donderdag 7 juli 2022

2795 Dictee zaterdag 09-07-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (629) √

Dictee – dictees [2795]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 228, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (629)

Taalkunde, een onderwerpgerelateerd dictee

1. Onderwerp en gezegde kunnen door een copula (hulpwerkwoord, meervoud: copula's of copulae) verbonden zijn. Een voorbeeld van een affricaat is pf [puhf]. 'Ik bakte brood' betreft geen zwak, maar een half onregelmatig werkwoord [niet: gebakt, maar gebakken]. De term 'halfsterk' bestaat wel, maar slaat dan op mezzo forte (afkorting: m.f. – muziek). In de oude spelling werden de scherplange e en o steeds dubbel geschreven (steenen, boomen). De tweede 'e' van 'gebeden' is een zachtlange klinker. De 'o' van bijvoorbeeld 'dom' is zachtkort, die van 'kop' scherpkort, althans bij veel Nederlandssprekenden. De svarabhaktivocaal ['melluk'] heet ook wel woekerklank. Een welgevormde zin is grammaticaal correct. Is een waarom-vraag stilistisch wel oké (OK)?

2. Her- en ont- zijn prefixen. Het verbum infinitum is de onbepaalde wijs. 'Au' en 'ai' zijn tweeklanken, diftongen [t.o. monoftong]. Er bestaan ook triftongen, zoals die in het van origine Spaanse 'Uruguay'. De usus loquendi is het spraakgebruik, geen spraakgebrek. Topics staan als belangrijkste constituent vooraan in de zin. Tot de toegepaste taalkunde behoren lexicografie [samenstellen van woordenboeken] en vreemdetalenonderwijs. 'Boulevard' is een terugontlening uit het Frans van 'bolwerk'. De tenuis [tee-nuu-wihs] (meervoud: tenues) is de stemloze plofklank. Een klank kan tauto- [van klanken: behorend tot dezelfde lettergreep] en heterosyllabisch [tot verschillende lettergrepen] zijn. Linguïstiek [algemene taalwetenschap] is het vakgebied van taalgeleerden. Waarin verschillen syntaxis [leer van het gebruik van de rede- en zinsdelen, van de woordvoeging en van de zinsbouw] en semantiek [betekenisleer]?

3. In 'vleermuis' is een 'd' gesyncopeerd [weggelaten – vledermuis]. Denk maar aan het Middelnederlandse 'vlederen'. Vleder betekent namelijk: vleugel. 'Broeder' vervangen door 'broer' is een syncope, een woord met drie verschillende meervoudsvormen. In 'een groot aantal mensen zijn [semantisch bepaald] gewond' is er sprake van syllepsis, net zoals in: 'Dikke Dinges was gestorven in zijn Heer en lits-jumeaux' (dat laatste heet ook: zeugma). De stomme 'e' is een sjwa. 'Kinderen' is een stapelvorm. Allerhande is een soortgetal, dus niet een soort getal. 'IJs' en 'vee' zijn singularia tantum, 'hersenen' is een plurale tantum. Hoe druk je in semidirecte rede ['hij zou maar een kwartier weg zijn, zei hij'] iets over een halfklinker uit? De uitspraak van 'boterhammen' [geen h] is een voorbeeld van (interne) sandhi [gelijk worden eind- en beginklank]. Wie kan goed uitleggen, wat een rotacisme [verliezen --- > verloor] is? Een neologisme is nieuwvorming.

4. Als 'spelen' 'speulen' wordt, is dat labialisatie [lippenronding]. Metataal betreft taalvormen, waarin over taal gesproken wordt (vergelijk: reflexiviteit). Bij 'toitoi' is sprake van reduplicatie. Reciproque begrippen kunnen voor elkaar in de plaats komen. 'Tis' zeggen voor 'het is' is een geval van proclise (proclisis), enclise (enclisis) treedt op bij: 'daar gaat(-)ie'. De presens is de tegenwoordige tijd, het preteritum de verleden tijd. Ontbolsteren is een privatief [met beroving] werkwoord, -loos is een privatief suffix [dat is een het-woord]. Het Litouws en sommige Limburgse dialecten zijn polytonisch [te moeilijk, zoek maar op].

5. Het plusquamperfectum is de voltooid verleden tijd. De pluralis modestiae (meervoud: pluralia modestiae, pluralissen modestiae) is het bescheidenheidsmeervoud, de pluralis majestatis het majesteitsmeervoud. Toponymie houdt zich met plaatsnamen bezig, antroponymie met persoonsnamen. 'Oog om oog, tand om tand' is een parallelconstructie. Een onvolledige zin is een ellips. 'Tiktak' en 'koekoek' zijn onomatopeeën. Klanknabootsing is onomatopoësis. In 'niemand' zit een paragogische [achteraan toegevoegde] 'd'. Het Oergermaans is het Germaans voor de splitsing in verschillende talen of taalgroepen. 'Neutrum' is een het-woord. De mouilleringstheorie verklaart de umlaut uit de mouillerende werking (daarbij wordt de 'll' palataal uitgesproken als 'lj'' en de 'gn' als 'nj') van de 'j'. Is het masculinum [geslacht] niet feminien?

6. De liquida (meervoud: liquidae) is de vloeiklank. Het ontstaan van 'us' naast ons is een ingveonisme. De 'h' is een laryngale (van: larynx) medeklinker. Een trait-d'union is een koppelteken. Volgens de beginselen van Kollewijn is kollewijniaans. Het werkwoord ontvlammen is een voorbeeld van een inchoatief [overgaan in andere toestand]. Vloe is een hypercorrecte vorm [net als koe naar koei], maar niet in het Hoogduits. Hapaxen komen eenmalig voor, zoals de 'klisjeemannetjes', Koot en Bie.

7. Een glijder is een fricatief. 'Tafelpoot' is een polymorfematisch [geleed] woord. Een frisist is een frisicus en een frisiste een frisica [Friese taalkunde]. Opzoekvraag: wat zijn faux amis, false friends [woorden die dezelfde of bijna dezelfde vorm hebben in twee talen, maar een verschillende betekenis]? Het Farsi is het Perzisch. De langue d'oïl is in de middeleeuwen de taal in Frankrijk boven de Loire, waaruit het moderne Frans is ontstaan. De langue d'oc is het Frans van beneden de Loire, het Occitaans. Etymologie is woordafleidkunde. De 'd' in 'hoenders' is een epenthesis [inlassing klank of lettergreep]. Endogene woorden behoren tot de moedertaal, exogene niet. 'Ambacht' en 'ambt' vormen een doublet [twee woorden, één betekenis].

8. 'Eind goed, al goed' is een voorbeeld van een ellips [onvolledige zin]. Het ontstaan van 'thuis' uit 'tehuis' noemt men elisie [uitstoting klinker]. 'Ervandaan' is een doelaanwijzend bijwoord. De 'ch' in 'schip' en de 'oe' in 'boek' zijn digrafen [2 letters in 1 klank]. In 're-integreren' is sprake van diëresis [breking tweeklank]. Accent aigu (in café), cedille (in Curaçao) en tilde (in mañana) zijn diakritische tekens (enkelvoud: diacriticum). Als 'weder' 'weer' wordt, is dat deletie [wegvallen klank]. Een levend geraamte en droog water zijn een contradictio (meervoud: contradictiones) in adjecto (m.b.t. het bijvoeglijk naamwoord). Opnoteren is een contaminatie (dooreenhalen van betekenisverwante woorden – opschrijven en noteren). 'Vlam' voor 'liefde' is een concreto (meervoud: concreta) pro abstractum. 'Harde feiten' is een collocatie [idiomatische verbinding van twee woorden]. Leger is een collectief (collectivum = verzamelnaam).

9. Taalkundige cognaten [woorden van gelijke afstamming] hebben dezelfde stamboom. 'Tweedracht' is bisyllabisch (tweelettergrepig). Een tussen-s is een bindfoneem. ‘Austronesische talen’ is de nieuwe benaming voor de ‘Maleis-Polynesische talen’. Zijn articulatie was perfect. De Arische talen zijn de Indo-Europese talen. Dentale alveolairen [s, z] worden gevormd met de tong (tegen de tanden). De Altaïsche talen zijn de Turkse, Mongoolse en Toengoezische talen; de verwantschap ertussen is onzeker. De tongpunt-r en de huig-r zijn allofonen [verschillende vormen van een foneem = kleinste klankeenheid]. Een aliënisme is een leenwoord [zoals ausputzer]. Bij aferesis [wegval van letters] ontstaat 't' uit 'het'.

 

 


woensdag 6 juli 2022

2794 Dictee vrijdag 08-07-2022 (2) – dictee Spelspelquiz van Onze Taal van 2 juli √

Dictee – dictees [2794]

De Spelspelquiz van Onze Taal van 2 juli 2022

Dit waren de 50 goed gespelde woorden of uitdrukkingen:

1. abc’tje

2. arabesk

3. baldakijn

4. behept

5. betijen

6. biënnale

7. bikinietje

8. borsjtsj

9. buggy

10. collie (hond)


11. defibrillator

12. de-installeren

13. dummy

14. erop aan kunnen

15. erop na houden

16. ervan langs (krijgen)

17. ge-e-maild

18. gehypet

19. gere-integreerd

20. guppy


21. ic (intensive care)

22. IC (intercity)

23. jan-van-gent

24. klassenjustitie

25. klassespelers

26. lolly

27. lychee

28. mocassin

29 na-ijverig

30 odyssee


31. onderuitgeschopt [GB]

32. opticien

33. pistache-ijs

34. pro-Deoadvocaat

35. pro-formazitting

36. rabiës

37. rondwaarde [ww. rondwaren]

38. Rotjeknor

39. siësta

40. snoezepoes


41. souvenirtje

42. stille willie

43. takkemens

44. te goeder trouw

45. tekeergegaan

46. van Wippenstein gaan

47. veinzen

48. ware jakob

49. yuppie

50. zedenmeester

 


dinsdag 5 juli 2022

2793 Dictee vrijdag 08-07-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (628) √

Dictee – dictees [2793]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 229, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (628)

Talen, een onderwerpgerelateerd dictee (gezocht in VD op 'taal' en 'talen')

1. Het is een crime [ie] (iets onaangenaams) om de Nederlandse standaardtaal (eenheidstaal), het Standaardnederlands, helemaal te beheersen. De Nederlandse Taalunie drukt een zwaar stempel op onze taal. Het WNT is het aloude en albekende Woordenboek der Nederlandsche Taal. Dicteeadepten hanteren als eerste de groene bijbel, het Groene Boekje, de Woordenlijst Nederlandse Taal. Als ze daarin hun grande [gram] niet kunnen halen, wordt de blik op de Grote of Dikke Van Dale gericht. Schrijven Hollanders en Belgen belgziek nu verschillend? Zegt het Belgisch-Nederlands daar iets over? Ons hoogste doel is toch om ABN, Algemeen Beschaafd Nederlands, te spreken? De term 'Chinezen van Europa', dat is Chinees voor me. Jacob van Maerlant is de vader van de Dietse dichters. Domineestaal is niet zo hard als deze klinkt. Ken jij enkele limburgismen? Dit epistel zal toch geen kakografie [met grove taal- en stijlfouten] worden? Ook gebroken Hollands wordt wel koeterwaals genoemd. Met de lingua franca wordt soms bedoeld de algemene beschaafde omgangstaal. Ik versta er niets van, dat is Luikerwaals voor mij [vergelijk: koeterwaals]. Een moedertaalspreker is een native speaker. Een neerlandicus beoefent het Nederlands. Het Nieuwnederlands ontstond rond 1500, het Nieuwhoogduits is de Duitse taal sinds Luther. Het NT2
[èhn-tee-twee] is het Nederlands als tweede taal. Het oetc-onderwijs [oo-wee-tee-see] in België is het onderwijs in eigen taal en cultuur. Het Opperlands is Nederlands met vakantie. Wie spreekt nog Oudamsterdams, Oudjavaans of Oudijslands? Het pidgin is een zeer eenvoudige omgangstaal. De polissonnerie is de kwajongenstaal. De vuilak uitte pornolalie. Zij was anders-, namelijk Spaanstalig. Het Tamil en het Teloegoe worden in Zuid-India gesproken, het Tataars in Tatarstan. Taal is het vehikel der gedachten, dat geldt nauwelijks voor viswijventaal. Een vraagtaal is een querytaal. Dat is waterklaar als een klontje. Met Pinksteren was er met de tongentaal (glossolalie, het pinksterwonder) sprake van xenoglossie (spreken van niet-aangeleerde taal in trancetoestand).

2. Puzzel: waar spreken ze Bhutanees [Bhutan], Burundees [Burundi], Comorees [de Comoren], Guamees [Guam], Kantonees [Kanton], Qatarees [Qatar], Madoerees [Madoera], Piëmontees(!) (Ned.; T.adv. ook: Piemontees = It.) [Piëmonte NL = Piemonte = It.], Rwandees [Rwanda], Sierra Leonees [Sierra Leone], Tonkinees [Tonkin], Ugandees [Uganda – GB/VD ook: Oeganda], Vendées [de Vendée] en Zaïrees [Zaïre]? Het Kiribatisch is in ieder geval een Austronesische taal, gesproken in Kiribati. Het werkwoord 'kneden' komt uit het Oudkerkslavisch. De macron kun je boven een letter zetten.

3. Het Abchazisch is een Kaukasische taal, gesproken in Abchazië. Het Albanees, een Indo-Europese taal, wordt gesproken in Albanië. Het Angelsaksisch, taal van de Angelsaksen, wordt ook met Oudengels aangeduid. Bij de Engelse taal komt de anglist [kenner, beoefenaar van de Engelse taal- en letterkunde] in beeld. Het Azeri is een van oorsprong Turkse taal die in Azerbeidzjan wordt gesproken. Bretons is een Keltische taal uit Bretagne. Het Castiliaans, de officiële Spaanse taal, stamt van Castilië, het Catalaans van Catalonië. Het Nederduits is een variëteit van het Hoogduits; dat wordt overigens niet per se door de Neder-Duitsers gesproken. Het woord 'Eskimo' is mogelijk aan een Algonkintaal ontleend. Het Ests is verwant aan het Hongaars. Faeröers, die Noord-Germaanse taal, die wil je niet leren. Het Opperfrankisch is bekend in Midden-Duitsland. Het Gaelisch (Gaelic) spreken ze in Schotland. Hongaars wordt ook wel Magyaars genoemd. Ingveoons is Noordzee-Germaans. Het Kroatisch is een Zuid-Slavische taal. Het Ladino (Judezmo) is de op het Castiliaans gebaseerde taal van nakomelingen van Sefardische Joden die in 1492 uit Spanje werden verdreven. Het fraaiste Italiaans wordt omschreven als de lingua toscana in bocca romana. Een lusitanist beoefent de Portugese taal- en letterkunde. Het Malagasi wordt op Madagaskar gesproken. Het Laatlatijn is niet zo populair. Een scheldwoord voor de Duitse taal is moffentaal [Moffrikaans]. Het Oskisch en het Umbrisch zijn uitgestorven Italische talen. Het woord parka is ontleend aan een
Fins-Oegrische taal (de finoegristiek bestudeert die). Het Provençaals is ook een taal [Provence]. Reto-Romaans, Sardijns en Provençaals zijn Romaanse talen. Het Tochaars is een Indo-Europese taal die tot in de achtste eeuw na Christus in Chinees Turkestan (Sinkiang) werd gesproken. De Ewenki spreken Toengoezisch. Het Welsh is een Keltische taal uit Wales [Denk ook aan Rotwelsch]. De palmstad (palmenstad) is Jericho, de Zoutzee is de Dode Zee.

4. In Azië vertrekken we vanuit Japan. Het Aino is een geïsoleerde, vrijwel uitgestorven taal, gesproken in Japan, op de Koerilen en op Sachalin. Het Akkadisch is een Semitische taal die van ongeveer 3000 v.C. [vee-see] tot 100 n.C. [èhn-see] gesproken werd in het oude Mesopotamië. Vanwege de arabisering moet je daar wel Arabisch spreken. Wie kan er nog Aramees lezen, alleen de kenner van de Aramese talen toch? Het Atjehs(!) is de taal van Atjeh, een variëteit van het Bahasa Indonesia (zelf allang een variëteit van het Maleis). Het Avestisch is de Indo-Iraanse taal waarin de Avesta, de boeken die de leer van het parsisme [godsdienst gesticht door Zarathustra] bevatten, zijn geschreven. Het Bengali is de taal van Bangladesh. Het Birmaans wordt in Myanmar gesproken. Het Boeginees spreken ze op Sulawesi (Celebes). Het Dari is een Iraanse taal. Het Kawi was vroeger het Oudjavaans en is nu de dichterlijke taal op Java. Het Malayalam is een Dravidische taal, gesproken in Zuid-India. Het Nepalees is geen negertaal. Het Pali is een heilige taal uit Zuidoost-Azië. Het Pasjtoe (Pathaans) is een Iraanse taal. Het Pehlevi (Pahlavi) is de taal waarin de Middelperzische zoroastrische literatuur (GB ook: tt) is geschreven. Het Scythisch is een uitgestorven Iraanse taal, het Sherpa een Mongoolse taal. Het Singalees spreekt men op Sri Lanka, het wordt niet bestudeerd door de sinologie [dat betreft China!]. Het Somali is een (c)hamitische taal. Het Thai is met het Laotiaans verwant. De Indische taal Urdu wordt in Pakistan gesproken. In de met het Sanskriet verwante taal Zend werd de Avesta opgesteld [Zend-Avesta: heilig boek van de oude Perzen]. Hij zweeg in zeven talen.

5. Als we aan het werelddeel, het continent, Afrika denken, schiet ons eerst het zuidelijke deel van Afrika te binnen. Het Afrikaans is de taal, gesproken in Zuid-Afrika, een voortzetting van de taal die de Nederlandse kolonisten in de zeventiende-eeuwse entourage invoerden. Het Amhaars wordt gesproken in Ethiopië. De assyriologie bestudeert de Assyrische oudheden en taal. Het Berbers heet ook Tamazight. De boerentaal (B? – raar, maar GB/VD) is de taal van de Boeren, het Zuid-Afrikaans. Uit het hiërogliefenschrift (GB ook: hiëroglyfenschrift) ontstonden het hiëratische [op papyrus] en demotische (cursieve schrift – Oudegyptisch) schrift. De naam 'ngoni', van een Afrikaans instrument, stamt uit de Afrikaanse taal Bambara. De naam van de udu [2 x oe], een percussie-instrument, stamt uit de Nigeriaanse taal Igbo. Zoeloes spreken Zoeloe.

6. De amerikanistiek maakt studie van de Amerikaanse taal. De creolentaal en de creooltaal kunnen tot creolisering leiden. De indianen spreken het Indiaans, de indianentaal. Het Maori is een Polynesische taal. Het Tuvaluaans spreken ze in het westen van de Grote Oceaan.

7. De Bijbeltaal wordt tale Kanaäns genoemd. De rabbijnse taal is het latere Hebreeuws. De taal van de West-Goten is in Bijbelfragmenten overgeleverd. Houd je dictionaire maar bij de hand (en vul de questionnaire in). Studeert zij surinamistiek? Tegen Bijbeltaal is niets in te brengen. Ken je de Schelfzee?

8. Je hebt ook rare talen als abracadabra (GB, brabbeltaal – VD ook abacadabra), onbegrijpelijke wartaal. Advocatentaal (als ze een advocateborrel ophebben) kan ontuchtig zijn, dan is het aeschrologie. De balkanistiek bestudeert niet de bakvissentaal. Vergeet ook het Bargoens (koeterwaals, kramerslatijn, slecht Latijn, potjeslatijn, boeventaal, argot) niet. Je hebt ook nog de bavianen-, indianen- en literaire (GB ook: tt) taal. Esperanto, Volapük, Interlingua en Ido zijn kunsttalen. Het etc-onderwijs [ee-tee-see] is onderwijs in eigen taal en cultuur. Parijs is het Nederlandse exoniem [eigen vorm] voor Paris. Hij kent Frans als een koe Spaans. Het is zo dat Bacchus' gave [de wijn] Apollo's gave [vermogen tot dichten, ook: Phoebus' gave] kan stimuleren. Het Aardrijkskundig Genootschap en het Genootschap Onze Taal mogen in dit taaldictee zeker niet onvermeld blijven. Gebruiken havenots (nitwits) bij voorkeur een geuzentaal [van een onderdrukte groep]? Gewonemensentaal is jip-en-janneketaal. De godentaal is prettig aanhoorbaar. Graeciseren is vergrieksen. Een hispanist heeft niets met het Hindi. Soms spreekt hij bombastisch, met pathos, en dan lijkt het wel Hottentots [onverstaanbare taal]. De Incataal kent geen indecente [onbetamelijke] woorden. Als je
Oost-Indisch doof bent, versta je zelfs geen Oudindisch of Sanskriet.

 

 


maandag 4 juli 2022

2792 Dictee donderdag 07-07-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (627) √

Dictee – dictees [2792]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 230, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (627)

1. Pas op voor de bordercollie, die zwart-witte herdershond, oorspronkelijk gefokt in het Engels-Schotse grensgebied. De protestanten doen vaak badinerend over kindjewiegen, de nachtmis met kerst. Voor de rooms-katholieken is het de kinderviering rond de kerststal op eerste of tweede kerstdag [wel: Kerstmis ...]. Met een asdic [anti-submarine detection and investigation committee] kun je geen asdiktes meten, het is geen asdiktemeter. Gisteren plootten [van wol ontdoen] zij de schapenvellen. Hij verloochende zijn geplogenheden [gewoontes] niet, maar placht [was gewoon] de plaggen [afgestoken gras- of heidezode] schuin af te steken, waartegen Het Zeeuws Landschap lijdelijk verzet pleegde.

2. De ex-heks was geïmponeerd door het haantjesgedrag en de spierballentaal van haar sexy pooier (souteneur, in het Bargoens: mietnasser), die haar als prostituee seks liet bedrijven, in het bijzijn van een gekooide ekster, met zijn vriend, een ex-ster en prostitué. Asjoera is de herdenkings- en vastendag op de 10e (10de, tiende) dag van de 1e (eerste) maand van de islamitische kalender, waarop soennieten de uittocht van Mozes uit Egypte en sjiieten de dood van Imam Hoessein herdenken. Alizarien en alizarine zijn synoniemen. Alkanna is een altijdgroene struik.

3. Ik kom zojuist uit het shoppingcenter. Het alkaliveldspaat is orthoklaas. Het giftige alkaloïde zit onder meer in: cocaïne, morfine, strychnine en kinine. Alkoxy is een van de eenwaardige zuurstofhoudende alifatische [niet-aromatische koolwaterstof] radicalen [chemie: functionele groep]. De Alkmaarse duim is kleiner dan de Engelse, de inch. Het allantoïs [ah-lahn-too-wihs] is de embryonale urineblaas. Muziek alla breve is [in cijfers] 2/2-maat. Allee, niet zeuren alsjeblieft! Een alleensprekende rechter is een unus judex. Krijg jij ook de alleenstaandeouderkorting? Rome beschouwt zich als de Alleenzaligmakende Kerk.

4. Zij kon niet tegen het alleen-zijn (alleingang, solisme) en koos voor het samen zijn; dat leidde zelfs tot een samenzijn en dat was geen allehensje, allejezus nog a(a)n toe. De strijdkreet van de Drie Musketiers was: één voor allen, allen voor één [VD – de twee hoofdletters en de 4 accenten zijn omstreden!]. De voormalige Portugese koningen mochten zich van paus Benedictus XIV Allergetrouwste Zoon der Kerk noemen. Evenzo mochten de voormalige Portugese koningen zich van paus Paulus II Zijne Allerchristelijkste Majesteit noemen. Het was de allerallereerste(!) keer, maar het ging alleraardigst. Allerheiligen valt op de allerheiligendag, 1 november. Van Maastricht tot Allerheiligen is van Aken tot Pasen [nergens, nooit]. De Allerheiligenvloed was in november 1570.

5. Het Allerheiligste is het binnenste gedeelte van de tempel te Jeruzalem, maar ook de hostie. De Allerheiligste Vader is de paus, maar het Allerheiligste Wezen is God, de Allerhoogste. Allerkinderen valt op de allerkinderendag, net zo valt Allerzielen op allerzielendag. Maria is de Allerreinste Moeder. Het allervolmaakst gebed is het Onzevader [naam gebed – keer bidden: vaderons]. De
alles-of-nietspoging [alles of niets] was allesbehalve succesvol. De vorst bezat alles behalve het vetorecht [en was allesbehalbe dom]. Met de alleterreinwagen (allterrainbike, ATB, mountainbike, MTB) reed ik door het allesinclusiefparadijs (niet meer in VD, wel: all-inclusiveparadijs). Allfinanz [bank + verzekeren] is gelijk aan bancassurance.

6. Je hebt de Triple, de Quadruple en de Heilige Alliantie. De bezorging was bij de all-inprijs (de prijs was all-in) van het allinsonbrood [volkorenbrood met weinig gist] inbegrepen. Bij alloceren [s] is sprake van allocatie [k] (toewijzing). Alle allo's (allochtonen) komen (niet) uit Allochtonië. Wanneer traden het alltime low en het alltime high [beursrecords] nu precies op? Dat je allrisk verzekerd bent, is all right. De (het) allspice is het piment (jamaicapeper). De allseasoncoating zorgde voor allweatherkleding. Moet je een allumeuse nu een aansteekster of een aanstookster noemen? Op dezelfde toon is all'unisono. De almaviva is een wijde, lange mantel. De Leidse Alma Mater is niet zomaar een alma mater, nee, het is de Leidse Universiteit. De aloenaloen is een ruim vierkant grasplein voor de woningen van regenten. Hij droeg zijn alohashirt [hawaïhemd] alogisch [niet logisch, onlogisch] achterstevoren. De alpenanemoon en -azalea vind je in de Alpen.

7. Ook de alpenherfsttijloos vindt ge in het Alpengebied. Het Alpentoerisme is gericht op Alpentoppen, Alpenpassen en het alpineskiën. Bij al rovescio moet je de muziek achterstevoren spelen. ALS [aa-èh-lèhs] is de amyotrofische laterale sclerose, een dodelijke spierziekte. Al secco (a secco) is op een droge ondergrond geschilderd, in tegenstelling tot al fresco [natte]. De alstroemeria [eu] is de incalelie. Het Altaar is een sterrenbeeld. Doe dat alstu(blieft) niet. Een ciborie is een altaarkelk. Een alt-A-hypotheek is een vreemd fenomeen [makkelijk verstrekt]. Een alta mente repostum geheim (dat is zo een pico bello schrijfwijze) wordt diep in de ziel bewaard. De alta moda is de haute couture. De alt.country is moderne muziek. Mijn alter ego (alter idem) deed het.

8. Een alterneut is een alternatieve genezer. Alkannarood is alkannine. Allel is allelomorf (iets met genen …). Was men toen al in de allerdoorluchtigste republiek Venetië geweest? Alloferine is een spierverslappend middel, stanozolol is juist spierversterkend, tot de anabole steroïden behorend en in de sport verboden. De althea is de zeemaluwe (heemst). Alto's [alternatievelingen] zijn vaak lid van D66. Bang voor de overheid? Zet dan je aluhoedje [tegen gedachtecontrole tegen de overheid] maar op! De ziekte van Alzheimer is preseniele dementie, ook alzheimer genoemd. De dokter heeft dan een alzheimerdiagnose gesteld. De ama's [Japanse parelduiksters] doken naar parels (het waren dus geen alleenstaande minderjarige asielzoekers!). De afkorting am [aa-èhm] staat voor Armenië (internetadres) en attometer, de afkorting AM daarentegen voor Armenië (landcode, munt: dram = AMD) en amplitudemodulatie. Amahs zijn au pairs afkomstig uit lagelonenlanden.

9. De stad werd à main armée [gewapenderhand] ingenomen.
Top-down is a majore ad minus, bottom-up is a minore ad majus. Als je amandelontsteking hebt, is dat tonsillitis. Amantes amentes [verliefden zijn hun verstand kwijt] en niet elke amant de coeur [geliefde] is een amant attitré [officiële minnaar]. De amanuensis verschalkte graag een amarettikoekje. De amarillokoker [sigaren] diende als amarilletje [kussentje om naalden in te steken]. De amaryllis [plant] moet je niet met poedervormig amaril [zeer hard gesteente] bestrooien. Met Nieuwjaar drinken Japanners amasake [rijstwijn]. Amaxofobie is wagenvrees. Sommige dames waren in amazonekostuum. De AMB [aa-èhm-bee] is in Nederland de (r.-k.-kritische)
[èhr-kaa-krie-tie-suh] Acht Meibeweging. Zijn stiel (metier) was koekenbakker.

10. Witte amber is spermaceti, gele amber succiniet en in de betekenis 'hars met aangename geur' is amber ook storax. De ambient is psychedelische housemuziek zonder beat. Is 'parterretrap' ook een ambigram (ja: woord in twee richtingen lezen, een anagram is ruimer: alle letters van een woord in andere volgorde zetten zoals bij ‘zoldering’ en ‘grondzeil’)? Met amblyopie heb je een lui oog. Het is een gratuite [onverplichte] gratuïteit [ongegrondheid] te denken dat alles ambigue [verbuigingdubbelzinnige] ambiguïteit [dubbelzinnigheid] is. De ambrosiaanse hymnen zijn pregregoriaanse kerkgezangen. Dat stuk was in het ambtenarees (ambtenarenlatijn) gesteld. Hij deed het ambtshalve (ex officio, ex professo). Ambulacrale voetjes zijn wandelvoetjes van stekelhuidigen. Ambushmarketing vind je rond een door de concurrent gesponsord evenement.

11. De dram [munt] komt uit Armenië en heeft de aanduiding AMD
[aa-èhm-dee]. De afkorting A.M.D.G. [aa-èhm-dee-gee] staat voor 'ad majorem Dei gloriam' (tot meerdere ere Gods). De ame [aa-èh-mee] is de atomaire massa-eenheid. Een âme de boue (letterlijk: slikziel) is een verachtelijk wezen. Een amelanchier is een krentenboompje. Zij leefden a mensa et toro, van tafel en bed gescheiden. Amentia komt het meest voor als kraambedpsychose. American's Creed is het Amerikaanse credo: een regering van het volk, door het volk, voor het volk. Een amerikaan kan een schip, een effect, tabak, een eik, wittebrood of een auto zijn. Het amerikaans staat voor de duurste merken sumatratabak.

12. Een amerikaantje is een pilsje gemengd met limonade. De amersfoorder (het amersfoort) is inlandse tabak. Het amethisten hangcollier blonk à merveille [prachtig, wonderlijk wel]. Een amfibrachys [drielettergrepige versvoet met een beklemtoonde of (in bv. Griekse poëzie) lange lettergreep in het midden: ] bestaat uit amfibrachen. Dit geschenk werd je amicitiae causa (uit vriendschap) amica manu (door vriendenhand, afkorting: a.m. [aa-èhm]) bezorgd. Een amfitryon is een gulle gastheer. Amfoliet is ook zwitterion. Het Amhaars spreken ze in Ethiopië. Aminfluoride beschermt tegen tandcariës. In de amigocratie vond je veel amici humani generis (allemansvrienden).

 


zondag 3 juli 2022

2791 Dictee woensdag 06-07-2022 (1) – dictee Dictee van de dag (626) √

Dictee – dictees [2791]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 231, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (626)

Het Groot Bargoens Dictee (soms met ondertiteling)

1. Je kunt een achterommetje (onderdoortje) maken (à la de dieren). Bij de studenten is een adje het in één keer leegdrinken (atten!) van het glas (ad fundum), maar in het Bargoens (dieventaal, gielerstaal, argot) is een adje ook een (oom) agent, een glimjas (glimmerik). De stukadoor (plafondwerker) was afgepeigerd (doodop, dodelijk vermoeid) van het stuken (pleisteren, ook: stuccen). Attenoje (kreet van verbazing, meerdere varianten), is hij werkelijk asjeweine (weg, dood, meerdere varianten) gegaan? Azen is twee enen werpen bij het dobbelen, averij oplopen is een geslachtsziekte krijgen. Vader, net uit de bajes (nor, bonenhotel, lik) ontslagen en overigens een baardaap van een vent, liep te baanderen (banjeren), toen de kinderen aan het badderen waren. Er ging twee barendneef (75 cent, niet meer in VD) in een daalder (reken dus maar uit: fl. 1,50 – een knaak is trouwens een rijksdaalder, fl. 2,50). Een brandspinoze(r) is een brandkast, die alleen met een snijbrander te openen is. Een leuningbijter is een baliekluiver.

2. Hij sloeg de fles aan barrels, aan gruzelementen. Er ging twintig bas [van 5 cent] in een piek en een bas [twee] knaken was vijf gulden. Basterdsuiker is cocaïne (als je bevroren bent, ben je daaraan verslaafd) of kristalsuiker. Een beestje was een dubbeltje (beissie, beis is twee – ook, zie eerder: bas). Een bef is een rechter of het vrouwelijk geslachtsdeel (ook: besluit, behoje, eierkorf, emmer of inkomen). Een behojebikker is dus een souteneur. Het befgajes is de rechterlijke macht (gebeft gajes). Met de koude bever(d) heb je koorts. Voor de bijl gaan komt van de balie, het gerecht. Een penis wordt ook kruk (kortjan) genoemd. Met van bil gaan doe je aan coïre, vrijen. De tent (het spul) van Blanus slaat op een negentiende-eeuwse kermisattractie (geen kop-van-jut!). Bruin is Bargoense koffie, bucht Bargoens geld. Wat een bu/ocht: dat is niet te drinken! Een fokse spie is een gouden tientje. Het krakertje [een borrel] kostte een habbekra(t)s en mijn vrouw nam (rood) krentenwater (wijn).

3. De Curaçaoënaar had een grote curaçaoënaar. 'Hou je gedeisd' komt van deizen [zich stil houden]. Met een dajem leg je een eed af. De tram zal spoedig stilhouden. Een denderkit is een danshuis en een diamantgroeve is een juwelierswinkel. Elf is duizend, tja. [Jiddisj, Jiddisch: eleph, Hebreeuws: èlef] Toen ik zwaar eisjedies (dronken) was, is mijn vrouw eisjedies gegaan (zij heeft overspel gepleegd). Met een Engelsman [Engelse sleutel] kun je klusjes doen, maar pas op voor ezelen [hard werken als een ezel], en nog meer voor een ezeltjerijder (een ladelichter). Je moet me geen fibbetjes (leugens) vertellen. Fiedelen is in ABN [Algemeen Beschaafd Nederlands] vioolspelen, op de viool spelen. Dat kostte vroeger een fiets (vijf gulden, twee 'achterwielen').

4. Een filippie was een flap (flab, flep) van tien gulden. Moet je iemand bij de flip nemen [bij de neus nemen, beetnemen], omdat hij flippes [geld] heeft? Dat wil ik niet op mijn foelielat (kerfstok) hebben. Hij deed zijn gaperik [mond] niet open over zijn ganneferij [kleine diefstal]. Zijn reputatie is nu wel naar de gallemieze(n). Een geeltje was een vijfentwintigje [gulden]. Hij had – ondanks zijn mooie gouwenaar (gouden horloge) – geen godskorrel [= niets] om naar de gondelbajes (gondelkit, de schuine gordijnen, het bordeel) te gaan. Hij kan me de bout hachelen (de pot op), Limburg noemen wij Bargoenssprekenden gewoon de groenstraat. Een meid met een handvat [homoseksueel] kan vanzelfsprekend met de handkar gaan [masturberen]. Een heitjespiejijzer is een kwartjesvinder, heit is vijf, een heitje een is kwartje en het heil is de kerk.

5. Een hilversummer is een niet-Jood, die behoort tot de goj (een jid, een Jood, behoort daar wel toe – mv. in GB: gojem, gojiem, in VD: gojim, gojims). Hij logeerde in hotel de Houten Lepel (hotel Bellevue, de nor). Hij had drie jantjes (drie jaar cel) gekregen, gelukkig geen kerstboom (een jaar tuchthuis). Een joet was een tientje [gulden]. De Kaap is de benaming voor Katendrecht als rosse buurt in Rotterdam [uiteraard ook: Kaap de Goede Hoop]. Hij liet de kakelaar (de advocaat) op zijn kakement (bakkes, gezicht) vallen. De kamertjesklant (onderduiker) genoot van zijn kapitein-luitenant (een kopstoot, een borrel met een glas bier). Hij was nog lang niet kassie-zes (dood). Hij hielp me voor een keutel en drie knikkers (een kleinigheid, een habbekra(t)s), maar werd al snel daarna gehaald door Kille Kobus (de dood). Hij had kletspatet (hoofdzeer) en werd bijgestaan door de zwarte kip (geestelijke, pastoor) vlak bij de knekelmijn (het kerkhof).

6. Een langnek is een gans en de lat los hebben is krediet hebben. Een linkmiegel (linkmichel – zelfde uitspraak) is een linkerd. Lou loene, hij had geen cent te makken, de lorrenbaal (armoedzaaier). Majem is water en majemen dus wateren. Op marode gaan is gaan pierewaaien, maar in de marode zitten is aan lagerwal zijn. Een mattenklopper was een gouden tientje. Hij gaf me een mekajem, een oplawaai. Ben je nou helemaal mesjogge (meerdere varianten)? De miegtiejijs is het urinoir. Hij woont in Groot-Mokum, dat onderdeel is van mokum en mediene (stad en platteland).

7. Zijn tante woont in Klein-Mokum [Rotterdam – mokum = stad,
Groot-Mokum = Amsterdam
]. Probeer niet aan zijn mokkel [meisje, geliefde] te komen! Wat was zij een moot (stuk), zeg. Als hij in de nachtploeg [op inbraak uit] zit, moet hij oppassen voor de nachtuil [nachtwaker]. Negerzweet is een beledigende aanduiding van koffie. Hij schaamde zich de nieges [zeer], dat zijn nepschore [oplichtingsgoederen] getraceerd was. Met een nijf [mes] kun je iemand nifteren [doden]. Nolijeheine [uitroep van verbazing], daar sloeg de caissière (kassière) weer aan het okketaaien [te weinig geld terug bij afrekenen]. Brabant is het oliekontenland, vol met oliekonten (Brabantse boeren). Ome Gevert is dood, ome Hebbert leeft nog en mijn oom Tom zit in Ome Kolenbrander [de gevangenis] wegens pafferikmisbruik [vuurwapen, revolver].

8. De panas is de lommerd, het pakhuis de gevangenis, de palmer en de pajot (als hij tussen Zenne en Dender vandaan komt, is hij een Pajot) de soldaat, een pageintje een aardigheidje, pages van iets zijn is er pagud (bang) voor zijn. De dief werd pekaan gemaakt [gearresteerd]. Pernoze mannen [van het vak, dieven] behoren tot de penoze [onderwereld] en komen vaak in de petoet [cel, gevangenis]. Het kleine piechempie (piechempje = dwaas, onmogelijk mens, Jood) kon door het wc-raampje naar binnen. De klant werd door de cafébaas gepiepeld [belazerd]. Een pitmop is een groot glas cognac. Een platvink [portemonnee, portefeuille] kun je rollen. We gingen haastig pleitheine (pleite, pleiter), we namen de pleitvaart [weg]. Bij spiegel- of porseleinrijden (porselein rijden in de taxi) heb je een vrijlustig vrachtje aan boord.

9. Hij had een gekrulde pots [snor, knevel] en een goed gevuld prentenboek [portefeuille]. Ze hadden toch wel ontzag voor de prinserij [politie en justitie] en de prinsemarij ((bereden) politie). Alsjeblieft (alstublieft), heb rachmones (medelijden) met mij! Krijg trouwens de rambam [verrek maar] (of werk je het rambam = een ongeluk). De winkelvoorraad werd verramsjt [tegen afbraakprijzen verkopen]. Loop nou gauw naar de ratsmodee [naar de bliksem]! Rats, kuch en bonen [= ratjetoe], dat is het soldatendiner. De reetkever en de reetroeier [beide: homo, beledigend] waren aan het roeiepoetsen [onaneren], waarbij ze hun roer [penis] recht hielden. Ze waren aan het rojemen [spieden] en aten roggeteunis [roggebrood, ook met krenten]. Ze waren kampioen ruften [winden, scheten] laten. Hij deed geen tukje [dutje], maar zat een rukje [gevangenisstraf] uit. Hij wist van zijn santé niet af [was zich nergens van bewust], toen hij een saffie (saffijntje, saffiaantje, sassie) opstak. Wil je er echt geen sassem (suiker) in?

10. Zijn schiebaart [geschonden gelaat] zag er niet uit. De schlemiel van het stel was op de schobberdebonk (op de bonnefooi) gekomen. Ik heb schrans (schriebes, schrooi, schroei = honger). Ik heb daar geen seigel (sjoege, sjoechem = verstand) van. Is dat sjanken [trouwen] sjalet gezet [op losse schroeven]? Dan hoeft de sjampoepel [champagne] niet koud te staan en kunnen we gewoon sjappie hendele mendele [hutspot] eten. Hij was een echte slamassel (slemassel, pechvogel), want hij verloor zijn slang (horlogeketting). Geef hem daarom maar een lekker bakkie slemp (koffie). Een sloper is een looddief. Hou je snaaiem [mond] dicht! Een souger [koopman, scharrelaar] is een behoorlijk rare kwibus.

11. Een sperwer (spits = paraplu) zet je op om het droog te houden. Hij zat te spinzen [zoeken, speuren, vlassen] op gewin. Als je stottert, betaal je met (in) termijnen. Hij verpafte zijn strootje (sigaar). Met dat stuk wil ik wel wat. (Witte) suiker is cocaïne en bruine suiker heroïne. Een tikker is een horloge, timtim is zilver en een timtimmer is een zilversmid. Een trapper is een paard, een tortelkit een bordeel, de toges is je achterste en de tofes de gevangenis. Een
tinus-aan-de-rekstok is een kruisbeeld. Gooi maar weg, het is allemaal triefel (troep, rotzooi). De heer S. te V. had inmiddels al een tuintje op zijn buik [begraven zijn]. Bij het sjacheren [bedrieglijke handel drijven] van de armoedzaaiers onder elkaar viel er heel wat te vermontevioleparken [van armoedzaaiers onder elkaar: sjacheren].

12. Er waren meerdere waalredders (niet meer in VD: iemand van het havenpersoneel). Een weggie is een manusje-van-alles. Een bij- of wijgoochem is een waanwijs persoon. Een winkelhaak is een bochel. Witsel is morfine en een wout is een politieagent. We lieten de bewijsstukken zakken (gooiden ze in het water). Zitjes pezen is stoelenmatten. Het zonnetje, de dievenlantaarn, kostte twee zwaantjes (22 stuivers, 2 als gestileerd zwaantje, fl 1,10). Een zwijntje is een gestolen fiets, dus de zwijnenjacht is … en een zwijntjesjager is … Een zielenzalver is een priester en een zitterik is een stoel. Dertig zonnen reeds draaiden mij boven het hoofd (ik was al dertig jaar). Een zoutkrabber is een zeeschip en een zwartje is onder andere koffie zonder melk. Het edelvolk omvat de beroepsdieven. Een erwtje ten slotte is een elektrische bel.

 


2790 Dictee dinsdag 05-07-2022 (2) – dictee Spelspel Ronde 1 √

Dictee – dictees [2790]

Spelspel Ronde 1 op zaterdag 02 juli 2022 (NPO Radio 1)

Tweestrijd om een plaats in het Groot Radio Dictee op 26 november 2022.

De kandidaten kregen zinnen waaruit ze 1 woord moesten spellen.

Binnen zekere tijd. Goed = 2 punten, fout = 0, passen = -1.


Kandidaat 1

1. abrupt

2. liniaal

3. basilicum

4. onoorbaar

5. bestede (bedrag)

6. sinecure

7. hartstikke

8. larynx

9. saffraan

10. speldt (ze …)

11. centaur [met de gebruikte uitspraak s alleen dit goed, met uitspraak k kan ook kentaur]

12. elektronica

13. leidt (waar … dat toe)

14. meticuleus


Kandidaat 2


1. beklijft

2. getobd

3. obscuur

4. verwachte (uitkomst)

5. vindt (ze …)

6. souffleur

7. biseksueel

8. kaketoe

9. amaryllis

10. ceintuur

11. chic (een … hotel)

12. correlatie

13. spektakel

14. hardleers

15. excuses