Dictee – dictees [3188]
Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com
Oefendictee november 2016 (7), geheel herzien naar situatie 2023
Dictee van de dag (881)
Oefendictee november 2016 (7)
1. Is 'ontslapen' een eufemisme voor 'sterven', 'zeik- of kloteweer' is een dysfemisme voor 'slecht weer'. Waarin verschillen reserva [Spaanse wijn na rijpen op fust langere tijd op fles gerijpt is] en crianza [idem: kortere]? Op de keper beschouwd is die keeper zo slecht nog niet.
2.
Met '*serv*' (een selectie): ars artium
omnium conservatrix (de
kunst die alle andere bewaart, t.w. de boekdrukkunst),
arte conservatus (formeel:
door kunst behouden, bewaard), at your service (Pim
Fortuyn), cavaliere servente
(gedienstige ridder, vaste begeleider en
minnaar van een gehuwde vrouw), client-serversysteem [client
verbonden met netwerk, server = achtergrondcomputer],
coitus reservatus (carezza
– geslachtsgemeenschap met opzettelijke terughouding van de
ejaculatie),
coming backservice (bedrijfslasten naar
toekomstige jaren verschuiven), [cijfers]
24/7-service [dag
en nacht], fullservicebureau
[volledig pakket
t.a.v. marketing],
POP-server
[e-mailberichten uitwisselen – Post
Office
Protocol],
proxyserver (firewall), SERV
(Sociaal-Economische
Raad van
Vlaanderen,
adviesorgaan), foto- en
video-observatie, serve-volley, serviette
(NL: mét 'tuh' –
servet; een serviet is een bedelmonnik),
servitus personae (persoonlijke
dienstbaarheid), maan- en Marsobservatorium, Servo-Kroatisch
spreken, (imitatorum)
servum pecus (de
slaafse kudde na-apers; die doen aan na-aperij),
contraobservatie en stand-byservice.
3.
Met '*serf*' (een
selectie): pantserfort en
-fregat, een Serf en
laisser-faire
[vrijlaten mensen
in hun economische handelingen].
4. Met '*kote*' (een selectie): (ben je) bekotebikkerd? [mal, dwaas], een kalfskotelet, een côtelette suisse [gevuld met ham en kaas] en een ribkotelet.
5. Hij zou zijn ei niet kwijt kunnen, maar is ongelukkigerwijze ook nog een ei kwijtgeraakt.
6. Zij heeft haar maagdommetje versnoept en hij kijkt alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft. Zou hij overigens een oortje in hebben, er de pee (p) inhebben en ook nog spraakwater inhebben [dronken zijn]? De kanarie heeft al het kanariesnoepzaad opgesnoept. Klein Mariaatje kreeg een poepsnoepje [zetpil] en ze kreeg – asjemenou – ook nog een echt snoepie toe. Weet je dat er voor de islamitische snoeperij zelfs halalsnoep is? Ik kreeg het uitgebreide inkopenlijstje van Sint-Nicolaas onder ogen: babbelaars [spekje], babelutten (karamelachtige snoepjes), boerentenen [zeker snoepgoed], borstplaatjes [rond snoepje], candy(bar = snoepreep), uitgebreide confiserie [verfijnd snoepgoed], cuberdon (een neus = paarskleurig, kegelvormig snoepgoed met harde buitenkant en gelatineachtige vulling), medicinale drop, fruittella's [taaie substantie met fruitsmaak], gomballen [gesuikerde Arabische gom], griottes (hoestbonbons), guimauves (gekleurd snoepje in de vorm van een madonna), halloweensnoep(!) [voor Halloween], heksenhaar [dropveter], (van de) kapittelstok (likken) [= zijn deel krijgen, ervan lusten], (als een kind in de) snoepwinkel [watertandend, niet weten wat te kiezen], lekkers, lekkertje [ook: snoepje], likkepot [snoeper], mietnasser (souteneur, pooier, eig.: meesnoeper), nasjen (lekker eten), okkie (iets met geroosterde rauwe groene erwten), piñata's (écht uit Spanje! – ophangen en stukslaan – snoep valt eruit ...), rotsje [gebakje, bonbon of snoepje], salmiakpoeder [bruin], smikkelen [snoepen], smok [snoepgoed], snuisteren [bedrijvig zoeken], snaaien [snoepen], snack- of snoepgroente [minigroente], sneukelen [snoepen] en sneuken [idem, in stilte genieten], (die deerne is een) snoei [snoepje, aardig, mooi meisje], (in WO II de) snoepkaart [distributiekaart voor snoep], snoepsaté [spek(kie) op een satéstokje], spekkies [zacht snoepgoed], spinnenkop [kokos en suiker in de vorm van een spin], stoetboom [Groningen: tak met kleine broodjes en snoepjes], strooiavond [5 december], toffee (kokinje, karamelbrok), toverballen [kleurbal, verschillende lagen], tumtums (tumtummetjes = gekleurde pepermunt en gomballetjes), wijnballen [met zuurachtige smaak], winegums [zoet, halfdoorzichtig, meestal felgekleurd taai snoepje op basis van Arabische gom] en frambozen- [met frambozensmaak] en mintzuurtjes [idem: mintsmaak].
7.
Uitrustend van de malagueña [dans]
kreeg ik van een paar verdwaalde mammelukken [soldaat
van een Egyptische ruitermilitie] wat ariary's
[munt Madagaskar
– MGA –
voorheen de Malagassische
frank – MGF]
om een makartboeket [droogbloemen,
grassen] te kopen. Zij spraken
Malagasi [taal
Madagaskar], Malayalam
[Dravidische
taal Zuid-India] noch
Mandarijnenchinees en dan kom je in de Malagassische contreien niet
ver. Altijd met taal bezig, heb ik ook maar even alles met '*maison*'
gecheckt: een maison de passe, de
rendez-vous en de société zijn
alle (eufemistisch)
bordelen, een maison de plaisance is een lustslot, een buitenhuis
en een maison de santé is (eufemistisch)
een particulier ziekenhuis, met name voor geesteszieken; ook
modehuizen en -zaken worden wel met
'maison' aangeduid. Een maisonnette is een appartement met eigen
toegang, waarbij woon- en slaapverdieping boven elkaar liggen. Een
petite maison is (eufemistisch,
antoniem: dysfemistisch) de
woning voor een maîtresse en een spécialité de la maison is een
product, m.n. een gerecht of een drank, dat in het bedoelde huis
[zoals restaurant,
etc.] bijzonder goed bereid
wordt.
8. De maréchale (maarschalkse) vierde Vastenavond (mardi gras) altijd in haar uppie en niet met haar leescluppie. Ze heeft van de kapittelstok gelikt: ze is zwanger.