Dictee –
dictees [2104]
Oefendictee
734 OUD, geheel herzien naar situatie 2021
Dictee
van de dag (123)
1.
Bij het demaskeren vindt een demasqué plaats. Gezocht op '*gout*':
agouta (bruine,
dunbehaarde solenodon – soort spitsmuis, vgl. almiqui; NB een
agoeti is een waterhaas!),
arrière-goût: nare bijsmaak, à son goût: naar zijn of haar smaak,
coming-out(!):
uit de kast komen, degout (afkeer,
walging), degoutant
(walg(e)lijk),
degouteren (doen
walgen), de haut goût: sterk
gekruid, dug-out(!),
egoutteur (wals in
papiermachine), goût de
contradiction: dwarsdrijverij, het goûter (vieruurtje),
gouteren (goûter
gebruiken of met smaak genieten),
goutte militaire (druiper),
gouttière (grafische
industrie: dubbele, parallel lopende haarlijntjes),
hang-out(! –
ontmoetingsplek, fysiek, ook: internet),
le goût de la perfection qui stérilise: het onvruchtbaar makende
verlangen naar volmaaktheid, opting-out
(door bedrijven
uit collectieve regelingen stappen),
ragout, ragoutje en ragoutbroodje. Een dichotomie is een tweedeling
(niet
vergelijkbaar met: eersteling!).
2.
Bevat een depot alleen goederen en dépôt [in
depot]? Met '*dies*': dies a quo:
begindatum, dies ater: zwarte dag, die schöne
Zeit der jungen Liebe(!),
dieselloc, dieseltaks, dieseltractie, diesfeest, dies irae
(oordeelslied),
diësis: verschil tussen een octaaf en drie reine grote tertsen, dies
natalis (stichtingsdag),
dies non: dag waarop de rechters geen zitting hebben, diesseitig (en
jenseitig), dominica dies
(zondag, dag des
Heren), eisjedies gaan (overspel
plegen), fasti et nefasti dies:
gelukkige en ongelukkige dagen, komedieschrijver(!),
ladies' day, ladies'
night, elegante lady's, maladie sans
maladie: spleen, weltschmerz, taedium vitae, o festus dies: o
feestelijke dag, radiësthesie (met
wichelroede),
onderdies (intussen),
passedies(je)
spelen: dobbelspel, genderstudies,
dieselelektrische tractie, dieselen [een
auto met diesel(olie)
rijden], agrodiesel [uit
landbouwgewassen] en
subsidieslurper.
3.
Is diskrediet een kwestie van discrediteren? Ja.
Moet een discman een diskdrive
hebben? Mijn adagium is: (ik) 'doe het zelf'.
Is dat nou een draai-kiepraam (en
dat een maai-dorsmachine)?
Gezocht op '*drap*': drapeau: vlag, vaandel, drapenier:
lakenbereider, draperen: met gewaden of stoffen omhangen, draperie
[versiering],
draperies d'amour: wallen onder de ogen, maandrapport(!),
sparadrap
[ah,
geen p
uitspreken]: (B.-N.)
hechtpleister, toendraplant(!)
en misdaadrapport(!).
Gezocht op '*drab*': koffie- en wijndrab, drab(be)
(droesem),
drabbelkoek [broos
gebak], drabbig (troebel,
vergelijk: troebleren), drabzak
[druipzak voor
drab] en
drabkleur [sub
lemma bij bevertien]. De
doorsnee-Vlaming en de volbloed Nederlander gingen in de clinch en
zelfs op de vuist. Kun jij doowop(muziek)
[met woorden als
'shoobydoowop'] imiteren? Hij is
druïdekenner [n/s
– priester bij de oude Kelten in Gallië en Brittannië]
pur sang. Je hebt tegen-, piano- en nee-stemmers. Een epitaaf is een
grafschrift.
4.
Een dronkenman is een dronkenlap
(een drinkebroer).
Met het solvayprocedé [èh]
maak je soda. Verraadt een emfatisch [(gevoels)nadrukkelijk]
accent een empathisch [invoelend,
begrijpend] persoon? Een
economyclassseat is zeer gerief(e)lijk.
Waar was de eerste ebola-epidemie? Falderappes is schorr(i)emorrie
of tuig. Niet elke eersteklassencoupé
is een eersteklascoupé. Een binnenvetter is een introvert persoon.
Capoeira [kaa-poe-wee-raa]
is een Braziliaanse zelfverdedigingstechniek. Hij was lucide [helder
– van geest] genoeg om een
elusief [ontwijkend]
antwoord te geven. Je kunt iets op zijn
[11!] elfendertigst(e)
doen. Ik heb je al elfendertig keer [heel
vaak] gewaarschuwd. Enjambement
is het doorlopen van een versregel. Leg het verschil uit
tussen endo- [inwendige
afscheiding – bloedbaan] en
exocrien [uitwendig].
In het essaytje ging het (ook)
over een butterfly'tje [vlinderdas,
ook: konijn]. Een eukaryoot is
een uit een of meer cellen bestaand organisme waarvan de celkern van
het cytoplasma is gescheiden; een prokaryoot is een
eencellig micro-organisme zonder celkern en organellen.
Exuberantie is overvloed.
5.
De euritmie [bewegingskunst
op muzikale klanken]
danken we aan Rudolf Steiner. Ex
tempore (e.t.,
impromptu, currente calamo) is
voor de vuist weg: vergelijk een knievers of kniedicht. Ex voto is
naar wens of volgens een gelofte, vergelijk ex-votobeeld (ex
voto publico is volgens de wil van het volk).
Voor in het boek (vergelijk:
voor in de mond) staat de
inleiding. Die staat niet achterin, dat is de epiloog. Pilav
(VD ook: pilau)
is rijst in vleesnat. Je kunt het heen-en-weer krijgen! Kinderen,
uitgemergeld door hongerlijden, worden wel met biafraantjes
aangeduid. Aan dit dictee zal een amateur zijn handen meer dan vol
hebben. Hoe officieel is een semiofficiële oekaze [streng,
hoog bevel]? Als dessert krijgen
we crème fraîche [(slag)room,
geen mv.]. Prachtig, die bedauwde
landouwen, gezien vanuit onze landauer.
Die advocaat heeft een gepreoccupeerd standpunt ingenomen.
6.
Hij beheerst the gentle art of making
enemies (de edele
kunst van het zich vijanden maken)
als geen ander. Miezemauzen is een bepaald kaartspel, miezemuizen is
tobben. De desserttafel stond boordevol borden vol met coq
au vin [culinair
gerecht van kip, etc.]. Een dut
is ook een munt- of ijkstempel. Heb jij ook zo'n goodiebag [draagtas
met een aantal cadeautjes of promotieartikelen]
gehad? Hier dan toch maar de angsten en de vrees: zoöfobie (dieren),
xenoglossofobie (vreemde
talen), xenofobie (alles
wat vreemd is), virginitofobie
(om verkracht te
worden), vaccinofobie
(vaccinaties),
trypanofobie (injecties),
transfobie (transgenderisme
en transseksualiteit),
toxicofobie (vergiftiging),
thanatofobie (de
dood), technofobie (techniek),
tafefobie (levend
begraven worden), tachofobie
(hoge snelheden),
somnifobie (slapen),
sanguinofobie (bloed),
rypofobie (smetvrees)
en russofobie (Rusland).
7.
Verder: radiofobie (röntgenstraling),
pyrofobie (vuur en
brand), pathofobie (ziekte),
parafobie (perversie),
onomatofobie (woorden
en namen), obesofobie (dik
worden), nyctofobie (duisternis,
nacht), nosofobie
(ziekte),
nomofobie (zonder
mobiel zitten – no mobile),
neofobie (nieuwe
dingen), necrofobie (dood,
dode wezens), mysofobie
(infectie),
monofobie (het
alleen-zijn), melofobie (muziek),
melanofobie (de
kleur zwart), logofobie
(woorden),
lalofobie (spreken
in het openbaar), kynofobie
(honden),
kleptofobie (bestolen
worden), keirofobie
(scheerangst),
islamofobie (islam),
insectofobie en entomofobie (insecten),
infofobie (informatie),
ichtyofobie (vissen),
iatrofobie (dokters(bezoek)),
hypsofobie (hoogte),
hypnofobie (sterven
in de slaap) en hypegiafobie
(nemen van
verantwoordelijkheden).
8.
Ook: hippopotomonstrosesquippedaliofobie
(lange woorden),
hydrofobie (water),
homofobie (homoseksualiteit),
hematofobie (bloedvrees),
heliofobie (zon),
halitofobie (slechte
adem), gynaefobie
(2020
– vrouwen), gymnofobie (eigen
of andermans naaktheid),
glossofobie (speechangst),
globofobie (mondialisering),
gerontofobie (ouderdom),
gefyrofobie (bruggen),
gamofobie (relaties),
fotofobie (licht),
fonofobie (geluid),
fobofobie (angst
voor fobieën!), erytrofobie
(blozen),
erotofobie (erotiek
en seksualiteit), ergofobie
(werk),
entrefobie (ergens
binnengaan), emetofobie (braken),
dysmor(fo)fobie
(mismaaktheid),
eibofobie (angst
voor palindromen), ecofobie
(afkeer van de
eigen cultuur), dinofobie
(duizeligheid),
demofobie (mensenmassa's),
cyclofobie (fietsen)
en claustrofobie (engtevrees).
9.
En dan nog: chromatofobie (kleuren),
christofobie (christendom),
chemofobie (chemische
stoffen in voedsel), chaerofobie
(afkeer van
vrolijkheid en vreugde), bifobie
(biseksualiteit),
bacteriofobie (bacteriën),
aviofobie (vliegangst),
arachnofobie (spinnen),
antropofobie (mensenschuwheid),
anglofobie (alles
wat Engels is), androfobie
(mannen),
amaxofobie (wagenvrees),
allodoxafobie (opinievrees),
algofobie (pijn),
ailurofobie (katten),
aichmofobie (alles
wat scherp is),
agrafobie (seksueel
misbruik), agorafobie
(pleinvrees),
aerofobie (frisse
lucht, tocht, wind), acrofobie
(hoogtevrees),
achluofobie (duisternis,
donker), acarofobie (bijtende
insecten) en ablutofobie (vrees
voor wassen). Gezocht op '*jamb*'
di-jambe of -jambus (versvoet),
djamboe bidji (guave),
djamboe monjet en een hinkjambe
(choliambe).
10.
Die laatste (ook:
choliambus) is een drievoetig
jambisch vers met als laatste voet een trocheus [trochee].
Verder: jambage (vooruitstekende
pilaar), jambalaya
(eenpansgerecht),
jamboree (internationaal
feestelijk scoutingkamp, om de vier jaar gehouden),
jamborette (kleine
jamboree), rond de jambe
(basisbeweging bij
ballet en dans), sjamberloek
(kamerjapon voor
heren, wijde huisjas met ceintuur)
en s(j)ambok
(korte, dikke
zweep van gevlochten leer).
Hoeveel dijaders(!)
heeft men? Twee. De afkorting ga.
staat voor geankerd
[m.b.t. schip].
Zullen we dan samengaan [fuseren]?
Je moet hem niet te na gaan (komen).
We gingen op chic. De firma ging te gronde, ten onder: de
tenondergang was nabij. 'Ten gronde' is een juridische term.