Dictee - dictees [0936]
Ook Terneuzen 2013 verdient een standbeeld ...
Oorlog
en vrede (auteur: Marc de Smit, vet-en-groene woorden waren in te vullen voor de
specialisten, de cursief-en-blauwe woorden door de liefhebbers)
1.
Die zondag tijdens het hazengrauwen slentert de oud-kolonel wat doelloos door
zijn geboortedorp. 'Reminiscere,' mijmert hij, een beetje confuus,
en langzaam weidt
hij zijn blik over een paar
eenentwintigste-eeuwse résidences en wat ruïneuze kruip-innen die door frisgroene bosschages
deels aan het zicht worden onttrokken. Hij gaat op een bankje zitten en
frunnikt wat aan zijn heiligedag, die jaar na jaar groteskere
vormen aanneemt. Zijn baard binnenkort misschien eens laten barreboksen?
2.
Hij overloopt zijn carrière, die begon als een cognacexpert
bij een gerenommeerde,
in sorbendrank
gespecialiseerde slijterij en die vorige maand na ruim dertig jaar trouwe
dienst eindigde als reserveofficier in 's lands heer
(heir). Waar hij allemaal niet geweest is in die drie decennia,
waarvan het begin hem langer geleden lijkt dan het magdalénien. Chronologisch
overloopt hij zijn stationnementen.
3.
1979: Libanon, waar hij voor het eerst rode lieb pafte, wat hem een bijna-doodervaring
opleverde omdat hij een habitué de loef wilde afsteken. Een manusje-van-alles
uit een nabijgelegen centrum voor mishandelde droezen heeft hem toen via mond-op-mondbeademing
het leven gered.
4.
1992: Joegoslavië, waar hij met jakobitisch fanatisme het titoïsme verdedigde toen hij een
slivovitsje
te veel
ophad en als afkoopsom twee poed thee nodig had om een boze sergeant-majoor
tot bedaren te brengen.
5.
1998: Het afroditische
Cyprus, waar hij op een maagdelijk wit Middellandse Zeestrand de liefde van zijn
leven vond, nota bene de dochter van de lorrenbos waar hij bijna twintig jaar eerder
in Libanon zo knetterstoned
mee was geworden. (De wereld is klein!)
6.
2000: Ethiopië, waar hij, toen hij daar eens teff at, ontdekte allergisch te zijn
voor glutenvrije
producten. (Life's little ironies!) En was het daar?, ja het was
daar!, dat hij zijn zonnebril voor vijfduizend birr
verkocht aan een Eritrese
budgettrice,
om er later achter te komen dat die valuta al jarenlang obsoleet was.
7.
En als laatste 2005: Indonesië, waar hij dacht mal-Saint-Main
te hebben opgelopen, maar het een onschuldig contacteczeem bleek te zijn.
8.
Zo prakkeseert
hij heel wat af, op deze lenteachtige avond. Hij pulkt
afwezig aan het stijlkussentje
van wat fluitenkruid,
en beseft dan opeens: niet de peace-enforcingmissies
waaraan hij heeft deelgenomen, maar zijn privéomstandigheden komen bovendrijven; niet
de tsedakot
ten behoeve van de lokale bevolking, maar hijzélf... Waarom duikt
in eerste instantie niet de gewonde nomadenvrouw voor zijn geestesoog op, of het bijna
verdronken Indonesische baby'tje? Niet de dode Falasha of het kapotgeschoten stadsziekenhuis
in Sarajevo? Is hij wie weet wel athymisch, of gewoon egoïstisch? Achter hem, in een
weiland, nijt
een stier (bij wijze van instemming of afkeuring?) tegen een eenzame cipres.
9.
Een antwoord op zijn levensbeschouwelijke vragen zal er niet komen. Verder weg
dan de transneptunische
planeet, dieper in de kosmos verborgen dan enig transitinstrument ooit zal
kunnen waarnemen, zich gevormd milliseconden na die welbekende superbigbang,
is ooit een stukje ruimtepuin aan een reis van triljarden kilometers begonnen.
Boven hem dringt dit meteoroïedje nu de troposfeer van onze terra mater binnen, suist naar beneden en raakt de ex-militair
vol op zijn viscerocranium (dat is zijn aangezichtsschedel). Als een lychee
spat zijn hoofd uiteen,
en ja: zo kan het soms gaan... We survivallen ons door oorlogen heen, en dan
sterven we op een manier die een Darwin Award waardig is: op het leven – of de
dood – is, noch
in vredes- noch in oorlogstijd, geen staat te maken. Gelukkig maar.