Een mannelijk beoefenaar van dat vak is een heraldicus, een vrouwelijke dito een heraldica, samen zijn zij heraldici. Aaneengesloten ruiten zijn ruiten die elkaar met de hoekpunten van de stompe hoeken raken. De uitdrukking 'in zilver (= wit) drie hermelijnen (= van het bont van de hermelijn) ruiten aanstotende (= aangrenzende) in de vorm van een omgekeerde gaffel (= tweetandige vork)' betekent dat de ruiten met de scherpe hoeken tegen elkaar staan. Een half aanziende helm (trois-quarts) wordt niet volkomen van voren en niet volkomen van terzijde gezien. Twee arendsvleugels met de schoudereinden aan elkaar verbonden vormen een adelaarsvlucht. Een arendvogel is een geknot adelaartje.
2. Een armoriaal is een boek dat geslachtswapens beschrijft en afbeeldt. Een balk is een horizontale rechte band dwars over een wapenschild, ten onrechte als teken van bastaardij beschouwd ('barre sinistre'). Een barensteel is een verkorte smalle dwarsbalk met drie of meer hangers, in de bovenhelft van een schild over de andere figuren heen geplaatst (synoniem: lambel, palensteel, toernooikraag). Een bezant is (ook) een oude gouden munt in Byzantium geslagen, ter waarde van ongeveer twee dukaten. Bezanté is gevuld met bezanten (kleine metalen schijf op een schild). Billetté is bedekt met rechthoekige staande figuren, zoals in het wapen van Nassau en dat van de Nederlanden.
3. Het bontvair is de voorstelling van zekere alleen bij de Engelsen gebruikelijke soort van pelswerk. Bouclé is van een hazewindhond: een halsband dragend. Van een kruis is bourdonné: aan zijn uiteinden voorzien van knoppen. De brisure is een breuk, een verandering in het blazoen (wapenschild) van jongere zonen. Het cimier (niet meer in VD) zijn de versierselen boven op [bovenop = bijwoord] de helm. Damasceren is versieren met arabesken, of met goud of zilver inleggen. Een demi-vol is een der vleugels van een vol (een paar aan het schoudereinde met elkaar verenigde vleugels). De term 'écartelé en sautoir' heeft de betekenis: schuin gevierendeeld. Een écusson is een klein schildje in een wapen.
4. Embouté van bijvoorbeeld een hamersteel betekent: aan het einde van een ring voorzien. Enté van een schild wil zeggen: waarvan de stukken met golvende lijnen of op het einde verbrekende bochten in elkaar sluiten. Een estacade is een rij palen door een dwarsbalk verbonden. Je ziet daar een gewoon kruis, geblokt van vier blauwe en vijf gouden stukken. Het schild is gedwarsbalkt door zes stukken, sabel en goud. Een geëvend stuk is een begeleid stuk, met andere in gelijke richting geplaatst. Gefaasd betekent: van fazen of horizontale stroken voorzien. Gekanteeld of getinneerd staat voor: van kantelen of tandsgewijze uitstekende figuren voorzien. Gekapt en gekoust betekent dat de keperlijnen elkaar halverwege, bij het midden van de schildzijden ontmoeten. Het wapen van Leiden heeft twee gekruiste sleutels.
5.
Gekwartierd is gevierendeeld. Aan de buitenzijde versierd met lelies
is gelelied. Gemalied is met maliën bedekt. Een geluipaarde leeuw is
een luipaard voorgesteld als een gaande en aanziende leeuw. Van een
schild betekent geschaakt: verdeeld in een aantal even grote blokjes
van afwisselend email. Gesplitstaart van leeuwen is: voorgesteld met
een gespleten staart. Getongd is met een tong van een andere kleur
dan het lichaam ('in
goud een rode leeuw, getongd en genageld van blauw').
Gevind is met vinnen van andere kleur dan het lichaam. De grasgrond
is de benaming voor de afbeelding van de groengekleurde grond aan de
schildvoet. Grijpend is met een prooi in de klauwen. De halvemaan is
een afbeelding in wapens, met name als symbool van het mohammedanisme
en als wapenteken van het Ottomaanse Rijk. Een wassenaar is een
wassende maan (in
spiegelbeeld en dus op een afnemende maan lijkend).
Een gezichtswassenaar is een wassenaar met ogen, neus en mond. Een
helmkleed heeft als synoniemen dekkleed en lambrekijn [lambrequin
is geen Nederlands, maar Frans].
Zie voor helmwrong [wrong
van in elkaar gedraaide repen stof in de kleuren van het wapenschild,
boven op de helm, rondom de voet van het helmteken]
en hamei [wapenfiguur
bestaande uit drie verkorte dwarsbalken, met kleine tussenruimten
boven elkaar geplaatst]
Van Dale.
6. Het hermelijn is een zilver (wit) veld, bezaaid met zwarte hermelijnstaartjes of -vlokjes. Een jezuïetenkruis is een breed uiteenlopend kruis van keel. Kantelig is in de vorm van kantelen. Een kanton is elk van negen vierkanten waarin een schild verdeeld kan zijn. Keel (rood) is de vermiljoenrode kleur die in ongekleurde wapens wordt voorgesteld door een verticale arcering. Een chevron of keper bestaat – op de keper beschouwd – uit twee van de zijden van het schild uitgaande, schuin naar boven gerichte balken of stroken die zich een eindje onder de bovenrand in een punt verenigen. De leeuw in het Nederlandse wapen is klimmend: op de achterpoten staand en met de andere poten omhoog reikend. Het lambel is een verkorte dwarsstreep met drie of vijf rechthoekige of zwaluwstaartvormige stukken (hangers), een van de meest voorkomende brisures, waardoor men een jongere zoon onderscheidt.
7. Links is aan de linkerzijde vanuit het wapen gezien, dus als men ervoor staat rechts. Een merel (merlet) is een vogeltje zonder bek en poten. Het Noormannenschild is het type schild door de ruiters van de hertog van Normandië, Willem de Veroveraar, gedragen in de slag bij Hastings (1066) (afgebeeld op het tapijt van Bayeux). Ontploken vlerken zijn geopend. Een passant is een lopend dier met de rechterpoot opgetild. Een punt is het benedendeel van een schild, zoals dat gewoonlijk toelopend eindigt. Een schild kan ook punteloos zijn (zoals een eredivisieclub punteloos of puntenloos of puntloos onderaan kan staan). Ravissant is met een prooi in bek of klauwen.
8.
Rayonant is met gegolfde lichtstralen. Rencontres zijn afgehouwen
koppen van verschillende dieren, die 'en face' gezien worden (echter
niet van herten of luipaarden).
De Rode en de Witte Roos waren het huis van York en het huis van
Lancaster, die in Engeland in de tweede helft van de vijftiende eeuw
lange tijd vijandig tegenover elkaar stonden. Het sautoir is het
dwarsstaande (sint-andries)kruis
in een schild. Een schilddekking of timber is het geheel der figuren
die boven een schild geplaatst zijn. Een derdepart is het derde deel.
Sinopel is de smaragdgroene kleur die in ongekleurde wapens wordt
voorgesteld door een schuine arcering van linksboven naar
rechtsonder. Het
sint-andrieskruis is een liggend, X-vormig kruis.
9. Een sint-antoniuskruk is een meestal niet alleenstaand T-vormig krukje. Het sint-jacobuskruis (spatakruis, dolkkruis) is het embleem van de ridderorde van St.-Jacobus (Sint-Jacobus) met het zwaard. Een slavoen is een hek van vier balken met scherpe punten. Het spoorrad is een vijf- of zespotige, in het midden doorboorde ster. De takkenkrans is een groene lindetak waarvan de einden samengebogen zijn en elkaar tweemaal kruisen. Een tenant is een schildhouder. Wanneer van twee wassenaars de eerste omgewend is en de tweede gewend, en dus hun hoornen naar elkaar zijn gekeerd, dan heten zij toegewend (aanziend). Het treillis is een samenstel van hekwerk met spijkerkopjes op de kruispunten.
10. Op het Zeeuwse wapen zie je een uitkomende leeuw: van achter iets naar boven komend. Een vals wapen is een wapen waarin gezondigd is tegen de heraldieke regels zonder bepaald doel. Een wapenmantel (een baldakijn) is een hermelijnen mantel als achtergrond voor vorstelijke wapenschilden. Een wildeman is een bijna naakte [bijna-naakte] reus met een knots gewapend (en een gieser wildeman is een peer – K. Wildeman, rivier de Giessen, Alblasserwaard). Een zeepaard is een paard dat eindigt in een vissenstaart. Zilver is een van de zogenoemde metalen; in gekleurde wapens voorgesteld door wit, in ongekleurde wapens niet gearceerd, maar blank gelaten. Ook de bovenste waaiervormig geribde schaal van de jakobsschelp wordt gebruikt als heraldische figuur. Datzelfde geldt voor een pauwenstaart. Een colt is een revolver. Ad arma betekent: te wapen!
11. Andere 'wapens' zijn de V1 en V2 [Duitsland, WO II], de SRBM [short range ballistic missile (ballistisch wapen voor afstanden tot 800 km)], de prehistorische silex [vuursteen], de uzi [machinepistool, ook schot voor schot], de molotovcocktail [met benzine gevulde fles met een lont erin], het (lichte) flobert(geweer) , de machete [mes], de kukri (bij de Gurkha's), kortjan (matrozenmes), de klewang [sabel], de hellebaard (middeleeuws; strijdbijl aan lange spies), de goedendag [knots] en blijde (ballista: om zware pijlen en stenen af te schieten).