maandag 21 maart 2022

2642 Dictee donderdag 24-03-2022 (2) – dictee BeNeDictee 2022-02 en 2022-03 √

Dictee – dictees [2642]

BeNeDictee 2022-02 en 2022-03

Het dictee moest in 2 delen (A en B) in zijn geheel worden opgeschreven (oei ... 2294 woorden). Echter, alleen de 150 ‘kernwoorden’ (vet en cursief) telden mee bij de beoordeling. Sommige stukken, waarin geen kernwoorden voorkwamen, werden alleen voorgelezen – i.v.m. de context – maar hoefden niet te worden opgeschreven. Toelichting in blauw.

Dichtung und Wahrheit (auteur: Bert Jansen)

Deel A (ochtendsessie) [81 kernwoorden]

1. Voor dit BeNeDictee (eigennaam) gaan wij ver terug in de tijd, tot vlak na de Tweede Wereldoorlog [WO II mag bij dictee niet, tenzij zo uitgesproken]. De euforie waarin de Nederlandse bevolking zich na de bevrijding [wel: Bevrijdingsdag, maar ook: bevrijdingsfeest] op 5 mei 1945 wentelde, leidde tot de geboortegolf, waar ik een product van ben. Drie jaar na de Hongerwinter [die specifieke van 1944/45 met hoofdletter, anders kleine letter], op 18 januari 1948 – de tijd dat men nog op stenen tafelen schreef – ben ik namelijk geboren, en wel in Amsterdam, Neerlands hoofdstad, dat, met heden ten dage een inwonertal van bijna 900.000, met kop en schouders uitsteekt boven de nummer twee: Rotjeknor, zoals Rotterdam met een hypocoristicon (of, met een aan het Duits ontleend woord, kosewort) [vleinaam zoals Ab en Eefje] ook wel genoemd wordt. Het dankt zijn naam aan de ligging bij een in de dertiende eeuw aangelegde dam in de rivier de Amstel. De groei zat er al snel in en kort na 1300 kreeg Amsterdam stadsrechten.

2. Januari werd toen ook nog wel louwmaand genoemd (een variant van looimaand, de maand waarin het leer gelooid werd). Volgens de republikeinse Franse kalender heet deze maand nivôse [sneeuwmaand]. Overigens heeft onderzoek uitgewezen dat in die naoorlogse tijd geconcipieerde kinderen op latere leeftijd aan ontwikkelingsstoornissen zijn gaan lijden. Mijn ADHD [ADHD- is denkbaar! – samentrekking - ligt niet echt voor de hand] en
leer- en gedragsproblemen zijn daarmee wetenschappelijk verklaard ...

3. Het geluid van heimachines begeleidde mijn opgroeien. Mijn eerste herinneringen dateren van mijn derde levensjaar. Gezeten op mijn opa’s knie speelde ik met zijn montre à tact [blindenhorloge], terwijl mijn oma op de chaise longue [ligstoel, dut- of luierstoel] lag. Op de rugleuning van zijn crapaud [beklede ligstoel, crapaudje] lag een antimakassar [kleedje tegen olie en vet in het haar]. Een
bonheur-du-jour(s) [ook: bonheur(s), salonkastje met spiegelglas], met daarin een pêle-mêle [raam met foto’s, ook bijwoord: overhoop, door elkaar] met familiefoto’s uit lang vervlogen tijden, bedekte de hele wand van hun piggelmeehuisje. Heel spannend vond ik de cilinderkast met geheime laatjes, waar altijd wel een kokinje [brok suiker, babbelaar, ook: kokanje, toffee, kokindje, andere uitspraak] voor mij in lag. Uiteraard was de huiskamer nog tv’loos; de eerste televisie-uitzending dateert immers van 2 oktober 1951. In Nederland althans, want België volgde pas twee jaar later, zeg ik met enige schadenfreude [leedvermaak]. (De eerlijkheid gebiedt mij wel te vermelden dat België met de ingebruikneming van de eerste spoorlijn, namelijk die tussen Mechelen en Brussel, op 8 mei 1835, Nederland op vier jaar achterstand zette; te(n) onzent werd de eerste spoorlijn, tussen Amsterdam en Haarlem, op 20 september 1839 in gebruik genomen.)

4. Ik zal een jaar of tien geweest zijn, toen ik voor het eerst tv-keek [ww. tv-kijken – de toelichting in GB – ook ‘tv keek’ – tellen we niet mee en rekenen we fout … = gezichtspunt ‘preciezen’]. Er was maar één
[1 is fout] gezin met televisie in ons huizenblokje. Gezeten op het balatum (een vloerbedekking bestaande uit bitumen en guttapercha – zeker melksap – gedrenkt in vilt) keken de buurtkinderen op woensdagmiddag naar Swiebertje, Dappere Dodo, de Verrekijker en Pipo de Clown – mits de pata's [schoenen, geen papa’s uiteraard – de context ging een beetje verloren] in de gang werden achtergelaten natuurlijk. Ook Fred Kaps fascineerde mij bovenmatig. Hoe speelde hij het toch voor mekaar dat zout eindeloos te laten stromen uit dat minuscule zoutvaatje? Ook zijn publiek begreep er geen syllabe van, terwijl het erbovenop zat met zijn neus.

5. De vijftiger jaren waren ook de tijd van de gezelschapsspelletjes; aanvankelijk speelde ik fanatiek boter-kaas-en-eieren (oxo, voor onze zuiderburen); later werd er veel gerummikupt, geyahtzeed en gedominood.

6. Buiten spelen [GB ook: buitenspelen – goed rekenen, infinitief – zou dat alleen op voetbal slaan? - toch maar fout rekeken!] deden wij echter het liefst. Voor het kubbspel [houtblokken omgooien] togen we naar het braakliggende terreintje tegenover de touwslagerij. Daar hadden we ook een baantje gecreëerd waarop gejeu-de-bould
[jeu-de-boulen, jeu de boules] en getai-chied [tai chi, tai-chiën, wel: tae-bo] werd. En omdat nog maar alleen de happy few over een auto beschikten [happy few is meervoud!], stoeprandden [ww. – eigenlijk alleen infinitief, VD - stoepen] we dat het een lieve lust was.

7. In die tijd zat er in de Amsterdamse woonwijken een winkel op elke straathoek: een groenteman, een drogist, een melkboer [alle drie: winkel of persoon!]. Ze sloten alle [winkels, maar ‘personen’ is denkbaar --- > dan: allen * - toch maar alle vanwege de winkel] om zes uur; van een 24 uurseconomie [GB, VD ook: vierentwintiguurseconomie **] was nog lang geen sprake. Toen ik onlangs – à la recherche du temps perdu (herbeleving van een lang voorbije tijd) – mijn oude buurtje opnieuw bezocht, moest ik constateren dat de winkels van weleer hadden plaatsgemaakt voor nagelstudio’s, massagesalons en wereldwinkels.

** Laatste beschouwing: volgens Taaadvies, naast 24 uurseconomie ook - niet voor dictee dus - ook 24-uurseconomie en 24-uurs economie goed.

8. Het was de tijd van verzuiling: men was rooms-katholiek of protestant – gemeenschappen die zich niet vermengden. Iedereen bleef in zijn eigen sociale bubbel, al heette dat toen anders. Op alle formulieren was een vakje waarin men geacht werd zijn of haar (in die tijd waren er nog niet meer smaken) denominatie in te vullen. Op privacyeffecten werd toen geen acht geslagen. Iedereen vulde volgzaam, zo niet soumis [onderworpen, gedwee], zijn geloof in. Niemand die op het idee kwam in te vullen: ‘Waar bemoeit u zich mee?’ Van het Suikerfeest, oftewel het Ied-al-Fitr [ie-tahl-fie-tuhr] had geen mens nog ooit gehoord, laat staan van het Offerfeest, oftewel het
Ied-al-Adha
[ie-tah-lah-taa].

9. Een paar dagen vóór mijn vijfde verjaardag werd mijn jongste zusje geboren. Mijn moeder lag nog in het puerperium [kraambed] toen de dakpannen om ons huis door de lucht vlogen en glasgerinkel het stormgeraas overstemde: een noordwesterstorm [noordwester is ook bn. naast zn., maar GB en VD hebben als lemma noordwesterstorm, eigenlijk is dat – (strenge) dicteeregels: alleen goed – maar noordwester storm zou denkbaar zijn] in combinatie met springtij deed in Zuid-Holland en Zeeland de dijken bezwijken en zorgde ervoor dat grote delen van ons land overstroomden. De Watersnoodramp [pas recent in VD, specifiek met hoofdletter, Februariramp] kostte aan meer dan duizend achthonderd mensen het leven.

10. Op mijn protestants-christelijke lagere school – een prima term, die nochtans in basisschool gewijzigd moest worden – werden de kindjes stilzwijgend geïndoctrineerd: de martelaren van Gorkum [19 katholieken, door de geuzen opgehangen – VD, Gorinchem dus fout] bestonden niet voor ons; wel kregen wij diep medelijden met die arme watergeuzen, die door die vuige katholieken over de kling gejaagd werden.

11. De dag werd er met gebed begonnen, gevolgd door psalmzingen [wel: psalmen zingen], een ambigue [dubbelzinnige] term, want het is ook zeemanstaal voor het op je blote knieën schrobben van het dek met puimsteen en zand. Ook geen lolletje natuurlijk. Ook catechisatie [= cat], door ons oneerbiedig kattenbak genoemd, hoorde bij de stichtelijke opvoeding, maar was niet besteed aan deze
Groot-Mokumer.

12. Braaf bezocht ik elke zondag de eredienst, waar, ná de perikoop [Bijbelgedeelte, periscoop op onderzeeër], een lange uitleg volgde. Ik kreeg daar niks van mee, want toen was ik al ingedut, dromend van mijn dulcinea [geliefde. D… is van Don Quichot] die ik na de dienst zou ontmoeten. Overigens keek ik in die tijd wel met nauwverholen afgunst naar de toffelemonen [Bargoens – katholieken, ook: tofelemonen, andere uitspraak]: even biechten en de weg naar het eeuwig leven lag weer even zonder hindernissen in het verschiet.

13. De wederopbouw kwam in Nederland maar moeizaam op gang. Welvaart was – ook tien jaar ná de oorlog – nog lang niet binnen ieders bereik. Ook niet binnen dat van mijn ouders. Ja, wij woonden op de bel-etage [quasi-Frans, pseudo-Frans] van een eenvoudige, maar fatsoenlijke portiekwoning en er was genoeg te eten, maar voor een koelkast (ijskast, voor sommigen) moest gespaard worden. Nederland dreigde in het prepiltijdperk qua inwonertal uit zijn voegen te barsten; de introductie, in 1962, van de anticonceptiepil – die overigens niet zelden tegen acnevorming [vetpuistje] werd gebruikt … – maakte regulering van het kindertal beter mogelijk.

14. Stagnerende welvaart, dreigende overbevolking en angst voor het communisme waren dan ook de belangrijkste aanjagers van de emigratiekoorts in Nederland, die in 1956 haar hoogtepunt bereikte. De overheid speelde hier handig op in, en startte een actieve, grootscheepse én tendentieuze campagne om mensen tot emigratie te bewegen. De emigratielanden – voornamelijk de VS, Canada en Australië – werden voorgesteld als landen vloeiende van melk en honing. Een wereld van mooie plaatjes – vrijstaande huizen met een limousine [gesloten luxeauto, waarin de bestuurdersplaats van de passagiersruimte gescheiden is] voor de garage, een armidatuin [tovertuin, Armida is een tovenares] rondom en een azuurblauwe zee als achtergrond – moest de emigrant in spe [beoogd, toekomstig] rijp maken voor de landverhuizing. Velen maakten de grote stap ondoordacht. Zo ook mijn ouders. En Australië – een land met bijna tien keer meer schapen dan mensen – werd het land van belofte. De eerste cesuur [rustpunt, verssnede, breuk] in mijn nog prille bestaan ligt in februari 1960.

Deel B (middagsessie) [69 kernwoorden]

15. Op de laatste dag van die maand gingen mijn ouders, mijn twee zusjes (twaalf en zeven jaar) en ik scheep op de Groote Beer [eigennaam schip], een tot emigrantenschip omgebouwd troepenschip. Port Said, in het noordoosten van Egypte, was de eerste embarcadère [aanlegplaats]. We mochten er een dag passagieren. Voor het eerst in mijn leven zag ik mensen van kleur in het echt. Nu nóg, meer dan zestig jaar later, kan ik de geur oproepen van kruiden als ras el hanout [kruidenmengsel voor couscous], ketoembar [gemalen koriander] en koenjit [gemalen] – dat te(n) onzent ook wel kurkuma genoemd wordt – die opstegen uit de mobiele eettentjes in de straat. De klaaglijke roep van de muezzin [moskeebeambte], die vanaf zijn minaret opriep tot gebed, en de mannen in hun witte djellaba’s (een soort kandora – lange wijde mantel) maakten mij angstig, en ik bleef dicht in de buurt van mijn ouders. Voor het eerst ook zag ik een dromedaris buiten een dierentuin.

16. Na het Suezkanaal volgde de grote oversteek: twee weken lang niets dan water. Bij het passeren van de equator [evenaar] kwam Neptunus aan boord en werd je gehansd [hanzen = dopen, inwijden, ook: henzen], wat je een heus gekalligrafeerd [schoonschrijven] getuigschrift opleverde. Pas in Fremantle (de havenstad van Perth) konden de passagiers weer debarkeren [ontschepen, van boord gaan]. Twee dagen later arriveerden we in Melbourne, onze eindbestemming. Van daaruit werden we naar Norlane gebracht, een dorp 60 km ten zuidwesten van de hoofdstad van Victoria. Daar wachtte ons een nissenhut [halfronde barak uit gegolfd plaatstaal], een variant van de romneyloods [variant van nis(sen)hut], een woord dat dankzij Bob in Van Dale staat opgetekend. Voor al te veel uitweiden over ons verblijf in down-under [andere kant aardbol, o.a. Australië] is hier geen plaats; dat bewaar ik voor een volgend dictee. Voor nu kan ik melden dat de in het vooruitzicht gestelde vrijstaande woning met uitzicht op zee nooit bereikt is. Vóór 1960 ten einde was, kwamen wij op een strowis aandrijven [arm en berooid aankomen] in de Rotterdamse haven. Een illusie armer, een ervaring rijker, een lot dat een derde [1/3 is niet goed - je kunt geen 'uhn' lezen] van de emigranten trof.

17. Ná de lagere school ging ik naar de mulo [meer uitgebreid lager onderwijs], een niet meer bestaande onderwijsinstelling voor kindjes die té onhandig waren om naar de technische school te gaan en té dom voor de hbs [GB: hogere burgerschool, VD: aaneen]. Het leren kon mij maar matig boeien: mijn primaire belangstelling ging uit naar biljarten – geen ankerkader 47/2 [met dunne krijtlijnen op het speelvlak], maar het simpelere carambolebiljarten (punt scoren doordat de rode bal de twee witte raakt) – en brommer rijden [los – niet in wdb., wel: autorijden – volgens de ‘preciezen’ – volgens de ‘rekkelijken’ zou brommerrijden naar analogie van ponyrijden, paardrijden en crossrijden wellicht wel kunnen ...]. Met mijn Kreidler Florett met een 50cc-motor [50 cc], dus officieel een motor, was ik de snelste van de buurt, wat destijds aanzienlijk prestige genereerde. Maar helaas was mijn gebrekkig bedrade [bedraden: van bedrading voorzien] puberbrein niet risicoavers [afkerig van risico]: met duizelingwekkende vaart nam ik de kruisingen; mijn beschermengel zat immers op de dickeyseat [buddyseat, duozitting bij de motor achterop]. Dat wil zeggen: tót het moment dat hij op een dag níét meereed. Dat was op 8 september 1965, toen zat Rob, mijn schoolbuddy [maatje], bij mij achterop. De tweede cesuur [in deel A invulwoord – maar deel A was al ingeleverd … (:-))] in mijn leven …

18. Het was een druilerige herfstdag, niet bepaald een ideale dag om een stukje te gaan toeren [toeren: ritje maken, touren: op tournee gaan]. Maar plicht riep, want ik moest mijn krantenwijk ‘lopen’ (de Nieuwe Rotterdamsche Courant, geen feuille de chou – minderwaardige krant – dus). Kort nadat ik de krant door de brievenbus geduwd had, en terwijl ik mijn helse machine nog maar in de eerste versnelling had gezet, slipte een zware wagen met aan het stuur een bejaarde man op het natte wegdek en schoof naar de overzijde van de weg, waar juist op dat moment de twee schoolvrienden reden. Ze werden geplet tussen zijn auto en een bulldozer [grondschuiver, schuiftrekker – met rupsbanden].

19. Meer dood dan levend belandden we op de SEH [Spoedeisende Hulp, vgl. SEH-arts] van het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis, waar ik vele dagen later wakker werd in een ziekenhuisbed, een ic-bed
[
ic: intensive care], met katheters [afvoerstift, sonde] verbonden aan geheimzinnige apparatuur. En waar liefdevolle verpleegsters (gelukkig stonden er toen nog geen verpleegkundigen aan je ziekbed) aan mijn sponde mij vertelden wat mij was overkomen en hoe het er met mij voorstond [heugen, voor de geest zweven]. Ik wist toen natuurlijk nog niet dat in de krant van 9 september, nota bene op de vóórpagina, stond te lezen: ‘Brommotor botst, twee zwaargewonden’. De laatste regel van het artikel luidde: ‘Onderzocht zal worden of Bert Jansen zijn brommotor te goeder trouw bereed.’

20. Het zware letsel waar de krant gewag van had gemaakt, bestond (buiten hematomen – bloeduitstorting – en snijwonden over het hele lichaam) in een schedelbasisfractuur en tal van (gecompliceerde) botbreuken, waaronder een verbrijzelingsfractuur. Na drie maanden en verscheidene operaties werd ik naar een revalidatiecentrum overgebracht, het Goois Kinderziekenhuis in Huizen. Ik werd er een maand later achttien én mobiel. Vanaf dat moment was het revalidatiecentrum voor mij één grote speelplaats. Ik maakte wheelies [rijden met voorwiel in de lucht] in de gangen met mijn rolstoel en wist de hoofdzuster te omzeilen bij het binnendringen van het zusterhuis. Het behoeft – denk ik – dan ook geen betoog dat ik not amused [niet blij, teleurgesteld] was toen ik hoorde dat ik op de iden [idus, 15e dag van o.a. maart] ontslagen zou worden; het betekende weer naar school, leren en in het gareel lopen, terwijl ik liever fiolen liet zorgen [zich nergens om bekommeren – bij VD staat in lemma ‘violen’ (3) ook: violen laten zorgen: dat is dus ook goed].

21. Nadat ik op miraculeuze wijze mijn mulodiploma had behaald, werd ik opnieuw in het ziekenhuis opgenomen, toen voor een verlengingsosteotomie [osteotomie: doorzagen van een botstuk]. Door een reeks medische contrecoups [tegenslag, tegenspoed] lag ik opnieuw achttien maanden in ziekenhuizen en revalidatiecentra, waarvan acht maanden aan bed gekluisterd, net genoeg om – in navolging van de hafiz (kent de Koran uit zijn hoofd) – alle bladzijtjes [bladzijdetjes heeft andere uitspraak] van de tweedelige Oosthoek vanbuiten te leren.

22. Nadat ik ontslagen was, ging ik naar het avondlyceum, dat ik in 1972 als abituriënt [heeft eindexamen gedaan] verliet. In datzelfde jaar begon ik aan mijn studie Nederlands. Mijn belangstelling ging toen vooral uit naar de transformationeel-generatieve taalkunde
[tgg, laatste g = grammatica] en naar de studie van de spreekwoorden (… wie hier het juiste woord invulde, vergaarde eeuwige roem … paremiologie/paroemiologie – spreekwoordenkunde). Tijdens mijn studie werkte ik als chauffeur, mysteryguest [zogenaamde klant om winkel te ‘testen’] en als verkoper in de juweliersboetiek in het chique Alpha Hotel (maar: een chic hotel), een [1 is fout, één ook, geen verwarring met ‘uhn’ mogelijk] van de grand(s) hôtels [allebei goed] van onze hoofdstad. Het contrast met het studentenleven – waar het miegelde [krioelen] van de catweazles [schichtige, wereldvreemde excentriekeling] en het bon ton [welgemanierdheid in spreken en handelen] was je onverschilligheid te tonen in kleding en moraal – kon niet groter zijn.

23. Na mijn studie werkte ik als docent op het Rhedens Lyceum in Velp, maar al snel werd het mij benauwd rond het hart bij de gedachte tot mijn vijfenzestigste nog slechts over Karel ende Elegast en het kofschip te moeten praten, en ik nam ontslag: mijn
sturm-und-drangperiode [onrustig tijdperk adolescentie] was nog niet voorbij. Ik deed de opleiding voor croupier, verkocht lingerie en flirtte [op speelse wijze toenadering zoeken] in de marge steeds met het onderwijs. De laatste twintig jaar werkte ik als examinator voor de staatsexamens.

24. Sinds vier jaar nu werk ik als gids-rondleider in Huis Doorn, het laatste huis van Wilhelm II. Sinds 4 juni 1942 rust hij er voor eeuwig in zijn mausoleum, met vlakbij zijn beaucerons [hond, streek: Beauce] en schnauzers [zekere hond], te midden van jatropha's [plant – iatrofobie = wittejassenangst], berggamanders [plant] en winterakonieten [planten] de typische kasteeltuinplanten, terwijl de rest van zijn misjpooche [familie] in de antieke tempel in het park van slot Sanssouci [Potsdam, Duitsland] is bijgezet.

25. Sinds dertig jaar nu wonen Christl en ik in deze kruip-in [net als kruip-uit een eng klein huisje] in Bussum, waar ik mijn dagen slijt in mijn luie stoel met een spannend boek, genietend van een mooi glas wijn onder handbereik. (Welke stijlfiguur herkennen jullie hier? – Wie hier ‘hypallage’ – hie-pah-laa-chee – invulde, vergaarde eeuwige roem.)

 

 

 


2641 Dictee donderdag 24-03-2022 (1) dictee – Dictee van de dag (522) √

Dictee – dictees [2641]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 335, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (522)

1. Voor het voetjevrijen had hij netjes zijn voeten geveegd. Ik zag een klein vogelijn op groene tak. Ook de voorjaarslathyrus is een voedsel zoekende plant. De vof-directeur [vennootschap onder firma] ging vlöggelen in Ootmarsum. Je zult je handen vol hebben aan deze wilde dame. Het proces-verbaal werd volgepend met waar de agent de huid mee vol gescholden was. Bij het voipen werk je met VoIP [Voice over Internet Protocol]. Hoe kan dat nu: een voorbeeldeloos voorbeeldenboek? Een voorakkoord is een preovereenkomst. De auto zou voorstaan, de inzittenden zouden er goed voor staan. Het was voor de hand liggend dat de voor-de-gek-houderij die volventibus annis (in de loop der jaren) plaatsvond, ten slotte tot een volte-face (ommezwaai) leidde. De Vopo [organisatie – Volkspolizei DDR] had vopo's in dienst. Met vop-traverses [voetgangersoversteekplaats] worden in feite vop's bedoeld. VOS'ers [Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving] kunnen een voscursus volgen. Namens de vriezeman werd de leerlingen vrijgegeven (vrijaf gegeven). De bijeenkomst was in de voutenkamer. Een madera [uit Madeira], my dear?

2. Na de vrimibo (ook: vrijmibovrijdagmiddagborrel) kon de
vrij-katholiek – of was hij oudkatholiek – zijn gang gaan. De vrijlustige kon vrijuit zijn gang gaan, terwijl het vliegtuig boven hem een vrille uitvoerde. Waren de VWA [Voedsel- en Warenautoriteit] en de NMa [Nederlandse Mededingingsautoriteit] ooit concurrenten? De vutters zijn de VUT-gerechtigden [vervroegde uittreding uit dienstverband]. Je moet je handen niet vuilmaken bij de terugkerende vues d'ensemble [overzicht, algemene beschouwing]. Komt 'vulkaniseren' van de god Vulcanus? Ja. Het wagyurund [wah-kie-joe] werd wagneriaans de dood ingedreven. Is de Leidsestraat het warm kloppende hart van Amsterdam? Bij het wappen met een wapprotocol is het WAP (wireless application protocol) de norm. Het water makende schip dreigde ten onder te gaan, de tenondergang was nabij. Hebben jullie nog wedgwood? De weddenschap over de weddeverhoging kon niet standhouden. Weekendt ge vaak met dat weekendstertje, weergase kwajongen? Het was weinigzeggend dat hij van weisswurst houdt. Hij zou veel weg hebben van een Pipolookalike.

3. Al werkende weg werd het wereldwijde web, het world wide web (www), steeds uitgebreider. De werdegang [ontwikkelingsgang] ervan is interessant. Maakte de wheeler echt een wheelie? Met haar wijdvallende en wijduitstaande rok stond ze voor de wijd openstaande deuren. Het wijd en zijd verspreide, wijdverbreide, gerucht werd niet ontzenuwd. Winkelskijken is statten en winstneming is winst nemen. De wild enthousiaste wildebras bleek een wildersiaanse stakingsleider te zijn. De womanizer gebruikte een economiser. Het WNT is het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Op het WK [wereldkanpioenschap(pen)] voetbal werd met de officiële WK-voetbal gespeeld. Een wrapje is een pannenkoekje. Als plant zou je wortel schieten, als mens wortel schieten [altijd los, VD 2020]. Wow (ook: wauw), het wouterbossen [minister Wouter Bos – niet meer in wdb. – wel bosbelasting = AOW-heffing] gaf een wowgevoel (wauwgevoel). Wyandottes [zekere kippen] eten geen wybertjes. Wat is het verschil tussen wriemelen en friemelen? De eerste letter! De yogini viel voorover. De yquem is een witte bordeauxwijn.

4. Het zegerijke voorjaar was zegenrijk voor de voetbalclub. Eén zeis, twee zeisen. Het zelfbedachte en zelfbereide (VD) maaltje smaakte voortreffelijk. Zoroastrisch verwijst naar Zarathoestra. De zelfverklaarde zendeling behandelde een zelfgekozen thema. De meeste bommen zijn zelfdestructief. Als je iets zelf fabriceert, is dat zelfgefabriceerd. Zijn zelfopgelegde taak was om het zelf ingerichte huis nogmaals te renoveren. Hij ziedt [kookt] de olie tot een kolkende massa. Hij wil zich tegoed doen aan kennis en alles weten van de ziekteleer. 'Zie ommezijde', zei ze tegen de billenman. De Zierikzeese monumenten mogen er zijn. In mijn ouders' huis stond een zilver-onder-water (niet meer in VD: volksnaam voor het kroontjeskruid en de tuinwolfsmelk). Een zijdenhemdje [appel: jeruzalemmer, pigeon] kun je eten, zingzeggen kun je beluisteren. Het hempje-licht-op is een mixdrank van witte curaçao, citroenlikeur en persico.

5. Is een zittekist een zit-slaapbank? De auto was zo goed als nieuw. Op het zoab lagen meerdere zloty's [Polen, PLZ]. Zoetekoek kun je niet voor zoete koek slikken. Vanuit de zodiac [rubberboot] keek hij naar de zodiak [dierenriem]. In zijn acryl trui [acryltrui] bekeek hij het acrylschilderij [acryl schilderij]. Bij het blind varen met de boot moest men blindvaren op de stuurman. Een boeddha is een beeld van Boeddha, een Boeddhabeeld dus. Een bodhisattva is een heilige die zich voorbereidt om het boeddhaschap te verwerven, maar dit uitstelt om anderen te helpen om tot inzicht te komen. Een boeddhist belijdt Boeddha.

6. De zwakteanalyse leverde schokkende resultaten op. De Sejm [seem] is het Poolse parlement. Tijdens zijn séjour [verblijf] trad een sejunctie [onderbroken gedachtegang] op. Septikemie is bloedvergiftiging. Sereh is citroengras en een serac is een ijskegel. Hij was nogal sceptisch [weifelend] over het septisch [bederfelijk] zijn van de put (die septic tank). Is de seguidilla [ie lj] [dans] Sevilliaans of Castiliaans? Een sero [staketsel in V-vorm voor visvangst op zee] is van bamboe, een serow [Japanse gems] kan vliegen. Op de sfinxenlaan kreeg hij last van zijn sfincter [sluitspier aarsopening]. Wat is het lexicografische verschil tussen shakedown [zwaar verhoor] en shake-out [zwak bedrijf stopt ermee]? Hij shakete helemaal na het zien van het Shakespearedrama. De Sjanghaier wenste zich in het
shangri-la [paradijs]. Hé, draag jij een sherlockholmespet? Short gaan is contramineren [op koersdaling speculeren]. De showbink was een showlijder. Ik vond het choquant (shockerend), shocking, choquerend. De decoratie was een signaal van franje. De sierrabarber kwam van de siërra in Sierra Leone. Een Siënees komt uit Siena. Een zeker joods feest is Vreugde der Wet; in de ark des verbonds zaten de tafelen der Wet (= stenen tafelen).

7. Sine ira et studio [onpartijdig, onbevooroordeeld] als ik ben, is het een sinecure [niemendalletje] om voor Simpelmans (die van het Simplisties Verbond) een simulacre [schijnvertoning] te creëren. Met singkès worden import-Chinezen aangeduid. De Sinn Féin bestond uit twee vleugels. Het sirenegeloei overstemde de sirenenzang. In Sissifilms worden sissi-jurken en sissi-japons (zijn dat sjamberloeks?) gedragen. Een sjadchen [joodse huwelijksmakelaar] koppelt wat af … (resultaat: sjidoechs? – gearrangeerd huwelijk). De sisyfusarbeid is naar Sisyphus genoemd. Sjana tova [Hebreeuws: een goed jaar]! En we dronken er sjampie [champagne] bij. Het woord 'sjalom' houdt een Joodse groet in. Het sjema jisraël [VD: S J beter?] is een joods gebed. Een vrouw, salvo jure et honore (s.j. et h. – met behoud van recht en eer), is van onbesproken gedrag. Je hebt mazzel of sjlemazzel: het principe van de uitgesloten derde. Sjlachmones [geschenken, lekkernijen] ontvang je (en zend je) t.g.v. Poerim (het poerimfeest). Kan een islamofoob kiezen tussen de sjia en de soenna? Het
Skal-keurmerk [NL: Stichting Keurmerk Alternatieve Landbouw] is het
EKO-keurmerk [ecologisch verantwoorde productie]. In zijn skai stoel [skaistoel] dacht hij 'the sky is the limit' en hij luisterde naar Jamaicaanse ska. Ken jij het meervoud van sjwa? Is er maar een dan? Ja: sjwa's. 2020 ook: sjwas (afhankelijk van de uitspraak).

8. Bij de skuff [Nederlandse hasj] werd het skolion [drinklied] begeleid door de skratjie [= skraki, Sur. trommel – skratjie pokoe = skrakipoku = creools-Surinaamse zang], terwijl de skua (de reuzenroofmeeuw) overvloog. Met andere woorden: de roofvogel overvloog het hele gebeuren. Het skypen [internetbellen] doe je met Skype, skûtsjesilen niet! Een slashermovie/film is ongeschikt voor het slapengaan [zeer bloedige horrorfilm, ook: slasher]. Als je 'slinger-om-de-trap' goed schrijft, is dat dus geen slip of the pen. Een smoddekop is een schaap, smodden zijn slabbetjes. Het Sluise onderonsje vond plaats tussen Sluis' inwoners. Kreeg hij een smakkertje of een smakkerdje (dat laatste bij voorkeur)? Hé snoezepoes, ik mag je! Na het sneeuwruimen moet je snelwerkend zout strooien. Hij was geheel gesocialized. In de Societas Rosicruciana [vrijmetselaars die de Drie-Eenheid erkennen] hoor je weinig social talks. Het Joods Nieuwjaar is Rosj Hasjana. De caravaggisten [scherpe contrasten licht-donker] danken hun naam aan Caravaggio. Zullen we die 3D-tv kopen? Soeks zijn bazaarstraten. Bij het souperen [souper, avondmaal genieten] kwam het soepterrientje op tafel. Het soefisme (nee, niet: sofisme = drogreden!) leeft onder soefi's en soefietjes [oorspr.: wollen kleding en ascetische levenswijze].

9. Op deze puzzel kan je lang puzzelen. Soho's [small office home office] zijn thuiskantoren. Is het alleen maar een soi-disant [zogenaamd] soiree of een soirée musicale dan wel een soirée dansante? De aretijnse lettergrepen [naar: Guido van Arezzo] beginnen met ut, re en mi. Bij gesofistikeerd vind je in GB geen bijpassend werkwoord [VD ook: c! – sofisticeren = suiker toevoegen aan bier of mijn i.v.m. snel vergisten]. De Sont is een zeestraat, een sond(!). Hij had het Spaans benauwd: zou het spaak lopen? Mijn spondengenoot had spockoren. Dit middel werkt spijs verterend. Met een spionnetje [spiegel buiten een venster] kun je spioneren. Een 'blaasje gier' is een spoonerisme [van 'glaasje bier]. Spyfi is spy fiction en scifi is sciencefiction. Ze spraken Sranan(g)(tongo), takitaki. Drie mannetjes kunnen een standje Hollenkamp [reclame: drie aaneengesloten gestileerde mannetjes, bij homo’s: seksuele variatie met z’n drieën] maken. De stegomyia is de gelekoortsverwekker. Zie je die stefanotis daar? Hoe is de steilteverhouding van deze bergen? Je kunt steun vinden bij je ouders. Wanneer is de Dag van de Arbeid? Antwoord: 1 mei, BE: Feest van de Arbeid.

10. Kun jij steltlopen? Zo'n stinkend rijke man mag jou toch nog niet stijfvloeken? Op de still, de filmfoto, stond een stikkenzak. Het stouterdje was stomverbaasd. De strenggelovige vrouw leed aan striae en vertoonde stresssymptomen. Het studentenbehaatje was felrood. Na het scheren was er styptisch [bloedstelpend] materiaal nodig. Een stronthaan is een hop. Het was klasse om in die supercoole, vet coole, super-de-luxe huizen aan onze sundaes (vergelijk: sunday, zondag), onze plombière-ijsjes, te likken. Het verblijf sub Jove frigido [onder de blote hemel] zou sub quocunque titulo [onder welk voorwendsel dan ook] een successtory [GB ook: sss] worden!

 

 


zondag 20 maart 2022

2640 Dictee woensdag 23-03-2022 (1) dictee – Dictee van de dag (521) √

Dictee – dictees [2640]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 336, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (521)

1. De auto was surchargé [overladen], daarom moest een surcharge [toeslag] betaald worden. In Sydney rijden Sydneyers op sydniërs [paarden]. In het Surinaams-Nederlands is een tapu [oe] een amulet. Hoeveel poed weegt Poetin (en wie gaat er met de poet vandoor)? Polygynie is veelwijverij [en polyandrie veelmannerij]. We gaan de polka-mazurka dansen. Die popi popiejopie viel uit de toon. De predikant hield een predicatie. De praktikant werkte meerdere practica af. Geef mij nog maar wat van die profiteroles [hartig of zoet gevulde soes]! Een proëmium is een voorrede. De profi leverde een
pro-formabijdrage [pro forma]. Hij leed aan progeria, het hutchinson-gilfordsyndroom [veroudering]. Een pseudoniem is een pennennaam. Een pycnicus is van het pyknische type. Zijn pyladessen [trouwe metgezel] vergezelden hem. Een dreestrekker is een AOW'er [Algemene Ouderdomswet] die van Drees trekt. Het eikenhout werd geëekt [van de schors ontdoen]. Radikalinski's zijn radicaal. De raadsleden gingen naar de raad(s)zaal. Niet geschoten is altijd mis: het beste is meteen raak schieten. De ramboersappelen [niet meer in VD] waren onder rembours.

2. Dat moet raisonnabel [redelijk] klinken: een rajneeshie is een sannyasin [volgeling van Bhagwan Shree Rajneesh]. De rachelprijs [tussen tengel en schroot] was een lelijke raggel [tegenvaller]. Rarara, wie heeft de bal? Een raquette [tuh uitspreken] is een sneeuwschoen. Een raout [raa-oet] is een deftige avondpartij [ook: rout – au]. Die raspoetin [intrigant] was zijn rassé [civetkat] kwijt. Een rapsodengezelschap bestaat uit rondtrekkende volkszangers. Radiolariën zijn straaldiertjes. Waar zijn die ratinéjassen [ratiné jassen, VD]? Hij werd nogal razendsnel razend slordig. De Razende Bol is een zandplaat in het Marsdiep. De rauhfaser [structuurbehang] was naar de ratsmodee. Het recalcitrante sujet lag op de récamier [rustbank]. Voor het rechts afslaan moest hij rechtsaf gaan. Het tafereel liet rechtopstaande en rechtop lopende chimps zien. De schipper, die rechtdoorzee was, loodste zijn schip recht door zee. Die kapperszaak is recommandabel. De rechtszaak diende in de rechtszaal. De reciproque waarde van de reciproque waarde is, jazeker, het getal zelf (behalve als dat nul is! – 2/5 --- > 5/2 --- > 2/5). De recul [terugstoot] kwam hard aan.

3. De referee [Engels: scheids] had al meerdere référés [NL: kort geding, BE: kortgeding, GB] verloren. De hevige sneeuwval zorgde voor een relâche forcée [gedwongen oponthoud]. De rek-op is een slingerplant. Welk een reinardie [listige streek] van de spellingregelaars om reïncarneren en re-importeren anders te behandelen! De reliefcommissie steunde het reliëfschilderwerk royaal, de reliart [kerkkunst] trouwens ook. Een remplaçant [vervanger] zal meestal iemand remplaceren. Het remarquabele [opmerkelijk] rembrandteske schilderij was de facto [feitelijk] een relikwie [reliek, overblijfsel van een gestorvene] . De renommee [eigenlijk geen persoon, maar: goede naam] was alleen par renommée [van naam] zeer bekend. De polis was resiliabel [opzegbaar]. De encycliek 'Rerum novarum' deed veel stof opwaaien. Die politicus zal je altijd répondre en Normand [een ontwijkend antwoord geven]. Waar zijn die Rennietabletjes [merk]? Haar rentree laat op zich wachten. Wat is het verschil tussen renumereren [terugbetalen] en remunereren [belonen, salariëren]? Het meervoud van residu is residuen. In een résidence [residentie] resideer je. Bij resisteren biedt men résistance [weerstand – resistentie]. Hij was oprecht en eenvoudig: rjucht en sljucht [Fries].

4. De retepopulaire harmonie speelde van retteketet sjing-boem. Er was een tekort aan resumeetjes, die trouwens toch al vaak te kort zijn. De reviana met daarbij het rexkonijn brachten veel op. De reuzereuzenromans [ook: andersom!] lazen lekker weg. De reünie gaf veel reuring. De reuzenhamburger was reuzegroot. De rimpelbuisobstakelbeveiliger toonde zijn nut. De rijnaak geladen met rijnwijn voer onder de Rijnbrug door. Het rijkversierde boek was rijkgeïllustreerd. Kalfszwezerik is ris de veau. De rittbergers [sprong bij het kunstrijden] waren niet van de lucht. Hij gooide een riyal (uit Sau/oedi-Arabië – 2021: ook Qatar!) in het rivierbeddinkje. Aan de Rivièra heerst een rivièraklimaat. Mijn ritssluiting is helemaal kaduuk.

5. Rodewijndrinkers, zij die rode wijn drinken, kunnen niet dienstdoen op een Rode Kruispost of bij de Rode Halvemaan. De razende roeland ging met de roetsjbaan over de rododendrons heen. Roggenstaarten houden niet van roggebrood. De bereisde roel had altijd rohypnol (de vergeetpil) bij zich. Hij seinde: Roger, over en begrepen. Rondelang ging hij aan kop. De rotte-eierenlucht verstoorde Rossini's opera. Na het roseetje op de roroboot [rij op, rij af – roll on roll of] kregen we rösti [aardappelgerecht] en roquefort [kaas] toe. Het rood aangelopen opgewonden standje (heethoofd, sanguinicus) ontplofte bijna. Zij was rouee [losbandig persoon] en speelde rouge-et-noir terwijl haar
ex-gade, haar ex-eega (een roué), de (het) iron [golfclub met ijzeren kop] op de rough [ruig gedeelte golfterrein] gadesloeg. De rufiyaa [MVR, Malediven] is een munt. De RSI [repetitive strain injury = CANS, complaints of arm, neck and/or shoulder = KANS, klachten aan arm, nek en/of schouder] en het r-stamelen werden, vreemd genoeg, gecombineerd.

6. De breedgeschouderde rubensiaanse rubensfiguur liep onder de ruisdaellucht met een rudbeckia [tuinplant] in zijn knoopsgat, als boutonnière gedragen, naar zijn ruim bemeten appartement in het Ruhrgebied. Ik dronk een rum-cola en speelde rummikub (VD: merk). Hij nam sacre-nom-de-Dieu als bastaardvloek in de mond [verkorting: sacredieu]. Na de fraude was hij sadder-but-wiser (sadder-and-wiser). Sacd's zijn super audio compact discs. De sacerdotale [priesterlijk] zegen werd met sabargeroffel [trommel] wereldkundig gemaakt. Die saaimans, die saaie piet, deed overigens wel aan sabaeïsme, sterrendienst. In het saalien [tijdperk] was er nog geen saarwijn. In het sagenboek kwam een verhaal voor over een saharaschorpioen en een sagoïentje [klauwaapje]. Op het Saint-Tropezse strand telde men bezoekers uit Saint Kitts en Nevis, uit Saint Vincent en de Grenadines en uit Saint Lucia. Een saillant detail: ze dronken louter saint-émilion, saint-estèphe en saint-julien [wijnen]. Het safaripark diende als safe haven; ze bedreven er safe sex.

7. Hun geld zat in een safedeposit en ze kregen een safe conduct [vrijgeleide] naar Congo-Kinshasa, of was het Congo-Brazzaville? Nemen we dit keer sajoer lodeh [groenten in kokosbouillon] of sajoeran kering [gedroogde groente]? De salespromotion van het salicionaal [orgelregister: wilgenpijp] was in gezamenlijke handen van de salesmanager en de salesdirector. Geldt in het land van die saloekihouders [oosterse windhond] – onder hen enige saltimbanques [kunstenmakers] – de Salische wet [dochters: geen erfenis of troonopvolging]? Wil je sambal oelek of sambal badjak [beide een bijgerecht]? En nemen we een sambucaatje [anijslikeur] toe? Tijdens het samenzijn besloten zij samsam te doen met de sancerre [droge witte loirewijn] en de samos [Griekse zoete wijn], om de madera [uit Madeira] niet te vergeten. Zaten in het sanhedrin [Hoge Raad der Israëlieten] sanguinofobe [onverklaarbare vrees voor bloed] huichelaars? Je zal toch maar uit Sao Tomé(!) en Principe komen? Je krijgt een sappe(r)degroentje [peer] toe. Hij zei sans relâche [zonder ophouden] dat ik die taak sans phrase [zonder praatjes] en sans façon [sans compliment, zonder omslag] uit moet voeren. De sapajous [apen met rolstaart] zaten onder de sapotilleboom [sawoe-manila, kauwgomboom]. De satiredichter leed aan satyriasis, donjuanisme [grote geslachtsdrift bij mannen – vgl. nymfomanie]. Een savante is een blauwkous [geleerde vrouw], een saupiquet een pittige saus en satsuma [oe] Japans aardewerk. Een Savooiaard komt uit de Savoie. De scala caeli is bekend als de jakobsladder. Vgl.: rorate coeli desuper [dauwt (archaïsch), hemelen, uit den hoge]

8. Toen de arbeiders schaftten wat de pot schafte, wilden sommigen ook nog schaakspelen. De kracht zat in de sequens [herhaling]. Op de scènefoto kon je duidelijk de scagscene herkennen. De schijtebroek had al zijn Oostenrijkse schillingen aan een schillerhemd gespendeerd. De schoentjes-en-laarsjes (niet meer in VD: rolklaver, ratelaar – net als de schoentjes-en-muiltjes en schoentjes-en-slofjes) gedijden in een bladerrijke omgeving. Schizothymie is gespletenheid van gemoed: soms voelde hij zich een schnauzer, soms een schnaps drinkende schepper van chaos. De kaseko is een creools-Surinaamse dans. Een vredestichter houdt zich bezig met vrede stichten. De ladelichter stal een bandenlichter. Bij het kneippen doe je een kneippkuur [koudwaterkuur]. Die gozer is een geboren loser. Naar de bioscoop zouden de meesteroplichter en de meester-opzichter samen gaan. Het kostte wat moeite om te achterhalen dat een mofokoranti een Surinaamse mondkrant oftewel geruchtenmachine is. De middensteentijd is het mesolithicum.

9. Wat is de link tussen een mer à boire, het danaïdenvat en een tantaluskwelling? Antwoord: nutteloos of onbegonnen werk. Hou toch op met dat mooipraten [vleien]. Ga liever met je mooiklinkende praatjes naar de Mookerhei (of de Brunssummer hei, eigennaam). Het
moslim-zijn valt niet mee te midden van al die mosquito's
[piepkastjes]. Bij het mueslibrood [als ontbijt] en later de mozartkugel [niet in wdb.: zekere bonbons] luisterden we naar de Mozart-cd's. Het was mudjevol [vol als mut]; toch moet die multicultidinertjesonzin stoppen! De Mozambikaanse gaf niet thuis. Op het menu stonden mede munster [kaas] en muscadet [loirewijn – vgl. muskadel]. Wat heb je aan myiologie [muggenkunde] in een malariastreek? Antwoord: veel! Hij wilde het naadje van de kous [vgl. naatje pet] weten: op tafel stond een myosotis [vergeet-mij-niet – myositis is een spierontsteking] en Tine leed aan myorrhexis [spierscheuring]. Myiasis is trouwens parasitisme van vliegenlarven. Mycorrhiza is een samenspel tussen planten en zwammen. Myasthenie is spierzwakte. De kleur nacaraatgeel (niet in wdb.; nacaraat(geel) = paarlemoerkleurig, oranjegeel) kennen zelfs de nasseristen in Egypte (Midden-Oosten). Kun je napi's [eetbare wortel van gekweekte plant] eten? Ja, het zijn eetbare yamsknollen. Dat is natemetaat, naatje pet! Naftochinon is vitamine K en nageire is Japans bloemschikken. Het is pappen en nathouden. Vond bij Calais een naumachie [zeegevecht] plaats? Een Neder-Duitser spreekt Nederduits. Neezeggers met hun neecampagne zijn nog geen
nee-stemmers. De formule 1-wagens reden nek aan nek. De neofieten zagen in de tuin de neofyten
[moderne cultuurplant].

 

 


2639 Dictee dinsdag 22-03-2022 (1) dictee – Dictee van de dag (520) √

Dictee – dictees [2639]

Vragen en opmerkingen: leentfaarrein@gmail.com

Oefendictee OUD 337, geheel herzien naar situatie 2022

Dictee van de dag (520)

1. Dysthymie [chronische depressieve stemming] is neurasthenie of mal américain, niet te verwarren met filet americain [BE: preparé]. Een nijlgau is een soort van antilope. Wat moet ik daar nu op zeggen: je wilt de krant opzeggen? Gooi geen oude damesschoenen weg, voor je nieuwe oudedamesschoenen hebt … De vrij-katholieken stammen oorspronkelijk uit de oudkatholieke kerk. Met Pasen mocht zij de paazafdeling verlaten. De pappardelle is een Italiaanse pasta. Dat wist u: parfait au café is koffie-ijs. Hoe krijg je peper en zout bij de maaltijd? Per arabier [bij toeval] ontdekten we dat een peper-en-zoutstel niet hetzelfde is als een peper- en zoutvaatje. De drankvoorraad bestond uit persico [likeur, perzikbrandewijn] en pernod [pastis, alcoholhoudende anijsdrank]. Per jocum [uit gekheid] verrasten wij de peritus artis [kunstkenner] met zijn veraste vader in het peristyle [peristilium, zuilengang]. Een piaiman is in SR een indiaanse sjamaan. Het philosophicum is een rooms-katholieke opleiding. Met enig geluk vind je bij het dak philibertspanten. Het pand fungeert niet meer als zodanig. Er zitten nu pico bello [bijwoord. bijv. gebruikt] etablissementen [ook wel: pico-bello-etablissementen] in. Bedwing je nietsontziende eerzucht!

2. Karel was in ongenâ [VD] gevallen. Het waarom, dat zoudt ge wel willen weten, nietwaar? Door zijn harrypotterbrilletje zag hij de wc-bril glanzen. De uitdrukking 'om en om' komt onder andere voor in de lemma's boustrofedon [bij inscripties], schaakbord en de sandwich- of lasagnemethode [elementen om en om presenteren tot één geheel]. Werd er bij die historische reis om de noord of om de zuid gevaren? Mummificatie heeft een mummie tot gevolg. Een naë buur is beter dan een verre vriend. In de negerhut werd Negerengels gesproken. Ze trok haar negligeetje uit. Nematoden zijn rondwormen. Met Bakabusi Nengre (niet in wdb.) werden gemeenschappen aangeduid van ontsnapte slaven en hun afstammelingen in Suriname; later werden deze aangeduid met de term marrons (met het Nengre wordt ook wel het Negerengels aangeduid, GB). Ik heb het gehad met Neolatijnse teksten. Er was een neptweedestuurman aan boord. Ik had het flink te pakken in mijn neus-keelholte, mijn nasofarynx. De drukproef moest per se nog ter perse. De persen draaiden al, toen die Perzen hun perzen nog wilden doen adverteren.

3. In de rioolput ontwaarde hij de ontwaarde cheque. Toen hij niet wist of hij nu poelet (soepvlees) of poulet (kip) moest schrijven, gooide hij in zijn kippendrift het kipptoestel [zuur + vaste stof = gas] aan diggelen. Een klappei is een babbelaarster. De kleptomaan is klem geraakt in de tourniquet. Wil die klinge (niet meer in VD, wel: kleefkruid) niet groeien? Kletsica! De kip was kloekgebouwd. De klojo vindt het klotewijf een klotenbibber. De knip-en-plakgeneratie doet veel
knip-en-plakwerk. Hij sprak vlot koeterwaals en Bargoens (geen Luikerwaals?). Weten wij nog dat een colaatje uiteindelijk van het
kola-extract komt? Voer voor theologen: het verschil tussen een coccejaan (Coccejus) en een koksiaan (De Cock). De koninkrijkszaal [Jehova’s getuigen, getuigen van Jehova, jehova’s] vind je ook buiten Den Haag. Na koppermaandag [verloren maandag, verzworen maandag, raasmaandag, koppertjesmaandag, kopperfeest], komt blikkendinsdag. Als auto's kop aan staart rijden, kun je een
kop-staartbotsing krijgen. Die kortdurende affaire vond kortgeleden plaats. Zij koutten er vanmorgen lustig op los.

4. Of hij na een enthousiasmerende krakowiak [dans, muziek] krawkraw (kraa-kraachips van cassave) met een krambamboeli (jenever) genoten had, zo zag de kraprode krankjorume ponem [gezicht] van Apollo die in de lorum [dronken] was na zijn bezoek aan het kraantje-lek (verouderd: tapperij, nog bekend als naam van uitspanningen), eruit. Het kristallijnen hebbedingetje had een kristallijne structuur. De kruidhof bloeide welig. Je zag er onder andere, onder meer, het kruid-aan-den-balk (niet meer in VD: hemelsleutel, ook: kruid-aan-den-zolder). Ik heb me krom gelachen toen de ijzeren staaf, zoals voorspeld, kromtrok. Heerste in de Kultuurkamer ook een kulturkampf? In een kurhaus kun je wel kuren volgen, maar geen küren uitvoeren. Je kunt wel kwaad denken en kwaad vertellen, maar dat is nog lang geen kwaadspreken. Vroeger spelde je het boekformaat kwarto als quarto [nu alleen: ten vierde]: nog steeds is qto. de afkorting. Of ik je daarmee wat op de mouw speldde? Wie hun ei niet kwijt kunnen, kunnen hun humeur wel kwijtraken. Het 'kyrie eleison' staat voor 'Heer, ontferm u'. In de laat-Romeinse periode was het Laatlatijn de norm. Hopfalderiere (hopsasa)!

5. Het dikkerdje is een lieverdje of een stouterdje, maar zeker een lachertje en ook een laconieke lachebek. De stad Rome wordt aangeduid als 'la città eterna'. De prij [kwaadaardige vrouw] zag, hoe een lamprei [jong konijn] tussen de prei dartelde. Deelnemen in Den Haag (GDNT) is een langgekoesterde wens. De land- en zeewind kan verraderlijk zijn. Niksisme (stilstand is immers …) is nog trager dan laxisme.

6. Het is een bekend gezegde: Leentje [ook: Liesje] leerde Lotje lopen langs de lange lindelaan. Geleewiekte leeuweriken kunnen niet meer wegvliegen. Ik voelde het aan mijn leewater [vocht in gewricht]. Had hij al aleppobuil (oriëntzweer, kala-azar, leishmaniasis, bosyaws), viel hij zich ook nog een buil aan een lekgeprikte en daardoor lek geraakte band. Moet híj aan ons leidinggeven? Kun je te midden van de
lepels-en-vorken (mv., herderstasje) lepeltje-lepeltje [zoals 2 lepeltjes op en in elkaar] liggen? En had le petit caporal [Napoleon] daar al weet van? De lerenlap [vlees] was niet te vreten. De lesbienne pleegde
lèse-majesté [majesteitsschennis] in de leprozerie. Met zijn hond aan de leiband (B.-N.) volgde hij de leylijnen [lie] tussen de historische plaatsen. L'histoire se répète [de geschiedenis herhaalt zich: niets nieuws onder de zon] met die liaison dangereuse [riskante relatie]. Lijf aan lijf vechten wordt een lijf-aan-lijfgevecht genoemd. Wat is een Lieve-Vrouwemeisje [draagt in de processie het Lieve-Vrouwebeeld]? De limbo's komen uit Limbabwe [Limburg]. Ook het linnaeusklokje behoort tot het linneaanse systeem. Die roman is schrijverij van de bovenste plank, Litteratuur met een grote L. De (decadische – grondtal 10) log log van tien biljard is … jazeker, 1!

7. Moet je 'losschroeven' nu los schrijven of niet? In het dagelijks leven was hij bekend als lulleman, bij de brandweer als lullenman. Bij het kunstrijden maak je lutzen [oe]. De macha meid – maar liefst tweeëntwintig lentes jong – met haar macfarlane [lichte overjas over (heren)rok] ging naar McDonald's – kwestie van mcdonaldisering – om een latte macchiato (vergelijk ook: caffè macchiato, caffè latte en caffè lungo) te drinken en een hapje maashagedis te eten teneinde daarmee wellicht maagcarcinoom te voorkomen en in ieder geval het
maag-darmkanaal te plezieren. Twee tijdperken zijn: magdalénien en paleolithicum. Ze had enkele madame-jeanettes [pepers] in haar maewestzakken [mae west: zwemvest, gevoerde jas]. De mahdisten verwachten de Mahdi [Verlosser moslims]. Gemaitriseerde mtresses zijn heel volgzaam. Hij markette de toiletten volgens plan. Wat is het verschil tussen een marque [merk], een marqué [toneelspeler] en een marquee [ie] [op beeldscherm]? De mecenas [weldoener] schonk aan de mecano, de mecanicien, een meccanodoosje. Werkt een ménagère [huishoudster] voor een gewone menage of een ménage à trois?

8. Zijn tukje op de méridienne [sofa voor de middagslaap (empirestijl)] bleek achteraf een lelijke méprise [dwaling]. Haar vader is haar mesalliance [huwelijk beneden de stand] nog niet te boven. Hij was een méritoire [verdienstelijke] Caïssa-aanhanger [schaker m/v]. In de Michelingids staat ook het michelinmannetje afgebeeld. In de misstwiggyshow [met zeer ranke gestalte] kwam ook een miss
wet-T-shirt voor: ze had de miss-wet-T-shirtverkiezing gewonnen. Door mo A-aktebezitters werd veel met MO-disks [magneto-optisch] gewerkt. Op een ervan stond de afbeelding van een moai [monolithisch beeld], afkomstig van Paaseiland. Na het scheep gaan, ben je scheeps. Je kunt schrap staan. Hij gelooft in dat Schriftwoord. De straat was spekglad, het leek wel een schuifaf (gewestelijk: glijbaan). Zowel met scoliose [zijwaartse verkromming wervelkolom] als met kyfose [achterwaartse] heb je geen goede ruggengraat. Sclerose is weefselverharding. De Samen [Lapland, enk.: Same] spreken samen Samisch. Een rijn is een ijzeren kruis. Een lekker glas rioja [Spaanse wijn, Ebrodal] gaat er altijd in. Rillette(s) zijn varkenspasteien/tjes. In het rissglaciaal [periode] vond de voorlaatste vergletsjering van de Alpen plaats. Welk land gebruikt als betalingsmiddel de riyal? Die vraag bepaalt een eenduidig antwoord! 2020: 2! ? Saoe/udie-Arabië en Qatar!

9. Waar staat het RIZIV-gebouw [in BE Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering]? Je hebt de romaanse bouwkunst en de Romaanse talen. Romanesk slaat inderdaad op romans. Met rombussen [ruiten] kun je romboëders [scheve kubus] uitbeelden. Een romboïde is een scheefhoekig parallellogram. In een römertopf [ovale, aardewerken stoofpot] kun je zonder vet stoven. De Romereis had ten doel, de Romeinsrechtelijke historie te bestuderen. Satsuma is geglazuurd Japans aardewerk. Een sauriër is een uitgestorven hagedisachtig dier. De Slaaf sprak zijn moerstaal goed. Het was een echte Stradivarius, een strad. De Storting is het Noorse parlement. Wat kost een minuut aan STER-reclame in primetime? Een stereotype is een stereotiep beeld van iemand. Een stèle [GB ook: stele] is een
Oud-Griekse grafzuil. Tussen de spelt [graan] lag een speld. Een spécialité is een specialiteit. De spaniël [hond] lag een spadesteek diep begraven. Wil je spa blauw of spa bruis? Is een sotternie gewoon een zotternij? Antwoord: nee, het is een Middelnederlands kluchtspel, gewoonlijk na een abel spel opgevoerd. Een sopropo is een bittere komkommer.

10. De slowfox werd in slow motion, als slowmotionfilm, uitgezonden. Het Slotfeest is een joodse feestdag. Is dit een pullover of een
slip-over? Houden sikhs [
gelovige in de Punjab] van sikaherten? Geen idee, wat safaka (niet in wdb.) is (NB Volgens internet een apensoort). Shoyu is dunne sojasaus uit Japan. Hij schreef een short story over shorttrack. Shiatsu is Japanse drukpuntmassage. Shabushabu is een gerecht van groenten, vis en deegslierten in bouillon. Kapot sèvres [Frans porselein] is waardeloos. Een stageopdracht geeft stage-ervaring. Niet elke Stanfries spreekt Stadsfries. Wie gaat de spits afbijten. 'Het' mag hierbij alleen van Van Dale. Wie werd daar staandevoets ontslagen? Is dat state-of-the-artartikel hier nu nog niet te koop? Wist je, dat een hoodoo een rotspilaar is? Honkyoku is meditatieve zenmuziek.